Page 49 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6
9*AchterbrugControleer op een correcte wer-
king en overmatige speling.√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 50000 km (30000 mi)
10 AandrijfkettingControleer de spanning, uitlijning
en conditie van de aandrijfketting.
Stel de ketting af en smeer deze
grondig met een speciale smering
voor o-ringkettingen.Elke 1000 km (600 mi) en nadat de motorfiets is gewassen of ermee in de regen
of vochtige gebieden is gereden
11*BalhoofdlagersControleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid.√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 20000 km (12000 mi)
12*Framebevestigin-
genControleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastge-
zet.√√√√√
13Scharnieras van
remhendelSmeren met siliconenvet.√√√√√
14Scharnieras van
rempedaalSmeren met lithiumvet.√√√√√
15Scharnieras van
koppelingshendelSmeren met siliconenvet.√√√√√
16Scharnieras van
schakelpedaalSmeren met lithiumvet.√√√√√
17Zijstandaard, mid-
denbokControleer de werking.
Smeren met lithiumvet.√√√√√
18*Zijstandaardscha-
kelaarControleer de werking.√√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
U5WMD7D0.book Page 5 Wednesday, November 11, 2009 2:52 PM
Page 50 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
DAU36771
OPMERKING
Luchtfilter
Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht om beschadiging te
voorkomen.
Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem vochtige of stoffige gebieden rijdt.
19*VoorvorkControleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
20*SchokdemperunitsControleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
21 MotorolieVerversen.
Controleer het olieniveau en con-
troleer de machine op olielekka-
ge.√√√√√√
22 OliefilterelementVervangen.√√√
23*Voor- en achterrem-
schakelaarControleer de werking.√√√√√√
24Bewegende delen
en kabelsSmeren.√√√√√
25*Gaskabelhuis en
gaskabelControleer de werking en speling.
Stel indien nodig de speling af.
Smeer het gaskabelhuis en de
gaskabel.√√√√√
26*Lampen, richtin-
gaanwijzers en
schakelaarsControleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)U5WMD7D0.book Page 6 Wednesday, November 11, 2009 2:52 PM
Page 51 of 94
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
Onderhoud aan hydraulisch rem- en koppelingssysteem
Controleer regelmatig het rem- en koppelingsvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Vervang de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en remklauwen en van de koppelingshoofdcilinder en -werkcilinder
na elke twee jaar en ververs dan ook de rem- en de koppelingsvloeistof.
Vervang de rem- en koppelingsslangen na elke vier jaar of als ze zijn gescheurd of beschadigd.
U5WMD7D0.book Page 7 Wednesday, November 11, 2009 2:52 PM
Page 52 of 94
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU18771
Panelen verwijderen en aanbren-
gen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moeten de afgebeelde
panelen worden verwijderd. Neem deze pa-
ragraaf telkens door om een paneel te ver-
wijderen of aan te brengen.
DAU43260
Panelen A en B
Om een van de panelen te verwijderen1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-15.)
2. Verwijder de bout en trek het paneel
los zoals getoond.Aanbrengen van het paneel
1. Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de bout aan.
2. Breng het zadel aan.
DAU19193
Paneel C
Verwijderen van het paneelVerwijder de bouten en haal het paneel los.
1. Paneel A
1. Paneel B
2. Paneel C
1. Bout
1
U5WMD7D0.book Page 8 Wednesday, November 11, 2009 2:52 PM
Page 53 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bouten aan.
DAU19545
Controleren van de bougies De bougies zijn belangrijke onderdelen van
de motor die gemakkelijk kunnen worden
gecontroleerd. Omdat door verhitting en
neerslag bougies altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
Een bougie verwijderen
1. Verwijder de bougiedop.
2. Verwijder de bougie zoals getoond
met behulp van de bougiesleutel in de
boordgereedschapsset.Controleren van de bougies
1. Kijk of op elke bougie de porseleinen
isolator rond de centrale elektrode licht
tot gemiddeld bruin verkleurd is (de
ideale kleur als normaal met het voer-
tuig wordt gereden).
2. Controleer of alle bougies in de motor
dezelfde kleur hebben.
OPMERKINGWanneer een bougie een heel andere kleur
vertoont, werkt de motor mogelijk niet naar
behoren. Probeer dergelijke problemen niet
zelf vast te stellen. Laat in plaats daarvan
uw machine nakijken door een Yamaha
dealer.
1. Bout
1. Bougiedop
1. Bougiesleutel
U5WMD7D0.book Page 9 Wednesday, November 11, 2009 2:52 PM
Page 54 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
3. Controleer bij elke bougie of de elek-
troden zijn afgesleten en let op over-
matige koolaanslag of andere
neerslag. Vervang indien nodig.
4. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specificatie.
Een bougie aanbrengen
1. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.2. Breng de bougie aan met behulp van
de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.3. Installeer de bougiedop.
DAU19698
Motorolie en oliefilterelement Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en het oliefilterelement
worden vervangen volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Wanneer de machine
iets schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas rechts onder
in het carter.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
Voorgeschreven bougie:
NGK/DPR8EA-91. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
18 Nm (1.8 m·kgf, 13 ft·lbf)
U5WMD7D0.book Page 10 Wednesday, November 11, 2009 2:52 PM
Page 55 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van het oliefilterele-
ment)
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.4. Verwijder de olievuldop en de olieaf-
tapplug met de pakking om de olie uit
het carter te laten stromen.
OPMERKINGSla de stappen 5–13 over als het oliefiltere-
lement niet wordt vervangen.5. Verwijder het paneel C. (Zie pagina
6-8.)
6. Verwijder de aftapschroef van het olie-
filterelement met de pakking om de
olie uit het oliefilterelement af te tap-
pen.
7. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
bevestigingsbout los te draaien.8. Verwijder en vervang het oliefilterele-
ment en de o-ringen.
OPMERKINGZorg ervoor dat de compressieveer en de
onderlegring niet losraken.
1. Olievuldop
2. Kijkglas olieniveau
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
3
4
1. Olievuldop
2. Olieaftapplug
3. Pakking
231
1. Aftapschroef oliefilterelement
2. Pakking
3. Bevestigingsbout oliefilterdeksel
4. Oliefilterdeksel
12
43
U5WMD7D0.book Page 11 Wednesday, November 11, 2009 2:52 PM
Page 56 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
9. Breng de bevestigingsbout van het
luchtfilterdeksel aan in het deksel.
10. Plaats de veer, de onderlegring en het
luchtfilter over de bout.OPMERKINGZorg dat de o-ringen correct aanliggen.11. Monteer het deksel van het motorolie-
filter (samen met de veer, de onderle-
gring en het oliefilter) door het
uitsteeksel op het deksel uit te lijnen
met de gleuf in het carter en dan de
bout aan te draaien met het voorge-
schreven aanhaalmoment.12. Monteer de aftapschroef van het olie-
filterelement met de nieuwe pakking
en draai de schroef aan met het voor-
geschreven aanhaalmoment.
13. Monteer het paneel.
14. Monteer de olieaftapplug met een
nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.15. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.LET OP
DCA11620
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
1. O-ring
2. Bevestigingsbout oliefilterdeksel
3. Oliefilterdeksel
4. Drukveer
5. Ring
6. Oliefilterelement
2
3
4
5
6
1
1. Uitsteeksel
2. SleufAanhaalmoment:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
15 Nm (1.5 m·kgf, 11 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Aftapschroef oliefilterelement:
7 Nm (0.7 m·kgf, 5.1 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van het oliefilte-
relement:
2.80 L (2.96 US qt, 2.46 Imp.qt)
Met vervanging van het oliefilterele-
ment:
3.15 L (3.33 US qt, 2.77 Imp.qt)
U5WMD7D0.book Page 12 Wednesday, November 11, 2009 2:52 PM