45
Controle tijdens het rijden
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats alstijdens het rijden de streepjes continu worden weergegeven.
Deze waarde kan variëren door eengewijzigde rijstijl of het rijden op eenhelling, waardoor het momentelebrandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Enkele definities...
Actieradius
(km of miles)De actieradius geeft aan
hoeveel kilometer u nog metde resterende hoeveelheidbrandstof kunt rijden, berekend
op basis van het gemiddelde
verbruik over de laatsteafgelegde kilometers.
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display. Na het
tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt de
actieradius opnieuw berekend en weergegeven
als deze meer dan 10 0 km bedraagt.
Deze functie wordt alleen weergegevenbij snelheden vanaf 30 km/h.
Momenteel verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Dit is het gemiddeldebrandstofverbruik over de laatste seconden.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Dit is het gemiddelde verbruik sinds de laatste nulstelling vande boordcomputer.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)
Dit is de gemiddelde snelheid
sinds de laatste nulstelling van de
boordcomputer (contact aan).
Stop & Start-teller
(minuten/seconden of uren/minuten) Als uw auto is uitgerust met het Stop & Star t-systeem, registreert een teller
hoelang de STOP-stand tijdens een traject isgeactiveerd.
De teller wordt, elke keer als u het contact met
de "STA R T/STOP"-knop aanzet, weer op nulgezet.
Toegang tot de auto
Openen van de auto
Systeem "Keyless entry and start"
Systeem waarmee de auto geopend,gesloten en gestar t kan worden zonder
dat u de elektronische sleutel tevoorschijn hoeft te halen. Kan ook worden gebruikt
als afstandsbediening; zie het hoofdstuk
"Afstandsbediening".
Volledig ontgrendelen
)
Als u de elektronische sleutel op zak hebt binnen de detectiezone A, kunt u de
auto ontgrendelen door uw hand op de
achterzijde van de por tiergreep te leggen. Trek ver volgens aan de por tiergreep om
het por tier te openen.
Ook uw passagiers kunnen de por tieren
openen als de elektronische sleutel zich in
de detectiezone bevindt.
Selectief ontgrendelen
U kunt dit instellen via hetconfiguratiemenu.
Standaard staat de auto ingesteld op
volledig ontgrendelen.
) Wanneer u de elektronische sleutel op zakhebt en u alleen het bestuurdersportier wilt
ontgrendelen, legt u uw hand achter de portiergreep van het bestuurdersportier en
trekt u aan de por tiergreep om het portier
te openen. )Wanneer u met de elektronische sleutel op zak de
volledige auto wilt ontgrendelen, legt u uw hand achter de por tiergreep van een passagiersportier aan de zijde waar zich de elektronische sleutel bevindt en trekt u ver volgens aan de por tiergreep
om het portier te openen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer 2 seconden snel knipperen van derichtingaanwijzers. Tegelijkertijd worden de buitenspiegels uitgeklapt.
Wanneer het alarm actief is, zal hetgeluidssignaal dat te horen is tijdenshet openen van een van de portierenmet de sleutel geïntegreerd in de afstandsbediening stoppen, zodra de motor wordt gestart.
51Toegang tot de auto
Supervergrendeling
De supervergrendeling blokkeert het van
buitenaf en van binnenuit openen van de portieren. Als de super vergrendeling is ingeschakeld, is ook de vergrendelingsschakelaar in hetinterieur buiten werking.Schakel daarom nooit de supervergrendelingin als er zich iemand in de auto bevindt.
Met de afstandsbediening
)
Druk op het gesloten hangslot
om de auto volledig te
ver
grendelen.
Houd het hangslot ingedrukt om de ramen te sluiten. ) Druk binnen 5 seconden nogmaals
op het gesloten hangslot om desupervergrendeling van de auto in te schakelen.
Druk
, met de elektronische sleutel van het
keyless entry and star t-systeem in de lezer of in
het interieur van de auto, zonder een pedaal in
te trappen op de knop "STA R T/STOP" om het contact aan te zetten en zo de verschillende accessoires te activeren.
Contact aan zonder starten
van
de motor
(accessoirestand)
) Druk op de knop "STA R T/STOP": de verlichtingen lampjes van het
instrumentenpaneel gaanbranden zonder dat de motor
wordt gestart.
) Druk nogmaals op de knop om
het contact af te zetten en de
auto te kunnen vergrendelen.
Wanneer u de accessoirestand langdurig gebruikt, loopt u het risico dat de accu ontladen raakt.
Met keyless entry and start
Via de por tieren: )
Druk, als de elektronische sleutel zich in dedetectiezone A
bevindt, met een vinger op
de portiergreep (bij de merktekens) om de
auto te ver
grendelen. ) Druk binnen vijf seconden nogmaals op de portiergreep om de super vergrendeling in
te schakelen.Zorg er voor dat het correct sluiten van de ramen niet gehinderd wordt door personen.
Let op in de auto aanwezige kinderenwanneer u de ramen sluit.
OFF
OFF
OFF
Vergrendelen van de auto
met alleen de uitwendige
beveiliging ingeschakeld
Schakel de interieur- en wegsleepbeveiliging uit
om te voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
- een ruit op een kier blijft staan,
- de auto wordt gewassen,
- een wiel wordt ver wisseld,
- de auto wordt gesleept,
- de auto op een boot wordt ver voerd.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
) Zet het contact af en druk binnen
10 seconden op deze knop tot
het controlelampje blijft branden. ) Verlaat de auto.
)
Druk onmiddellijk op de
vergrendelknop van de
afstandsbediening of vergrendel
de auto met het "Keyless entryand start"-systeem.
Alleen de uitwendige beveiliging wordt
ingeschakeld; het controlelampje van de knop
zal één keer per seconde knipperen.
De interieur- en wegsleepbeveiliging worden
uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure elke keer na het afzetten van het contact wordt
uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van deinterieur- en wegsleepbeveiliging
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werkingen knipperen de richtingaanwijzers gedurende
dertig seconden.
Als het alarm voor de 11 ekeer afgaat, worden
de alarmsystemen uitgeschakeld.
)Druk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening of
ontgrendel de auto met het
"Keyless entry and star t"-systeem om de omtrekbeveiliging uit te schakelen. ) Druk op de vergrendelknop van de afstandsbediening of vergrendel de auto met het "Keyless entry and start"-systeem om alle alarmsystemen in te schakelen.
Het controlelampje van de knop
zal opnieuw één keer per seconde
knipperen.
Als het controlelampje van de knop snel knipper t bij het ontgrendelen van
de auto met de afstandsbediening of
met het "Keyless entry and start"-
systeem, is het alarm tijdens uw afwezigheid
afgegaan. Het lampje stopt met knipperen als
het contact wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
)Ontgrendel de auto met de sleutel(in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier.
)Open het por tier; het alarm gaat af. )Zet het contact aan, het alarm stopt. Hetcontrolelampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen
)Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel (in de afstandsbediening) in het slot van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact hetcontrolelampje van de knop blijft branden, duidt dit op een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
*
Volgens land van bestemming.
Automatisch inschakelen *
Het systeem wordt 2 minuten nadat het
laatste por tier of de achterklep is gesloten,
automatisch ingeschakeld. )Om het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achterklep te
voorkomen, moet eerst op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening worden gedruktof moet de auto ontgrendeld worden met het"Keyless entry and start"-systeem.
63Toegang tot de auto
Brandstoftank Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 60 liter.
Als er minder dan 5 liter brandstof getankt wordt, wordt deze stijging van het brandstofniveau niet weergegeven op de brandstofmeter.
Tijdens het openen van de tankdop kan eengeluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn. Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk
die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit. Dit geluid is normaal. )Kies bij het tankstation de juiste brandstof (deze staat vermeld op de sticker aan de binnenzijde van de brandstofvulklep vanuw auto). ) Open de vuldop door deze een kwart
omwenteling linksom te draaien. ) Verwijder de vuldop en plaats deze op de steun (aan de klep).
Openen
Indien u per vergissing de verkeerdebrandstof voor uw auto tankt, moetde tank beslist worden afgetapt voordat de motor kan wordengestart.
Tank nooit als de motor door het Stop& Star t-systeem in de STOP-stand isgeschakeld; zet in dat geval altijd hetcontact af met "START/STOP"-knop.
Tanken
)
Steek bij een benzine-uitvoering het
vulpistool zo ver mogelijk in de vulopening en druk hierbij de metalen klep Ain. ) Vul de brandstoftank. Laat het vulpistoolmaximaal drie keer afslaan, aangezien er
anders storingen kunnen optreden. ) Plaats de vuldop terug en sluit deze door
de dop een kwart omwenteling rechtsom te draaien. ) Druk de klep van de tankdop dicht.
Uw auto is voorzien van een katalysator, die de schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen
vermindert.
Door de vernauwde vulpijp kan alleen benzine
worden getankt.
Bij benzinemotoren mag uitsluitend loodvrije benzine worden gebruikt.
)Druk op de toets.
Na afzetten van het contact is deze toetsnog enkele minuten actief. Zet eventueel
opnieuw het contact aan om deze toets weer te activeren.
Massagefunctie
Deze functie zorgt voor een massage ter hoogte van de lendenen van de bestuurder. De functie werkt alleen bij draaiende motor en als
de STOP-stand van het Stop & Start-systeem
is geactiveerd.
Inschakelen
)
Druk op deze knop.
Het verklikkerlamp
je gaat branden en demassagefunctie wordt voor een tijdsduur van1 uur ingeschakeld.
Gedurende deze tijdsduur wordt de massage
in 6 cycli van 10 minuten uitgevoerd (6 minuten massage worden gevolgd door 4 minuten rust).
Na een uur wordt de functie uitgeschakeld, het
verklikkerlampje gaat dan uit.
Uitschakelen
U kunt de massagefunctie op elk
gewenst moment uitschakelen door
op deze knop te drukken.
Bediening stoelver warming
Bij draaiende motor is de stoelver warming voor
beide voorstoelen afzonderlijk regelbaar. )Met de draaiknop kan de stoelver warming ingeschakeld worden en kan een
ver warmingsstand worden geselecteerd:
0 : Uit. 1: Laag.2
: Gemiddeld. 3
: Hoog.