F0N0122mfig. 147133
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTERHet is streng verboden onderdelen van de
veiligheidsgordels of gordelspanners te
demonteren of open te maken. Werkzaamheden
aan de veiligheidsgordels en gordelspanners moeten
worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel.
Wendt u altijd tot het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
Als de gordel aan een zware belasting wordt
blootgesteld (bijvoorbeeld tijdens een
ongeval), dan moet de gordel samen met de
verankeringen, bevestigingspunten en de
gordelspanner worden vervangen. Ook als de schade
niet zichtbaar is, dan kan de gordel toch verzwakt zijn.
ATTENTIE!
Iedere gordel dient slechts ter bescherming
van een enkel persoon: gebruik de gordel
niet voor een kind dat bij een volwassene op schoot
zit, waarbij de gordel beiden zou moeten
beschermen fig. 147. Plaats bovendien geen enkel
voorwerp tussen de gordel en het lichaam van een
inzittende.
ATTENTIE!
HOE U DE VEILIGHEIDSGORDELS IN OPTIMALE
STAAT HOUDT
Voor het juiste onderhoud van de veiligheidsgordels moeten
de volgende aanwijzingen zorgvuldig worden opgevolgd:
❒zorg dat de gordel goed uitgetrokken en niet gedraaid is;
controleer ook of de oprolautomaat zonder haperingen
werkt;
❒vervang de gordels na een ongeval, ook al zijn ze
ogenschijnlijk niet beschadigd. Vervang de gordels ook als
de gordelspanners in werking zijn geweest;
❒u kunt de gordels met de hand wassen met water en een
neutrale zeep. Spoel ze uit en laat ze in de schaduw
drogen. Gebruik geen bijtende, blekende of kleurende
middelen. Vermijd het gebruik van alle chemische
producten die het weefsel van de gordel kunnen
aantasten;
❒voorkom dat vocht in de oprolautomaat komt: de
werking van de oprolautomaten is alleen gegarandeerd,
als ze niet nat zijn geweest;
❒vervang de gordels bij tekenen van slijtage of
beschadigingen.
129-146 DUCATO LUM NL7ed 6/22/10 2:44 PM Page 133
F0N0140mfig. 157F0N0133mfig. 158
BELANGRIJK Als de airbags in werking treden, ontsnapt een
beetje rook. Deze rook is niet schadelijk en duidt niet op
brand; bovendien kan het oppervlak van het opgeblazen
kussen en het interieur van de auto bedekt zijn met een
laagje poeder: dit poeder kan de huid en de ogen irriteren.
Als u hiermee in aanraking bent gekomen, moet u zich met
neutrale zeep en water wassen.
De geldigheidsduur van de pyrotechnische lading en van het
spiraalmechanisme is vermeld op het betreffende plaatje in
het dashboardkastje. Laat ze voor het verstrijken van deze
termijn door het Fiat Servicenetwerk vervangen.
BELANGRIJK Na een ongeval waarbij een of meerdere
airbags/gordelspanners zijn geactiveerd, dient u contact op te
nemen met het Fiat Servicenetwerk om de geactiveerde
airbags/gordelspanners te laten vervangen en de werking van
het systeem te laten controleren.
Alle controlewerkzaamheden, reparaties en vervanging van
de airbag moeten door het Fiat Servicenetwerk worden
uitgevoerd. ZIJ-AIRBAGS VOOR BESCHERMING VAN HET
HOOFD (WINDOWBAGS) fig. 158
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De headbag is een “gordijn”-systeem en bevindt zich aan de
rechter- en aan de linkerzijde van de auto in de
hemelbekleding aan de zijkant en is afgedekt met een
afwerklijst.
De headbags bieden bescherming aan het hoofd van de
inzittenden voor tijdens een zijdelingse aanrijding, dankzij het
grote effectieve oppervlak van de kussens.
BELANGRIJK De inzittende wordt bij een zijdelingse botsing
optimaal door het systeem beschermd als hij/zij in de juiste
positie in de stoel zit. Hierdoor kunnen de zij-airbags op de
juiste wijze worden opgeblazen.
BELANGRIJK De frontairbags en/of zij-airbags kunnen ook
worden geactiveerd bij krachtige stoten tegen de onderzijde
van de carrosserie, bijvoorbeeld bij zware botsingen tegen
drempels of stoepranden of obstakels op het wegdek of als
de auto terecht komt in grote gaten of verzakkingen in het
wegdek.
144
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
129-146 DUCATO LUM NL7ed 6/22/10 2:44 PM Page 144
ALGEMENE OPMERKINGEN Aan het einde van de lange levensduur van uw auto, moet u
contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk om het
systeem buiten werking te laten stellen. Bovendien moet bij
verkoop van de auto de nieuwe eigenaar op de hoogte
gesteld worden van het gebruik en de instructies, en moet hij
het instructieboekje ontvangen.
BELANGRIJK Het in werking treden van de gordelspanners,
de frontairbags en de zij-airbags voor wordt door de
elektronische regeleenheid bepaald, afhankelijk van het type
ongeval. Als een van deze onderdelen niet in werking treedt,
dan duidt dat niet op een storing in het systeem.
145
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Steun niet met het hoofd, de armen of de
ellebogen tegen het portier, de ruiten of in
het gebied van de headbag (Window Bag) om
verwondingen tijdens het opblazen te voorkomen.
ATTENTIE!
Steek nooit het hoofd, de armen of
ellebogen uit het raam.
ATTENTIE!
Als u de contactsleutel in stand MAR draait
en het lampje
¬gaat niet branden of blijft
branden tijdens het rijden (op het multifunctionele
display verschijnt ook een melding,
voor bepaalde
uitvoeringen/markten), dan is er mogelijk een storing
in de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de
airbags of gordelspanners niet geactiveerd worden
bij een ongeval of, in een zeer beperkt aantal
gevallen, niet op de juiste wijze geactiveerd worden.
Voordat u verder rijdt, dient u contact op te nemen
met het Fiat Servicenetwerk om het systeem direct
te laten controleren.
ATTENTIE!
Bedek de rugleuning van de stoelen voor en
achter niet met hoezen of kleden die niet
zijn voorbereid op het gebruik met sidebags.
ATTENTIE!
Reis niet met voorwerpen op schoot of voor
de borst en houd vooral geen pijp, potlood
enz. in de mond. Bij een ongeval waarbij de airbag
in werking treedt, kan dit ernstig letsel veroorzaken.
ATTENTIE!
129-146 DUCATO LUM NL7ed 6/22/10 2:44 PM Page 145
146
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Bedenk dat als de contactsleutel in stand
MAR staat, ook bij uitgezette motor de
airbags geactiveerd kunnen worden als de auto
wordt aangereden door een andere auto. Daarom
mogen, ook als de auto stilstaat, absoluut geen
kinderen op de passagiersstoel voor worden
geplaatst. Als de contactsleutel echter in stand
STOP staat, wordt bij een ongeval geen enkel
beveiligingssysteem (airbag of gordelspanners)
geactiveerd; als een systeem niet in werking treedt,
betekent dit niet dat het systeem niet goed werkt.
ATTENTIE!
Laat bij diefstal of een poging tot diefstal,
bij beschadiging of als de auto bij een
overstroming onder water is geweest, het
airbagsysteem door het Fiat Servicenetwerk
controleren.
ATTENTIE!
Als u de contactsleutel in stand MAR draait,
gaat het lampje
F(met de frontairbag
aan passagierszijde ingeschakeld) enkele seconden
knipperen, om u eraan te herinneren dat de airbag
aan passagierszijde bij een botsing wordt
geactiveerd. Hierna moet het lampje doven.
ATTENTIE!
De stoelen mogen niet met water worden
afgenomen of met stoom worden gereinigd
(met de hand of in een automatisch wasapparaat).
ATTENTIE!
De frontairbag treedt in werking als de
botsing zwaarder is dan een botsing waarbij
alleen de gordelspanners worden geactiveerd. Bij
aanrijdingen die tussen deze twee drempelwaarden
in liggen, treden alleen de gordelspanners in werking.
ATTENTIE!
Rijd altijd met beide handen op de
stuurwielrand, zodat bij het in werking
treden van de airbag, het systeem niet wordt
gehinderd door obstakels. Rijd niet met voorover
gebogen lichaam maar ga goed rechtop zitten en
steun tegen de rugleuning.
ATTENTIE!
Haak geen harde voorwerpen aan de
kledinghaakjes en aan de steunhandgrepen.
De airbag is geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvulling. Omdat de
frontairbags niet worden geactiveerd bij frontale
botsingen bij lage snelheid, bij zijdelingse aanrijdingen
en als de auto van achter wordt aangereden of over
de kop slaat, worden in deze gevallen de inzittenden
uitsluitend door de veiligheidsgordels beschermd. De
gordels moeten dus altijd gedragen worden.
ATTENTIE!
129-146 DUCATO LUM NL7ed 6/22/10 2:44 PM Page 146
Als met de contactsleutel in stand MAR het lampje Yop
het instrumentenpaneel samen met het lampje
mblijft
branden, raden wij u aan de sleutel in stand STOP te draaien
en vervolgens weer in stand MAR; als het lampje nog steeds
blijft branden, probeer het dan met de andere geleverde
sleutels.
BELANGRIJK Als het lampje
Yop het
instrumentenpaneel constant blijft branden, wendt u dan
onmiddellijk tot het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK Laat de contactsleutel niet in stand MAR staan
als de motor is uitgezet.
148
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als het lampje mgedurende 60 seconden gaat
knipperen na het starten of tijdens een
langdurige startpoging, dan duidt dat op een
storing in het voorgloeisysteem. Als de motor
aanslaat, kunt u de auto op de gewone manier
gebruiken, maar wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
Houd er rekening mee dat de rem- en de
stuurbekrachtiging niet werken zolang de
motor niet is aangeslagen, waardoor meer
kracht nodig is voor de bediening van het
rempedaal en het stuur.
Probeer auto's nooit te starten door ze aan
te duwen, te slepen of van een helling af te
laten rijden. Op die wijze kan er onverbrande
brandstof in de katalysator terechtkomen,
waardoor deze onherstelbaar zal beschadigen.
MOTOR OPWARMEN NA HET STARTEN
Ga als volgt te werk:
❒rijd rustig weg, laat de motor niet met hoge toerentallen
draaien en trap het gaspedaal niet bruusk in;
❒verlang de eerste kilometers geen maximale prestaties.
Wij raden u aan te wachten tot de wijzernaald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter begint te bewegen.MOTOR UITZETTEN
Draai bij stationair draaiende motor de contactsleutel in
stand STOP.
BELANGRIJK Het is beter om de motor na een zware rit
even “op adem” te laten komen. Zet de motor niet
onmiddellijk uit, maar laat hem even stationair draaien.
Hierdoor kan de temperatuur in de motorruimte dalen.
Gasgeven voordat u de motor uitzet heeft
geen enkel nut, verspilt brandstof en is,
vooral voor motoren met turbocompressor,
schadelijk.
147-160 DUCATO LUM nl 7ed 6/22/10 2:51 PM Page 148
F0N0073mfig. 159
HANDREM fig. 159
De handrem is aan de linkerzijde van de bestuurdersstoel
geplaatst. Om de handrem in te schakelen, moet u de hendel
omhoog trekken zodat de auto blokkeert. Op een vlakke
ondergrond hoort de auto geblokkeerd te zijn als de
handrem vier of vijf tanden is aangetrokken. Op sterke
hellingen en bij een beladen auto moet de handrem negen of
tien tanden worden aangetrokken.
BELANGRIJK Als dit niet het geval is, laat dan het Fiat
Servicenetwerk de handrem afstellen.
Als de handrem is aangetrokken en de contactsleutel in stand
MAR staat, gaat op het instrumentenpaneel het
waarschuwingslampje
xbranden. Handrem uitschakelen:
❒trek de hendel iets omhoog en druk op de
ontgrendelknop A;
❒houd de knop A ingedrukt en laat de hendel zakken. Het
lampje
xop het instrumentenpaneel dooft.
Om onverwachtse bewegingen van de auto te voorkomen,
moet bij het bedienen van de handrem het rempedaal
worden ingetrapt.
BELANGRIJK Trek de handrem alleen aan als de auto
stilstaat. Als de auto in beweging is, mag de handrem alleen
worden aangetrokken bij een defect in het hydraulische
remsysteem. Als de handrem in het uitzonderlijke geval bij
een rijdende auto moet worden aangetrokken, is het
raadzaam de handrem voorzichtig aan te trekken om te
voorkomen dat de achterwielen blokkeren en de auto gaat
slippen.
PARKEREN
Ga als volgt te werk:
❒zet de motor uit en trek de handrem aan;
❒schakel een versnelling in (de 1e als de weg omhoog
loopt, de achteruit als de weg omlaag loopt) en zet de
voorwielen iets uitgestuurd.
Als de auto op een steile helling staat, blokkeer de wielen dan
met stenen of wiggen. Laat de contactsleutel nooit in het
contactslot zitten omdat hierdoor de accu ontlaadt. Neem
bovendien de sleutel altijd uit het contactslot als u de auto
verlaat.
149
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Laat kinderen nooit alleen achter in de
auto. Neem de sleutel altijd uit het
contactslot als u de auto verlaat en neem de sleutel
mee.
ATTENTIE!
147-160 DUCATO LUM nl 7ed 6/22/10 2:51 PM Page 149
156
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJK De elektrisch geregelde rem of lier kan alleen
gebruikt worden als de motor draait.
Naast de voorgeschreven elektrische aansluitingen, mogen
slechts een eventuele elektrisch geregelde rem en een
15W-gloeilamp voor de binnenverlichting van de aanhanger
op de elektrische installatie van de auto worden aangesloten.
Gebruik voor het aansluiten de regeleenheid van de
inbouwvoorbereiding en een kabel vanaf de accu met een
diameter van ten minste 2,5 mm
2.
BELANGRIJK De trekhaak vormt een onderdeel van de
lengte van de auto; als een trekhaak op uitvoeringen met
lange wielbasis wordt geïnstalleerd, wordt de limiet van
6 meter voor de totale lengte van de auto overschreden;
er kan dus alleen een afneembare trekhaak geïnstalleerd
worden.
Als vervolgens geen aanhanger aan de trekhaak wordt
gekoppeld, moet de trekhaak verwijderd worden uit het
frame dat de originele lengte van de auto niet mag
overschrijden.BELANGRIJK Als u de trekhaak permanent gemonteerd wilt
houden als er geen aanhanger wordt getrokken, wendt u dan
tot het Fiat Servicenetwerk om het systeem aan te laten
passen, omdat de trekhaak als obstakel kan worden
waargenomen door de sensoren in het midden.
147-160 DUCATO LUM nl 7ed 6/22/10 2:51 PM Page 156
159
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is afhankelijk van de
voorschriften van het land waar wordt gereden. De
sneeuwkettingen mogen alleen op de voorwielen gemonteerd
worden (aangedreven wielen). Wij raden u het gebruik aan
van sneeuwkettingen uit het Fiat Lineaccessori-programma.
Controleer na enkele tientallen meters rijden of de kettingen
nog goed gespannen zijn.
BELANGRIJK Geef bij gemonteerde sneeuwkettingen
voorzichtig gas om het doorslippen van de aangedreven
wielen te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken.
Hierdoor wordt het breken van de kettingen voorkomen en
daarmee beschadiging van de carrosserie en de mechanische
onderdelen.
BELANGRIJK Gebruik dunne sneeuwkettingen.
WINTERBANDEN
Het Fiat Servicenetwerk kan u adviseren welke band het
meest geschikt is voor het doel waarvoor u deze wilt
gebruiken. De specifieke eigenschappen van winterbanden
verminderen aanzienlijk als de profieldiepte minder is dan 4
mm. In dat geval is het veiliger ze te vervangen. Door de
specifieke eigenschappen van winterbanden zijn de prestaties
onder niet-winterse omstandigheden of wanneer er lange
afstanden op de snelweg worden gereden, minder dan die
van de standaard gemonteerde banden. Beperk het gebruik
van winterbanden tot die omstandigheden waarvoor ze zijn
goedgekeurd.
BELANGRIJK Als u winterbanden gebruikt waarvan de
maximum toegestane snelheid lager is dan de topsnelheid van
de auto (met een marge van 5%), dan dient u in het interieur
van de auto een voor de bestuurder duidelijk zichtbaar
waarschuwingsplaatje te plaatsen met de maximum
toegestane snelheid wanneer met die winterbanden wordt
gereden (overeenkomstig de EU-normen).
Monteer op alle vier de wielen dezelfde banden (zelfde merk en
profieldiepte) voor meer veiligheid tijdens het rijden en
remmen en voor een betere bestuurbaarheid. Keer de
draairichting van de banden niet om.
Bij winterbanden met de indicatie “Q” geldt
een maximum snelheid van 160 km/h; met
de indicatie “T” geldt een maximum snelheid van
190 km/h; met de indicatie “H” geldt een maximum
snelheid van 210 km/h; echter de lokaal geldende
wettelijke snelheidsbeperkingen moeten altijd
worden gerespecteerd.
ATTENTIE!
Beperk de snelheid als u sneeuwkettingen
gebruikt; rijd niet harder dan 50 km/h.
Vermijd kuilen, stoepranden en andere
obstakels en rijd, om de auto en het wegdek
niet te beschadigen, geen lange stukken op
sneeuwvrije wegen.
ATTENTIE!
147-160 DUCATO LUM nl 7ed 6/22/10 2:51 PM Page 159