131
STARTEN
EN RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
REMVLOEISTOF fig. 1
Draai de dop Elos: controleer of het rem-
vloeistofniveau nog op het maximum ni-
veau staat.
Het niveau mag nooit het MAX-merkte-
ken overschrijden.
Als vloeistof moet worden bijgevuld, dan
raden wij u aan de remvloeistof te ge-
bruiken die staat vermeld in de tabel
“Vloeistoffen en smeermiddelen” (zie het
hoofdstuk “Technische gegevens”).
OPMERKING Maak de dop van het re-
servoir Een het omringende oppervlak
zorgvuldig schoon.
Wees bij het openen van de dop bijzon-
der voorzichtig zodat er geen vuil in het
reservoir komt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een trech-
ter met een ingebouwde filterzeef van
maximaal 0,12 mm.
WAARSCHUWING De remvloeistof is
hygroscopisch (trekt water aan). Daarom
verdient het aanbeveling, als de auto over-
wegend wordt gebruikt in gebieden met
een hoge luchtvochtigheid, de vloeistof va-
ker te vervangen dan in het “Geprogram-
meerd onderhoudsschema” staat aange-
geven.Voorkom contact tussen de
zeer corrosieve remvloeistof
en de lak. Als dit toch gebeurt,
spoel dan onmiddellijk met
water.
De remvloeistof is giftig en
zeer corrosief. Als per onge-
luk remvloeistof wordt gemorst, moe-
ten de betreffende delen onmiddellijk
worden gewassen met water en neu-
trale zeep en daarna met veel water
worden afgespoeld. Bij inslikken dient
onmiddellijk een arts te worden ge-
raadpleegd.
OPGELET
Het symbool πop het re-
servoir geeft aan dat synthe-
tische remvloeistof en geen minerale
vloeistof moet worden gebruikt. Het
gebruik van minerale vloeistoffen
moet absoluut worden vermeden,
omdat de rubbers in het remsysteem
door deze vloeistoffen worden be-
schadigd.
OPGELET
123-140 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:05 Pagina 131
132
STARTEN
EN RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
LUCHTFILTER/
POLLENFILTER
Laat het luchtfilter of het pollenfilter ver-
vangen door het Abarth Servicenetwerk.
ACCU
De accu in uw auto heeft vrijwel geen on-
derhoud nodig: onder normale omstan-
digheden hoeft het elektrolyt niet bijge-
vuld te worden met gedestilleerd water.
LADING EN
ELEKTROLYTNIVEAU VAN DE
ACCU CONTROLEREN
De controlewerkzaamheden mogen, op
de momenten en manier zoals in dit In-
structieboekje zijn beschreven, uitsluitend
door gespecialiseerd personeel worden
uitgevoerd. Het eventueel bijvullen mag
uitsluitend worden uitgevoerd door daar-
toe opgeleid personeel; wendt u hiervoor
tot het Abarth Servicenetwerk.
De vloeistof in de accu is gif-
tig en corrosief. Voorkom
contact met de huid en de ogen.
Houd open vuur en vonkvormende
apparaten verwijderd van de accu:
brand- en ontploffingsgevaar.
OPGELET
Als de accu werkt met een
zeer laag vloeistofniveau,
ontstaat onherstelbare schade aan de
accu en kan de accu openbarsten.
OPGELET
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een
originele accu met dezelfde specificaties
worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een ac-
cu met andere specificaties, vervallen de
onderhoudsintervallen die in het “Gepro-
grammeerd Onderhoudsschema” staan
aangegeven.
Voor het onderhoud van de nieuwe accu
dient u zich strikt te houden aan de aan-
wijzingen van de fabrikant van de accu.
123-140 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:05 Pagina 132
137
STARTEN
EN RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest zijn:
❒luchtverontreiniging;
❒zoutgehalte in de lucht en luchtvoch-
tigheid (gebieden aan zee, warm en
vochtig klimaat);
❒omgevings-/seizoensinvloeden.
Ook de invloed van schurende elementen,
zoals stoffige omgeving, opwaaiend zand,
modder en steenslag op de lak en de on-
derzijde moet niet worden onderschat.
Abarth heeft voor uw auto de beste tech-
nologische oplossingen toegepast om de
carrosserie efficiënt tegen roest te be-
schermen.
De belangrijkste zijn:
❒de toepassing van aangepaste spuit-
technieken en lakproducten die de au-
to de benodigde weerstand tegen roest
en schurende elementen verlenen;
❒het gebruik van verzinkte (of voorbe-
handelde) plaatdelen met een hoge cor-
rosiebestendigheid;
❒het aanbrengen van een gespoten be-
schermende waslaag op de onderzijde,
in de wielkuipen, in de motorruimte en
verschillende holle ruimtes, met een
hoog beschermend vermogen; RUITENSPROEIERS
Voorruit (ruitensproeiers) fig. 7
Als de ruitensproeiers niet werken, con-
troleer dan eerst het niveau in het rui-
tensproeierreservoir (zie de paragraaf
“Niveaus controleren” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de ruiten-
sproeiermonden niet verstopt zijn. Deze
kunnen zo nodig met een speld worden
doorgeprikt.
De stralen van de ruitensproeiers kunt u
richten door de sproeiermonden af te
stellen.
De stralen moeten op ongeveer
1/3van de
bovenkant van de ruit worden gericht.
WAARSCHUWING Bij uitvoeringen met
opendak, zorg dat het dak gesloten is al-
vorens de ruitensproeiers te bedienen.Achterruit (achterruitsproeier)
fig. 8
De sproeiermonden van de achterruit-
sproeier kunnen niet worden afgesteld.
De sproeier bevindt zich boven de ach-
terruit.
fig. 7F0S122Abfig. 8F0S123Ab
123-140 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:05 Pagina 137
138
STARTEN
EN RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
❒het aanbrengen van een beschermende
kunststof laag op kwetsbare delen: on-
derzijde van de portieren, binnenzijde
van de spatborden, naden, randen enz.;
❒toepassing van “open” holle ruimtes om
condensvorming te voorkomen en bin-
nendringend water af te voeren, waar-
door roest van binnenuit wordt voor-
komen.
CARROSSERIEGARANTIE
Bij de auto is de carrosserie tegen door-
roesten van alle originele componenten
van de carrosserie en van alle dragende
delen gegarandeerd.
Voor de specifieke voorwaarden van deze
garantie wordt verwezen naar de Service-
en garantiehandleiding.
TIPS VOOR HET BEHOUD VAN
DE CARROSSERIE
Lak
De lak heeft behalve een esthetische func-
tie ook een beschermende functie.
Daarom moeten beschadigingen van de lak-
laag, zoals krassen, onmiddellijk worden bij-
gewerkt om roestvorming te voorkomen.
Het bijwerken dient met de originele lak te
worden uitgevoerd (zie “Plaatje met infor-
matie over de carrosserielak” in het hoofd-
stuk “Technische gegevens”).Het normale onderhoud van de auto be-
perkt zich tot wassen, waarbij de fre-
quentie afhankelijk is van het gebruik van
de auto en van de omgeving. In bijvoor-
beeld een omgeving met een vervuilde at-
mosfeer of als op straten met strooizout
wordt gereden, moet de auto vaker wor-
den gewassen.
Ga voor het op de juiste manier wassen
als volgt te werk:
❒verwijder de antenne van het dak als u
de auto in een wastunnel wast, om te
voorkomen dat deze beschadigt;
❒ als bij het wassen gebruik wordt ge-
maakt van stoom of hogedrukreiniging,
moet de straalpijp op meer dan 40 cm
afstand worden gehouden om schade
aan de laklaag te voorkomen. Water-
resten die op de auto achterblijven kun-
nen na verloop van tijd de carrosserie
beschadigen;
❒spoel de auto met een waterstraal on-
der lage druk af;
❒was de auto met een zachte spons met
een oplossing van neutrale zeep; spoel
daarbij de spons regelmatig uit;
❒spoel overvloedig met water en droog
met lucht of een zeemleer.Let bij het drogen vooral op de minder
goed zichtbare delen, zoals portierspon-
ningen, motorkap en achterklep, kop-
lampbehuizingen, waarin het water mak-
kelijk kan blijven staan. Het verdient aan-
beveling de auto na het wassen niet on-
middellijk binnen te zetten, maar de auto
nog even buiten te laten staan, zodat wa-
terresten buiten kunnen verdampen.
Was de auto nooit in de zon of als de mo-
torkap nog warm is: de glans van de lak
kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen kunnen op
dezelfde wijze worden gewassen als de
gespoten carrosseriedelen.
Parkeer de auto niet onder bomen, aan-
gezien harsdruppels bij langere inwerking
de lak kunnen beschadigen, waardoor de
kans op roestvorming wordt vergroot.
WAARSCHUWING Vogeluitwerpselen
dienen zo snel en zo goed mogelijk van de
lak verwijderd te worden, omdat door de
agressieve bestanddelen de lak kan be-
schadigen.Schoonmaakmiddelen veront-
reinigen het water. Daarom
moet de auto bij voorkeur wor-
den gewassen op een plaats
waar het afvalwater direct wordt opge-
vangen en gezuiverd.
123-140 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:05 Pagina 138
139
STARTEN
EN RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
INTERIEUR
Controleer af en toe of er onder de vloer-
bedekking geen water is blijven staan
(dooiwater van sneeuwresten aan schoe-
nen, lekkende paraplu’s enz.), waardoor
roestvorming op de bodem veroorzaakt
zou kunnen worden. Ruiten
Gebruik voor het schoonmaken van de
ruiten een daarvoor geschikt schoon-
maakmiddel. Gebruik een schone, zachte
doek om krassen en beschadigingen te
voorkomen.
WAARSCHUWING Let er bij het
schoonmaken van de binnenzijde van de
achterruit op dat de elektrische weer-
standsdraden van de achterruitverwar-
ming niet worden beschadigd. Veeg voor-
zichtig in de richting van de draden.
Motorruimte
Laat de motorruimte na het winterseizoen
zorgvuldig uitspuiten. Hierbij mag de wa-
terstraal niet direct op de elektronische
regeleenheden en de relais en zekeringen
links in de motorruimte (in rijrichting)
worden gericht. Laat deze werkzaamhe-
den verzorgen door een gespecialiseerd
bedrijf.
Gebruik nooit ontvlambare
producten zoals petroleum
of wasbenzine voor het reinigen van
de interieurdelen van de auto. De
elektrostatische lading die tijdens het
reinigen door het wrijven ontstaat,
kan brand veroorzaken.
OPGELET
Bewaar nooit spuitbussen in
de auto: ontploffingsgevaar.
Spuitbussen mogen niet worden
blootgesteld aan temperaturen boven
50°C. In de zomer kan de tempera-
tuur in het interieur ver boven deze
waarde oplopen.
OPGELET
WAARSCHUWING Voor het uitspuiten
van de motorruimte moet de contact-
sleutel in stand STOPstaan en de mo-
tor koud zijn. Controleer na het reinigen
of de verschillende beschermingen (rub-
ber kappen, deksels enz.) nog op hun
plaats zitten en niet beschadigd zijn.
Koplampen
WAARSCHUWING Gebruik voor het
reinigen van het kunststof lampenglas van
de koplampen geen aromatische produc-
ten (bijv. benzine) of ketonen (bijv. ace-
ton).
123-140 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:05 Pagina 139
148
STARTEN
EN RIJDEN
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
VERKLARING VAN DE
CODERING OP DE BANDEN
fig. 4
Bijvoorbeeld: 175/65 R 14 82H
175 = Nominale breedte (S, afstand in
mm tussen de flanken).
65 = Verhouding hoogte/breedte (H/S)
in procenten.
R = Radiaalband.
14 = Diameter van de velg in inches
(Ø).
82 = Beladingsindex (laadvermogen).
H = Snelheidsindex.
WIELEN
VELGEN EN BANDEN
Stalen velgen. Tubeless-radiaalbanden. Op
de typegoedkeuring zijn bovendien alle
goedgekeurde banden aangegeven.
WAARSCHUWING Als de gegevens in
het instructieboekje afwijken van die van
de typegoedkeuring, dient u zich altijd aan
de gegevens van de typegoedkeuring te
houden.
Voor de rijveiligheid is het noodzakelijk
dat alle wielen zijn voorzien van banden
van hetzelfde merk en hetzelfde type.
WAARSCHUWING In tubeless banden
mogen geen binnenbanden gebruikt wor-
den.
fig. 4F0S127Ab
WIELUITLIJNING
Toespoor van de voorwielen gemeten tus-
sen de velgen: 0,5 ± 1 mm
Waarden van toepassing voor rijklare au-
to.
141-159 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:05 Pagina 148
149
STARTEN
EN RIJDEN
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
VERKLARING VAN DE
CODERING OP DE VELGEN fig. 4
Bijvoorbeeld: 5,00 B x 14 H2
5,00 = velgbreedte in inches 1.
B = profiel van de velgrand (deel van
de zijkant waarop de band rust) 2.
14 = montagediameter in inches (deze
correspondeert met dat van de te
monteren band) 3= Ø.
H2 = vorm en aantal “humps” (vorm
van de velgrand die de wang van
de tubeless band op de velg op zijn
plaats houdt). Beladingsindex (laadvermogen)
70= 335 kg 81= 462 kg
71= 345 kg 82= 475 kg
72= 355 kg 83= 487 kg
73= 365 kg 84= 500 kg
74= 375 kg 85= 515 kg
75= 387 kg 86= 530 kg
76= 400 kg 87= 545 kg
77= 412 kg 88= 560 kg
78= 425 kg 89= 580 kg
79= 437 kg 90= 600 kg
80= 450 kg 91= 615 kg Snelheidsindex
Q= tot 160 km/h
R= tot 170 km/h
S= tot 180 km/h
T= tot 190 km/h
U= tot 200 km/h.
H= tot 210 km/h
V= tot 240 km/h
W= tot 270 km/h
Snelheidsindex voor
winterbanden
QM + S= tot 160 km/h.
TM + S = tot 190 km/h.
HM + S= tot 210 km/h.
141-159 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:05 Pagina 149
160
STARTEN
EN RIJDEN
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
– frontairbag passagierszijde .......... 74
– knie-airbag bestuurderszijde: ..... 75
– zij-airbags
(sidebag - headbag) .................75-76
Alleen voor controle en
herstellen spanning .......................... 105
ASR ......................................................... 56
Auto langere tijd stallen .................... 85
Auto langere tijd stallen .................... 85
Automatische klimaatregeling .......... 31
Autoradio ............................................. 59
Bagageruimte vergroten .................. 48
Bagageruimte........................................ 46
– openen ............................................ 46
– sluiten .............................................. 47
– vergroten ....................................... 48
Bagageruimteverlichting .................... 46
– lamp vervangen ............................. 115
Banden .................................................. 148
– bandenspanning ............................. 150
– onderhoud ..................................... 134
– sneeuw ......................................84-150
– standaard ........................................ 150
– verklaring van de codes
op de banden ................................ 148
Bandenspanning ................................... 150Bedieningsorganen ............................. 37
Bedieningstoetsen ............................... 13
– menu esc......................................... 13
– setup-menu .................................... 13
Bekerhouders ...................................... 40
Bescherming van het milieu .............. 62
– batterij vervangen ......................... 7
Bougies................................................... 145
Brandstof ............................................... 154
– brandstofnoodschakelaar ............ 38
– brandstofverbruik ......................... 157
– inhoud brandstoftank .................. 154
– meter .............................................. 11
– tanken ............................................. 154
Brandstofbesparing ............................. 82
Brandstofmeter ................................... 11
Brandstofnoodschakelaar
(systeem)............................................. 38
Brandstofnoodschakelaar ................... 38
Brandstofsysteem ............................... 146
Buitenverlichting ................................. 34
Buitenverlichting ................................. 34
– lamp achter vervangen ................ 113
Carrosserie.......................................... 137
– bescherming .................................. 137
ABS ...................................................... 53
Accu........................................................132
– accu laden ...................................... 121
– lading accu controleren .............. 132
– nuttige tips ..................................... 133
– starten met een hulpaccu ........... 96
– vervangen ....................................... 132
Achterklep ........................................... 46
Achterklep in noodgevallen
openen ............................................... 47
Achterklep openen.............................. 46
Achterruitensproeier ......................... 36
– bediening ........................................ 36
– vloeistofniveau .............................. 130
Achterruitenwisser ............................ 36
– sproeiers ....................................... 137
– bediening ........................................ 36
– rubbers ........................................... 136
Achterruitverwarming .............28-29-31
Achteruitrijverlichting ........................ 113
Afmetingen ........................................... 151
Afstandsbediening met
radiofrequentie ................................. 159
– extra afstandsbedieningen
Airbags .................................................. 73
– frontairbag bestuurderszijde ...... 74
A
A A A
L L L L
F F F F
A A A A
B B B B
E E E E
T T T T
I I I I
S S S S
C C C C
H H H H
R R R R
E E E E
G G G G
I I I I
S S S S
T T T T
E E E E
R R R R
160-168 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:06 Pagina 160