77
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
ALGEMENE OPMERKINGEN
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje
¬gaat niet branden of blijft
branden tijdens het rijden, dan is er
mogelijk een storing in de veilig-
heidssystemen; in dat geval kunnen
de airbags of gordelspanners niet ge-
activeerd worden bij een ongeval of,
in een zeer beperkt aantal gevallen,
niet op de juiste wijze geactiveerd
worden. Voordat u verder rijdt, dient
u contact op te nemen met het
Abarth Servicenetwerk om het sys-
teem direct te laten controleren.
OPGELET
Bedek de rugleuning van de
zitplaatsen voor en achter
niet met hoezen of kleden die niet zijn
voorbereid op het gebruik met
Side-bags.
OPGELET
Reis niet met voorwerpen op
schoot of voor de borst en
houd vooral geen pijp, potlood enz.
in de mond. Bij een ongeval waarbij
de airbag in werking treedt, kan dit
ernstig letsel veroorzaken.
OPGELET
Rijd altijd met beide handen
op de stuurwielrand, zodat bij
het in werking treden van de airbag,
het systeem niet wordt gehinderd door
obstakels. Rijd niet met voorover ge-
bogen lichaam, maar ga goed rechtop
zitten en steun tegen de rugleuning.
OPGELET
Als de contactsleutel in stand
MAR staat, kan, ook bij uit-
gezette motor, de airbag inschakelen
als de auto stilstaat en de auto wordt
aangereden door een andere auto die
met voldoende snelheid rijdt. Daarom
mogen, ook als de auto stilstaat, ab-
soluut geen kinderen op de passa-
giersstoel voor worden geplaatst. Als
de contactsleutel echter in stand
STOP staat, wordt bij een ongeval
geen enkel beveiligingssysteem (airbag
of gordelspanners) geactiveerd; als een
systeem niet in werking treedt, bete-
kent dit niet dat het systeem niet goed
werkt.
OPGELET
Laat bij diefstal of een po-
ging tot diefstal, bij bescha-
diging of als de auto bij een overstro-
ming onder water is geweest, het air-
bagsysteem door het Abarth Service-
netwerk controleren.
OPGELET
063-078 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 77
80
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan;
❒zet de versnellingspook in de vrijstand;
❒trap het koppelingspedaal geheel in,
zonder het gaspedaal in te trappen;
❒draai de contactsleutel in stand AVV
en laat de sleutel los zodra de motor
is aangeslagen.
Als de motor bij de eerste poging niet
aanslaat, moet u de sleutel terugdraaien in
stand STOPvoordat u opnieuw start.
Als met de contactsleutel in stand MAR
het controlelampje
Ysamen met het
waarschuwingslampje Ublijft branden,
raden wij u aan de sleutel in stand STOP
te draaien en vervolgens weer in stand
MAR; als het lampje nog steeds blijft bran-
den, probeer het dan met de andere ge-
leverde sleutels.
Als de motor nog niet aanslaat, wendt u
dan tot het Abarth Servicenetwerk.
Probeer auto’s nooit te star-
ten door ze aan te duwen, te
slepen of van een helling af te
laten rijden. Op die wijze kan er on-
verbrande brandstof in de katalysator
terechtkomen, waardoor deze onher-
stelbaar zal beschadigen.
MOTOR STARTEN
De auto is uitgerust met een elektronische
startblokkering: zie bij startproblemen de
paragraaf “Fiat CODE-systeem” in het
hoofdstuk “Ken uw auto”.
Direct na het starten van de motor, voor-
al als de auto langere tijd niet is gebruikt,
kan de motor iets meer geluid produce-
ren. Dit geluid, dat niet schadelijk is voor
de werking van de motor, wordt veroor-
zaakt door de hydraulische klepstoters:
het distributiesysteem op de benzinemo-
tor van de auto, dat bijdraagt aan een ver-
mindering van de onderhoudswerkzaam-
heden.
Het verdient aanbeveling om
gedurende de eerste kilome-
ters niet de maximale presta-
ties van uw auto te eisen (bijv.
snel accelereren, langdurig rijden met
hoge toerentallen, krachtig remmen
enz.).
Laat de contactsleutel niet in
stand MAR staan als de mo-
tor stilstaat, zodat de accu
niet onnodig wordt ontladen.
Het is gevaarlijk om de mo-
tor te laten draaien in een
afgesloten ruimte. De motor verbruikt
zuurstof en produceert kooldioxide,
koolmonoxide en andere giftige gas-
sen.
OPGELET
Houd er rekening mee dat
de rem- en de stuurbekrach-
tiging niet werken zolang de motor
niet is aangeslagen, waardoor meer
kracht nodig is voor de bediening van
het rempedaal en het stuur.
OPGELET
079-086 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 80
84
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud starten
bereikt de motor niet de optimale bedrijf-
stemperatuur. Hierdoor neemt niet alleen
het brandstofverbruik toe (van 15 tot aan
30% in stadsverkeer) maar ook de uitstoot
van schadelijke uitlaatgassen.
Verkeerssituatie en conditie van
het wegdek
Op een drukke weg bijvoorbeeld bij file-
rijden, waarbij overwegend lage versnel-
lingen worden gebruikt, of in de stad waar
veel verkeerslichten zijn, zal het brand-
stofverbruik veel hoger zijn. Bochtige tra-
jecten, bergwegen en een slecht wegdek
verhogen eveneens het brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Als de auto langere tijd moet stilstaan (bijv.
spoorwegovergangen), verdient het aan-
beveling de motor uit te zetten. Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aanzienlijk
toe bij een hogere snelheid. Rijd daarom
zoveel mogelijk met een gelijkmatige snel-
heid, vermijd overbodig remmen en op-
trekken. Dit kost brandstof en verhoogt
de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
Acceleratie
Krachtig optrekken beïnvloedt het brand-
stofverbruik en de uitstoot van schadelij-
ke stoffen negatief: het is beter geleidelijk
op te trekken.WINTERBANDEN
Gebruik winterbanden die dezelfde maat
hebben als de standaard geleverde banden.
Het Abarth Servicenetwerk kan u advise-
ren welke band het meest geschikt is voor
het doel waarvoor u deze wilt gebruiken.
Houdt u voor de bandenmaat en de ban-
denspanning van de winterbanden exact
aan de aanwijzingen die staan aangegeven
in de paragraaf “Wielen” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”.
De specifieke eigenschappen van winter-
banden verminderen aanzienlijk als de pro-
fieldiepte minder is dan 4 mm. In dat ge-
val moeten ze worden vervangen.
Door de specifieke eigenschappen van
winterbanden zijn de prestaties onder
niet-winterse omstandigheden of wanneer
er lange afstanden op de snelweg worden
gereden, minder dan die van de standaard
gemonteerde banden. Beperk het gebruik
van winterbanden tot die omstandigheden
waarvoor ze zijn goedgekeurd.
079-086 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 84
89
STARTEN
EN RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje
¬gaat niet branden of blijft
branden tijdens het rijden, dan is er
mogelijk een storing in de veilig-
heidssystemen; in dat geval kunnen
de airbags of gordelspanners niet ge-
activeerd worden bij een ongeval of,
in een zeer beperkt aantal gevallen,
niet op de juiste wijze geactiveerd
worden. Voordat u verder rijdt, dient
u contact op te nemen met het
Abarth Servicenetwerk om het sys-
teem direct te laten controleren.
OPGELET
Een defect lampje ¬wordt
weergegeven doordat het
lampje voor de uitgeschakelde fron-
tairbag aan passagierszijde
“langer
dan de normale 4 seconden knippert.
OPGELET
FRONTAIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
UITGESCHAKELD
(geel)
Het lampje
“gaat branden als de fron-
tairbag aan passagierszijde wordt uitge-
schakeld.
Als u bij ingeschakelde frontairbag aan pas-
sagierszijde de contactsleutel in stand
MARdraait, gaat het lampje
“ongeveer
4 seconden branden en vervolgens 4 se-
conden knipperen. Hierna moet het lamp-
je doven.
“
Het lampje “geeft boven-
dien een storing van het
lampje
¬aan. Dit wordt weergege-
ven met een knipperend lampje “,
ook als de 4 seconden al zijn verstre-
ken. In dat geval kan het lampje
¬geen storingen in de veiligheidssyste-
men aangeven. Voordat u verder rijdt,
dient u contact op te nemen met het
Abarth Servicenetwerk om het sys-
teem direct te laten controleren.
OPGELET
TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMP
ERATUUR (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje op het instrumen-
tenpaneel branden. Direct na het starten
van de motor moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als de motor te
warm is.
Als het lampje gaat branden, moeten de
volgende handelingen worden uitgevoerd:
❒bij een normale rit: breng de auto
tot stilstand, schakel de motor uit en
controleer of het koelvloeistofniveau
in het reservoir niet onder het MIN-
merkteken staat. Als dit wel het geval
is, wacht dan enkele minuten zodat de
motor kan afkoelen, open vervolgens
langzaam en voorzichtig de dop, vul
koelvloeistof bij en controleer of de
koelvloeistof tussen het MIN- en
MAX-merkteken op het reservoir
staat. Controleer bovendien visueel of
eventueel vloeistof weglekt. Als bij het
starten van de motor het lampje op-
nieuw gaat branden, wendt u dan tot
het Abarth Servicenetwerk.
u
087-094 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 89
90
STARTEN
EN RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
❒Als de auto onder zware bedrijf-
somstandigheden wordt gebruikt
(bijvoorbeeld het bergopwaarts trek-
ken van een aanhanger of met volge-
laden auto): verlaag de snelheid en
breng de auto tot stilstand, als het
lampje blijft branden. Stop 2 of 3 mi-
nuten met draaiende motor en geef
iets gas voor een snellere circulatie van
de koelvloeistof. Zet vervolgens de
motor uit. Controleer het vloeistofni-
veau zoals hiervoor beschreven.
WAARSCHUWING Bij zware bedrijf-
somstandigheden is het raadzaam de mo-
tor enkele minuten te laten draaien met
iets ingetrapt gaspedaal voordat u de mo-
tor uitzet.
Bij sommige uitvoeringen verschijnt een be-
richt op het display.
ACCU WORDT NIET
VOLDOENDE
OPGELADEN (rood)
Als het contactslot op MARwordt ge-
draaid, gaat het lampje branden maar het
moet doven zodra de motor aanslaat (als
de motor stationair draait, kan het iets lan-
ger duren voordat het lampje dooft).
Als het lampje blijft branden, wendt u dan
onmiddellijk tot het Abarth Servicenet-
werk.
w
STORING ABS (geel)
Als u het contactslot op MAR
draait, gaat het lampje branden.
Het moet echter na enkele se-
conden doven.
Het lampje gaat branden als het systeem
defect of niet beschikbaar is. In dat geval
blijft het remsysteem normaal werken,
maar zonder de mogelijkheden van het
ABS. Rijd voorzichtig verder en wendt u
zo snel mogelijk tot het Abarth Service-
netwerk.
Bij sommige uitvoeringen verschijnt een be-
richt op het display.
>
STORING EBD
(rood) (geel)
Als tegelijkertijd de lampjes
xen gaan
branden bij draaiende motor, dan geeft dit
een storing in de EBD aan of is dit systeem
niet beschikbaar; in dat geval kunnen tij-
dens krachtig remmen de achterwielen
snel blokkeren, waardoor de auto kan
gaan slippen. Rijd zeer voorzichtig naar het
dichtstbijzijnde bedrijf in het Abarth Ser-
vicenetwerk om het systeem te laten con-
troleren.
Bij sommige uitvoeringen verschijnt een be-
richt op het display.
x>
TE LAGE
MOTOROLIEDRUK
(rood)
Als de contactsleutel op MAR
wordt gezet, gaat het lampje branden; di-
rect na het aanslaan van de motor moet
het lampje doven.
Bij sommige uitvoeringen verschijnt een be-
richt op het display.
v
Als bij draaiende motor het
lampje vgaat branden
(op het display verschijnt bij enkele
uitvoeringen ook een bericht), zet dan
de motor onmiddellijk uit en wendt
u zo snel mogelijk tot de Abarth Ser-
vicenetwerk.
OPGELET
087-094 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 90
91
STARTEN
EN RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
STORING MOTORMA-
NAGEMENTSYSTEEM
EOBD (geel)
Door het contactslot op MARte
draaien, gaat onder normale omstandig-
heden het lampje branden. Het moet ech-
ter uitgaan nadat de motor is gestart.
Als het lampje blijft branden of gaat bran-
den tijdens de rit, geeft dit aan dat het in-
spuitsysteem niet juist werkt; als het
lampje continu blijft branden, geeft een
storing aan in het brandstof-/ontstekings-
systeem waardoor de emissie van schade-
lijke stoffen in het uitlaatgas kan toene-
men, de prestaties achteruit kunnen gaan,
de auto slechter kan gaan rijden en het
brandstofverbruik kan toenemen.
Bij sommige uitvoeringen verschijnt een
bericht op het display.
Onder deze omstandigheden kan verder
worden gereden, maar moeten zware in-
spanningen van de motor of hoge snelhe-
den worden vermeden. Als de auto lang-
durig wordt gebruikt als het lampje brandt,
kunnen ernstige beschadigingen ontstaan;
wendt u zo snel mogelijk tot het Abarth
Servicenetwerk.
Het lampje dooft als de storing verdwijnt.
De storing wordt door het systeem in het
geheugen opgeslagen.
Een knipperend lampje geeft aan dat de ka-
talysator mogelijk is beschadigd.
U
NIET GOED GESLOTEN
PORTIEREN (rood)
Het lampje gaat branden als
een of meer portieren of de ba-
gageruimte niet goed zijn gesloten.
Bij sommige uitvoeringen verschijnt een be-
richt op het display.
Als de auto rijdt met een geopend portier,
klinkt een geluidssignaal (alleen bij uitvoe-
ringen met een instelbaar multifunctioneel
display).
´
STORING ELEKTRI-
SCHE STUURBE-
KRACHTIGING “DUAL-
DRIVE” (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje op het instrumen-
tenpaneel branden. Direct na het starten
van de motor moet het lampje doven.
Als het lampje blijft branden, werkt de
elektrische stuurbekrachtiging niet en
moet aanzienlijk meer kracht op het stuur
worden uitgeoefend om de auto te be-
sturen: Wendt u tot het Abarth Service-
netwerk.
Bij sommige uitvoeringen verschijnt een be-
richt op het display.
g
Als het lampje vknip-
pert, wendt u dan onmiddel-
lijk tot het Abarth Servicenetwerk
voor de verversing van de motorolie
en het uitschakelen van het be-
treffende lampje op het instrumen-
tenpaneel.
OPGELET
087-094 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 91
92
STARTEN
EN RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje
Ugaat niet branden
of het gaat branden of knip-
peren tijdens het rijden (bij sommige
uitvoeringen verschijnt ook een bericht
op het display), wendt u dan u zo snel
mogelijk tot het Abarth Servicenetwerk.
De werking van het lampje
Ukan met
speciale apparatuur door de verkeers-
politie gecontroleerd worden. Houdt u
aan de wetgeving van het land waarin
u rijdt.
K
BRANDSTOFRESERVE
(geel)
Als u het contactslot op MAR
draait, gaat het lampje branden. Het moet
echter na enkele seconden doven.
Het lampje gaat branden als in de brand-
stoftank nog ongeveer 5 liter brandstof
aanwezig is.
WAARSCHUWING Als het waarschu-
wingslampje knippert, dan is er een sto-
ring in het systeem. Wendt u in dit geval
tot het Abarth Servicenetwerk om het
systeem te laten controleren.
STORING FIAT CODE
(geel)
Als het lampje continu brandt
en de contactsleutel staat in stand
MAR, geeft dit een mogelijke storing aan
(zie “Fiat Code” in het hoofdstuk “Ken uw
auto”).
WAARSCHUWING Als tegelijkertijd de
lampjes
Uen Ybranden, geeft dit een
storing in het Fiat CODE systeem aan.
Als bij draaiende motor het lampje
Yknippert, geeft dit aan dat de auto niet
wordt beschermd door het startblok-
keersysteem (zie “Fiat Code” in het
hoofdstuk “Ken uw auto”).
Wendt u tot het Abarth Servicenetwerk
om alle sleutels in het geheugen te laten
opslaan.MISTACHTERLICHT
(geel)
Het lampje gaat branden als de
mistachterlichten worden ingescha-
keld.
4
ALGEMENE
STORINGSMELDING
(geel)
Het lampje gaat branden als een van de
volgende gebeurtenissen optreedt.
Storing motoroliedruksensor
Het lampje gaat branden als een storing in
de oliedruksensor wordt gesignaleerd.
Wendt u zo snel mogelijk tot het Abarth
Servicenetwerk om de storing te laten
verhelpen.
Y
Als het lampje knippert, moet het gaspe-
daal worden losgelaten zodat de motor
met lage toerentallen draait en het lamp-
je niet meer knippert; u kunt met matige
snelheid doorrijden waarbij rij-omstan-
digheden moeten worden vermeden die
kunnen leiden tot het opnieuw gaan knip-
peren van het lampje. Wendt u zo snel
mogelijk tot het Abarth Servicenetwerk.
è
087-094 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 92
93
STARTEN
EN RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
Brandstofnoodschakelaar
ingeschakeld/brandstofonderbreki
ng niet beschikbaar
Het lampje gaat branden als de brand-
stofnoodschakelaar wordt geactiveerd of
als de brandstofonderbreking niet be-
schikbaar is.
Op het display verschijnt het betreffende
bericht.
Storing buitenverlichting
Het lampje gaat branden als een storing in
de buitenverlichting wordt gesignaleerd.STORING ESP/
STORING HILL
HOLDER (geel)
Storing in ESP
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje op het instrumen-
tenpaneel branden. Direct na het starten
van de motor moet het lampje doven.
Als het lampje niet dooft of gedurende rit
blijft branden, wendt u dan tot het Abarth
Servicenetwerk.
Op het display wordt het bijbehorende be-
richt weergegeven.
OpmerkingAls het lampje knippert tij-
dens het rijden, dan geeft dit aan dat het
ESP in werking is getreden.
Storing in Hill Holder
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje op het instrumen-
tenpaneel branden. Direct na het starten
van de motor moet het lampje doven.
Als het lampje gaat branden, is er een sto-
ring in het Hill Holder systeem. Wendt u
n dat geval zo snel mogelijk tot het Abarth
Servicenetwerk.
Op het display verschijnt het betreffende
bericht.BUITENVERLICHTING
EN DIMLICHT (groen)
FOLLOW ME HOME
(groen)
Buitenverlichting en dimlicht
Het lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden als de buitenverlichting of de
dimlichten worden ingeschakeld.
Follow me home
Het lampje gaat branden als de functie
“Follow me home” wordt ingeschakeld
(zie “Follow me home” in hoofdstuk “Ken
uw auto”).
Op het display verschijnt het betreffende
bericht.
á3
087-094 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 93