Page 97 of 210

96
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
GORDELSPANNERS
Voor een nog effectievere bescherming
zijn de voorste veiligheidsgordels van de
auto voorzien van gordelspanners. Dit sys-
teem trekt bij een heftige frontale en zij-
delingse botsing de gordel enige centime-
ters aan. Op deze wijze worden de inzit-
tenden veel beter op hun plaats gehouden
en wordt de voorwaartse beweging be-
perkt.
Het blokkeren van de veiligheidsgordels
geeft aan dat de gordelspanner in werking
is geweest; de gordel wordt niet meer op-
gerold, ook niet als hij wordt begeleid.
BELANGRIJK Voor een maximale be-
scherming door de gordelspanner moet
de veiligheidsgordel zo worden omgelegd
dat hij goed aansluit op borst en bekken.
Tijdens de werking van de gordelspanner
kan er een beetje rook ontsnappen. De-
ze rook is niet schadelijk en duidt niet op
brand.
De gordelspanner behoeft geen enkel on-
derhoud of smering.
Elke verandering van de oorspronkelijke
staat zal de doelmatigheid verminderen.
Als de gordelspanner door extreme na-
tuurlijke omstandigheden (overstromin-
gen, vloedgolven) met water en modder
in contact is geweest, dan moet de span-
ner worden vervangen.TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de bescherming van de inzittenden bij
een ongeval te vergroten, zijn de oprol-
automaten van de gordels voor voorzien
van trekkrachtbegrenzers die tijdens een
frontale aanrijding de piekbelasting op de
borst en schouders beperken.De gordelspanner werkt
slechts eenmaal. Als de gor-
delspanners hebben gewerkt , moet u
zich tot het Fiat Servicenetwerk wenden
om ze te laten vervangen. De geldigheid
van het systeem staat vermeld op een
plaatje dat zich in het dashboardkast-
je bevindt : laat het systeem voor het ver-
strijken van deze termijn door het Fiat
Servicenetwerk vervangen.
ATTENZIONE
Werkzaamheden in de buurt
van de gordelspanners, waarbij
stoten, sterke trillingen of ver-
hitting optreden (maximaal
100°C gedurende ten hoogste 6 uur),
kunnen de gordelspanners beschadigen
of activeren: bij die omstandigheden ho-
ren niet trillingen die voortgebracht wor-
den door een slecht wegdek of door con-
tacten met kleine obstakels zoals trot-
toirs. Als er iets aan de gordelspanners
moet gebeuren, dient u zich tot het Fiat
Servicenetwerk te wenden.
SBR-SYSTEEM
De auto is uitgerust met het SBR-systeem
(Seat Belt Reminder), dat bestaat uit een
akoestisch waarschuwingssysteem dat, sa-
men met het brandende lampje
instrumentenpaneel, de bestuurder en de
passagier voor waarschuwt als de veilig-
heidsgordel niet is omgelegd.
De zoemer kan tijdelijk (totdat de motor
wordt uitgezet) op de volgende wijze wor-
den uitgeschakeld:
❒maak de veiligheidsgordel aan bestuur-
ders- en passagierszijde vast;
❒draai de contactsleutel in stand M:
❒wacht langer dan 20 seconden en maak
dan ten minste een van de veiligheids-
gordels los.
Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk om
het systeem uit te schakelen.
Page 98 of 210

97
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
ALGEMENE OPMERKINGEN
OVER HET GEBRUIK VAN
VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder is verplicht zich te houden
aan de wettelijke voorschriften met be-
trekking tot het verplichte gebruik van de
veiligheidsgordels (en de inzittenden er-
op attent te maken). Leg de veiligheids-
gordel altijd om voordat u vertrekt.Ook vrouwen die in verwachting zijn moe-
ten een gordel dragen: ook voor hen (zo-
wel voor de aanstaande moeder als het
kind) is de kans op letsel bij een ernstig
ongeval kleiner als ze een gordel dragen.Uiteraard moeten zwangere vrouwen het
onderste deel van de gordel meer naar be-
neden omleggen, zodat de gordel onder
de buik langs loopt fig. 6.
fig. 6F0P0129mfig. 7F0P0130mfig. 8F0P0131m
De gordelband mag nooit ge-
draaid zijn. Het diagonale
gordelgedeelte moet via het midden
van de schouder schuin over de borst
liggen. Het horizontale gordelgedeel-
te moet over het bekken fig. 5 en niet
over de buik liggen. Gebruik geen
voorwerpen (wasknijpers, klemmen
enz.) die een goed aansluiten van de
gordel op het lichaam verhinderen.
ATTENTIE!
Page 99 of 210

98
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
Voor maximale veiligheid
moet u de rugleuning recht-
op zetten, tegen de leuning aan gaan
zitten en de gordel goed laten aan-
sluiten op borst en bekken. Draag al-
tijd veiligheidsgordels zowel voor als
achter in de auto! Rijden zonder vei-
ligheidsgordels vergroot het risico op
ernstig letsel of dodelijke afloop bij
een ongeval.
ATTENTIE!
Het is streng verboden onder-
delen van de veiligheidsgordels
of gordelspanners te demonteren of
open te maken. Werkzaamheden aan
de veiligheidsgordels en gordelspanners
moeten worden uitgevoerd door ge-
kwalificeerd personeel. Wendt u altijd
tot het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
Als de gordel aan een zware
belasting wordt blootgesteld
(bijvoorbeeld tijdens een ongeval), dan
moet de gordel samen met de veran-
keringen, bevestigingspunten en de
gordelspanners worden vervangen.
Ook als de schade niet zichtbaar is,
dan kan de gordel toch verzwakt zijn.
ATTENTIE!
Iedere gordel dient slechts ter
bescherming van een enkel
persoon: gebruik de gordel niet voor
een kind dat bij een volwassene op
schoot zit , waarbij de gordel beiden
zou moeten beschermen. Er mag geen
enkel voorwerp tussen de gordel en
het lichaam van de inzittende worden
geplaatst .
ATTENTIE!
Page 100 of 210

99
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
HOE U DE
VEILIGHEIDSGORDELS IN
OPTIMALE STAAT HOUDT
Voor het juiste onderhoud van de veilig-
heidsgordels moeten de volgende aanwij-
zingen zorgvuldig worden opgevolgd:
❒zorg dat de gordel goed uitgetrokken
en niet gedraaid is; controleer ook of
de oprolautomaat zonder haperingen
werkt.
❒vervang de gordels na een ongeval, ook
al zijn ze ogenschijnlijk niet beschadigd.
Vervang de gordels ook als de gordel-
spanners in werking zijn geweest;
❒u kunt de gordels met de hand wassen
met warm water en een neutrale zeep.
Spoel ze uit en laat ze in de schaduw dr-
ogen. Gebruik geen bijtende, blekende
of kleurende middelen. Vermijd het ge-
bruik van alle chemische producten die
het weefsel van de gordel kunnen aan-
tasten;
❒voorkom dat vocht in de oprolauto-
maat komt: de werking van de oprol-
automaten is alleen gegarandeerd, als
ze niet nat zijn geweest;
❒vervang de gordels bij tekenen van slij-
tage of beschadigingen.Voor optimale bescherming bij een onge-
val moeten alle inzittenden zittend reizen
en beschermd worden door goedgekeur-
de veiligheidssystemen.
Dit geldt met name voor kinderen.
Dit is een wettelijk voorschrift volgens
richtlijn 2003/20/EU in alle lidstaten van
de Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in ver-
houding met de rest van het lichaam gro-
ter en zwaarder dan dat van volwassenen,
terwijl spieren en botstructuur nog niet vol-
ledig zijn ontwikkeld. Daarom moeten klei-
ne kinderen door andere systemen be-
schermd worden dan door de veiligheids-
gordels.
De resultaten van het onderzoek over de
optimale bescherming van kleine kinderen
zijn opgenomen in de Europese ECE/R44-
voorschriften die wettelijk verplicht zijn. De
systemen zijn onderverdeeld in vijf groe-
pen:Groep 0 gewicht tot 10 kg
Groep 0 + gewicht tot 13 kg
Groep 1 gewicht 9-18 kg
Groep 2 gewicht 15-25 kg
Groep 3 gewicht 22-36 kg
Zoals u ziet is er een gedeeltelijke over-
lapping tussen de groepen; daarom zijn in
de handel systemen verkrijgbaar die ge-
schikt zijn voor verschillende gewichts-
groepen.
Alle systemen moeten zijn voorzien van
de typegoedkeuring en van een goed vast-
gehecht plaatje met het controlemerk, dat
absoluut niet mag worden verwijderd.
KINDEREN VEILIG VERVOEREN
Page 101 of 210

100
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
Monteer absoluut geen kin-
derzitje achterstevoren op de
passagiersstoel voor als de airbag aan
passagierszijde is ingeschakeld. Als bij
een ongeval de airbag in werking
treedt (opblaast), kan dit ernstig let-
sel en zelfs de dood tot gevolg hebben,
ongeacht de zwaar te van het ongeluk.
Wij raden u aan kinderen altijd in een
geschikt kinderzitje op de zitplaatsen
achter te vervoeren, omdat die plaat-
sen bij een ongeval de meeste be-
scherming bieden.
ATTENTIE!
ZEER GEVAARLIJK: Monteer
absoluut geen kinderzitje
achterstevoren op de passa-
giersstoel voor als de fron-
tairbag aan passagierszijde
is ingeschakeld. Als bij een
ongeval de airbag in werking treedt
(opblaast), kan dit ernstig letsel en
zelfs de dood tot gevolg hebben. Wij
raden u aan kinderen altijd op de zit-
plaatsen achter te vervoeren, omdat
die plaatsen bij een ongeval de mees-
te bescherming bieden. Kinderzitjes
mogen beslist nooit op de voorstoel
gemonteerd worden bij auto’s die zijn
uitgerust met een airbag aan passa-
gierszijde. Als bij een ongeval de air-
bag in werking treedt (opblaast), kan
dit ernstig letsel en zelfs de dood tot
gevolg hebben, ongeacht de zwaar te
van het ongeluk.
ATTENTIE!Kinderen met een lengte van meer dan
1,50 m worden, met betrekking tot de vei-
ligheidssystemen, gelijkgesteld met vol-
wassenen en moeten dan ook normaal de
veiligheidsgordels omleggen.
In het Fiat Lineaccessori-programma zijn
kinderzitjes opgenomen voor elke ge-
wichtsgroep. Wij raden u deze kinderzit-
jes aan omdat ze speciaal ontworpen en
ontwikkeld zijn voor de Fiat-modellen.
Page 102 of 210

101
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
GROEP 0 en 0+
Baby’s tot 13 kg moeten in wiegjes wor-
den vervoerd die achterstevoren zijn ge-
plaatst, waardoor het achterhoofd wordt
gesteund en bij plotseling remmen de nek
niet wordt belast.
Het wiegje moet op zijn plaats worden ge-
houden door de veiligheidsgordel van de
auto fig. 9en het kind moet op zijn beurt
worden beschermd door de gordel van
het wiegje zelf.
fig. 9F0P0310m
De afbeeldingen dienen alleen ter illustratie van de bevestiging. Houdt
u voor de montage van het kinderzitje aan de instructies. De fabrikant
is verplicht deze instructies bij te leveren.
ATTENTIE!
Er bestaan kinderzitjes die geschikt zijn voor de gewichtsgroepen 0 en 1.
Deze kinderzitjes hebben aan de achterzijde een aansluiting voor beves-
tiging aan de veiligheidsgordels van de auto en hebben zelf gordels om het kind te
beschermen. Vanwege het gewicht kan het gevaarlijk zijn als ze verkeerd worden
gemonteerd (bijvoorbeeld als een kussen tussen het kinderzitje en de veiligheids-
gordels van de auto wordt geplaatst). Houdt u voor de montage strikt aan de bij-
geleverde instructies.
ATTENTIE!
fig. 10F0P0311mfig. 11F0P0312m
GROEP 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en
25 kg kunnen direct door de veiligheids-
gordels van de auto worden beschermd
fig. 11. Kinderen moeten zo in de kin-
derzitjes worden geplaatst, dat het diago-
nale gordelgedeelte schuin over de borst
en niet langs de nek ligt. Het horizontale
gordelgedeelte moet over het bekken en
niet over de buik van het kind liggen. GROEP 1
Kinderen met een gewicht tussen 9 en 18
kg moeten worden vervoerd in kinderzit-
jes met een kussen die naar voren zijn ge-
keerd, waarbij de veiligheidsgordel van de
auto zowel het kinderzitje als het kind op
zijn plaats moet houden fig. 10.
De afbeelding dient alleen
ter illustratie van de beves-
tiging. Houdt u voor de montage van
het kinderzitje aan de instructies. De
fabrikant is verplicht deze instructies
bij te leveren.
ATTENTIE!
Page 103 of 210
102
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
GROEP 3
Bij kinderen met een gewicht tussen 22 en
36 kg is de borstomvang van dien aard dat
de kinderen gewoon tegen de rugleuning
kunnen steunen en niet meer in een kin-
derzitje hoeven te worden vervoerd.
Infig. 12wordt een voorbeeld gegeven
van de juiste positie van het kind op de
achterbank.
Kinderen die langer zijn dan 1,50 m kun-
nen net zoals volwassenen de veiligheids-
gordels omleggen.
fig. 12F0P0313m
De afbeelding dient alleen
ter illustratie van de beves-
tiging. Houdt u voor de montage van
het kinderzitje aan de instructies. De
fabrikant is verplicht deze instructies
bij te leveren.
ATTENTIE!
Page 104 of 210

103
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN KINDERZITJES
De Fiat Scudo voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de montage van kinderzitjes op de verschillende
plaatsen in de auto. Zie de volgende tabel:
Legenda
U: geschikt voor “Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-voorschriften voor de aangegeven “groepen”.
X: geen enkel kinderzitje
L: geschikt voor kinderzitjes die speciaal ontworpen zijn voor de vermelde groep. Deze kinderzitjes zijn opgenomen in het Fiat Lineaccessori-pro-
gramma.
U
U
X
U
UU
U
L
U
UU
U
L
U
UU
U
L
U
U
ZITPLAATSEN VAN EERSTE ZITRIJ
STOELEN TWEEDE/DERDE RIJ
Zitplaatsen aan zijkant
Middelste zitplaats
AIRBAG PASSA-
GIERSZIJDE
UITGESCHAKELD
GEWICHT VAN HET KIND EN RICHTLEEFTIJD
Minder dan 13 Kg Van 9 tot 18 kg Van 15 tot 25 kg Van 22 tot 36 kg
(groep 0 en 0+) (groep 1) (groep 2) (groep 3)
GEWICHT VAN HET KIND EN RICHTLEEFTIJD
Minder dan 13 Kg Van 9 tot 18 kg Van 15 tot 25 kg Van 22 tot 36 kg
(groep 0 en 0+) (groep 1) (groep 2) (groep 3)
Aparte stoel
passagierszijde
Bank zijzitplaats
passagierszijde
Bank middelste
zitplaats
AIRBAG PASSA-
GIERSZIJDE
UITGESCHAKELD