Verwijzing:
dit symbool verwijst naar de
bladzijde waar meer infor-
matie over de desbetreffen-
de functie is te vinden.
Symbolen
Bescherming van het
milieu:
dit symbool verschijnt bij
adviezen met betrekking tot de be-
scherming van het milieu.
Informatie:
dit symbool vestigt uw aan-
dacht op aanvullende in-
formatie die u helpt de gebruiksmo-
gelijkheden van uw auto optimaal te
benutten.
Waarschuwing:
dit symbool geeft waarschu-
wingen weer die u absoluut
dient te respecteren omwille van uw
veiligheid en die van anderen en om
schade aan uw auto te voorkomen.
WELKOM
Wij danken u voor uw keuze voor de
3008, synoniem voor vertrouwen, pas-
sie en inspiratie.
Dit instructieboekje is ontwikkeld om
u in de gelegenheid te stellen onder
alle omstandigheden optimaal gebruik
te maken van de mogelijkheden van
uw 3008.
In het eerste deel van het boekje is de
belangrijkste informatie samengevat
om u in korte tijd vertrouwd te maken
met de bediening van uw auto.
Vervolgens komen alle details van uw
3008 op het gebied van comfort, vei-
ligheid en rijden uitgebreid aan bod,
zodat u en uw passagiers maximaal
van de auto kunnen genieten. Aan het einde van dit boekje vindt u een
visuele index waarmee u gemakkelijk
een onderdeel van de uitrusting of een
functie kunt lokaliseren en snel de des-
betreffende pagina kunt vinden.
Elk geleverd model kan, afhankelijk
van het uitrustingsniveau, het type, de
uitvoering en de specifi eke kenmerken
voor het land waarvoor de auto be-
stemd is, slechts van een deel van de
in dit boekje vermelde uitrustingen zijn
voorzien.
9
COCKPIT
1.
Schakelaar snelheidsregelaar/-
begrenzer.
2.
Hendel stuurwielverstelling.
3.
Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
4.
Instrumentenpaneel.
5.
Airbag bestuurder.
Claxon.
6.
Versnellingshendel.
7.
Elektrische parkeerrem.
8.
Middenarmsteun vóór - Peugeot
Connect USB en/of JACK-aansluiting.
9.
Hendel motorkapontgrendeling.
10.
Opbergvak bestuurderszijde
(Instructieboekje).
11 .
Schakelaar alarm.
Schakelaar parkeerhulp.
Schakelaar dynamische
stabiliteitscontrole (ESP/ASR).
Uitschakeling Stop & Start-systeem
12.
Handmatig verstellen van de
koplampen
Navigatietoets van het
instrumentenpaneel verbonden met
de Peugeot Connect 3D Nav.
13.
Schakelaars buitenspiegels.
Schakelaars ruitbediening.
Veiligheidsvoorzieningen voor
kinderen.
14.
Zijruitontwaseming.
15.
Voorruitontwaseming.
COMFORT
Buitenspie
gels
Verstellen
A.
Selecteren van de te verstellen bui-
tenspiegel.
B.
Verstellen van de buitenspiegel in
vier richtingen.
71
Binnenspiegel
Handmatig verstellen
1.
Selecteren van de dagstand van de
spiegel.
2.
Verstellen van de binnenspiegel.
72
Automatische binnenspiegel
1.
Verstellen van de binnenspiegel.
72
Veiligheidsgordels vóór
1.
Vastmaken van de gesp.
130
2.
In hoogte verstellen.
En verder...
C.
Inklappen/
Uitklappen.
16
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Instrumentenpaneel
A.
Als het contact wordt aangezet, moet de
wijzer van de brandstofmeter de reste-
rende hoeveelheid brandstof aangeven.
B.
Bij draaiende motor moet het verklikker-
lampje laag brandstofniveau uitgaan.
C.
Als het contact wordt aangezet, moet de
motorolieniveaumeter enkele seconden
de melding "OIL OK"
weergeven.
Ga indien nodig tanken of vul olie bij.
27
1.
Als het contact wordt aangezet, gaan de
oranje en rode verklikkerlampjes branden.
2.
Bij draaiende motor moeten deze lampjes
weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er
lampjes blijven branden.
29
Rijen drukschakelaars
Het branden van een lampje geeft de
staat van de desbetreffende functie aan.
A.
Uitschakelen van het
Stop & Start-systeem.
162
79
164
127
82, 123
145
124
147
B.
Inbraakalarm.
C.
Parkeerhulp met grafi sche
weergave en geluidssignalen.
D.
ESP OFF (zonder
"Grip control").
E.
Kinderbeveiliging.
F.
Head-up display.
G.
Alarmknipperlichten.
H.
"Distance alert".
Onder
Midden
I.
Centrale vergrendeling. 84
RIJDEN
Head-up display
1.
In-/uitschakelen head-up display.
2.
Instelling van de lichtsterkte.
3.
Hoogteverstelling van de weergave.
De instellingen kunnen alleen
met draaiende motor worden
gewijzigd als de auto stilstaat. 145
"Distance alert"
1.
In-/uitschakelen van de "Distance
alert".
2.
Verhogen/verlagen van de waarde
voor de waarschuwing.
147
"Grip control"
Normale werking.
128 Sneeuw.
Modder .
Zand.
ESP OFF.
2222
29
CO
Parameters van de auto
In dit menu kunt u bepaalde functies ten
behoeve van het rijden en het comfort
inschakelen (volgens land van bestem-
ming):
- inschakelen van de ruitenwisser ach-
ter als de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld (zie hoofdstuk "Zicht"),
- selectieve ontgrendeling (zie hoofd-
stuk "Openen"),
- follow-me-home en instapverlichting
(zie hoofdstuk "Zicht"),
- sfeerverlichting (zie hoofdstuk "Zicht"),
- verlichting overdag (zie hoofdstuk "Zicht"),
- bochtverlichting (zie hoofdstuk "Zicht"),
- elektrische parkeerrem of handrem
(zie hoofdstuk "Rijden").
Keuze van de eenheden
In dit menu kunt u de eenheden kiezen:
temperatuur (°Celsius of °Fahrenheit)
en verbruik (l/100 km, mpg of km/l).
Taalkeuze
In dit menu kunt u de weergave van de
taal kiezen: Deutsch, English, Espanol,
Français, Italiano, Nederlands, Portu-
gues, Türkçe * . Het algemene menu en de
bijbehorende functies zijn uit-
sluitend toegankelijk bij stil-
staande auto, via de toetsen 1
tot en
met 4
.
Boven een bepaalde snelheid ver-
schijnt een melding op het display
die aangeeft dat toegang tot het al-
gemene menu onmogelijk is.
De weergave van de boordcomputer
is uitsluitend toegankelijk bij rijdende
auto, via de toetsen 2
en 3
(zie para-
graaf "Boordcomputer").
Algemeen menu
)
Druk op toets 1
voor toegang tot het
algemene menu en om één van de
volgende functies te kiezen:
- "Parameters van de auto",
- "Taalkeuze",
- "Keuze van de eenheden".
)
Druk op toets 2
of 3
om op het
scherm te verplaatsen.
)
Druk opnieuw op toets 1
om de keu-
ze te bevestigen.
*
Volgens land van bestemming.
Verklikkerlampjes
De verklikkerlampjes geven de bestuur-
der informatie over de werking van een
systeem (ingeschakeld of uitgescha-
keld) of waarschuwen de bestuurder in
het geval van een storing (waarschu-
wingslampje).
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan
bepaalde waarschuwingslampjes en-
kele seconden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten
deze lampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer
dan voordat u gaat rijden welke functie
het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige verklikkerlampjes kunnen
gaan branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
Verklikkerlampjes kunnen con-
stant branden of knipperen.
Een aantal verklikkerlampjes
heeft beide mogelijkheden. Of het
constant branden of knipperen van
een verklikkerlampje duidt op een
storing, is afhankelijk van de wer-
kingsfase van de auto.
32
CO
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display.
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Passagiersairbag
permanent. De schakelaar in het
dashboardkastje staat in de
stand " OFF
".
De frontairbag aan
passagierszijde is uitgeschakeld.
In dit geval kunt u een
kinderzitje met de "rug in de
rijrichting" plaatsen. Zet de schakelaar in de stand " ON
" om de
frontairbag aan passagierszijde in te schakelen.
Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen
kinderzitje met de "rug in de rijrichting".
(ESP/ASR)
permanent. De toets (links onder op het
dashboard) of de draaiknop
van de "Grip control" is
geactiveerd. Het bijbehorende
verklikkerlampje brandt.
De functie ESP/ASR is
uitgeschakeld.
ESP: dynamische stabiliteitscontrole.
ASR: antispinregeling. Druk op de toets om de functie ESP/ASR te
activeren of zet de draaiknop "Grip control" op
ESP. Het verklikkerlampje dooft.
Het systeem wordt automatisch opnieuw
ingeschakeld bij snelheden hoger dan
ongeveer 50 km/h.
De functie ESP/ASR wordt automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
35
CO
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Zelfdiagnose
motor
permanent. Er is een storing in de
emissieregeling.
Het controlelampje moet doven als de motor
wordt gestart.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats als dit niet het geval is.
knippert. Er is een storing in het
motormanagementsysteem. Kans op beschadiging van de katalysator.
Laat dit controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Laag
brandstofniveau
permanent, met de
wijzer in het rode
gebied. Als het lampje gaat branden
zit er nog ongeveer 6 liter
brandstof in de tank.
Vanaf dit moment worden de
laatste liters brandstof in de
tank aangesproken.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u met een
lege tank strandt.
Dit controlelampje gaat elke keer na het aanzetten van het
contact branden zolang er niet voldoende brandstof getankt is.
Inhoud brandstoftank: ongeveer 60 liter
.
Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is, hierdoor kunnen het
emissieregelsysteem en het injectiesysteem beschadigd raken.
Te hoge
koelvloeistoftemperatuur
permanent, met de
wijzer in het rode
gebied. De temperatuur van de
koelvloeistof is te hoog.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen van de
koelvloeistof tot de motor is afgekoeld.
Als het probleem zich blijft voordoen, raadpleeg
dan het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Motoroliedruk
permanent. Er is een storing in de
motorsmering.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Parkeer de auto, zet het contact af en raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Dynamische
stabiliteitscontrole
(ESP/ASR)
knippert. De ESP-/ASR-regeling is
actief. Deze functie verbetert de aandrijving en
zorgt voor een betere koersstabiliteit.
permanent.
Storing in het ESP-/ASR-systeem,
tenzij deze is uitgeschakeld (toets
ingedrukt en verklikkerlampje van
de toets brandt). Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalifi ceerde werkplaats.