Page 49 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
19*Vo o r v o r kControleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
20*SchokdemperunitControleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
21 MotorolieVerversen.
Controleer het olieniveau en con-
troleer de machine op olielekka-
ge.√√√√√√
22 OliefilterpatroonVervangen.√√√
23*KoelsysteemControleer het koelvloeistofniveau
en controleer de machine op
vloeistoflekkage.√√√√√
Verversen. Elke 3 jaar
24*Voor- en achterrem-
schakelaarControleer de werking.√√√√√√
25Bewegende delen
en kabelsSmeren.√√√√√
26*Gaskabelhuis en
gaskabelControleer de werking en speling.
Stel indien nodig de speling af.
Smeer het gaskabelhuis en de
gaskabel.√√√√√
27*Lampen, richtin-
gaanwijzers en
schakelaarsControleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
U1CWD0D0.book Page 6 Thursday, September 10, 2009 4:55 PM
Page 50 of 100
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
DAU18680
OPMERKING
Luchtfilter
Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht, om het niet te bescha-
digen.
Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem vochtige of stoffige gebieden rijdt.
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.
De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
U1CWD0D0.book Page 7 Thursday, September 10, 2009 4:55 PM
Page 51 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU18712
Stroomlijn- en framepanelen ver-
wijderen en aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de afgebeelde stroom-
lijn- en framepanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf door wanneer een
stroomlijn- of framepaneel moet worden
verwijderd of aangebracht.
DAU46740
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van stroomlijnpaneelVerwijder de bouten en neem het stroom-
lijnpaneel los.Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de schroeven
aan.
DAU47380
Stroomlijnpanelen B en C
Verwijderen van een stroomlijnpaneel1. Verwijder het stroomlijnpaneel A.
2. Verwijder de drukclip en de bouten en
haal dan het stroomlijnpaneel los.
1. Stroomlijnpaneel A
2. Stroomlijnpaneel B
2 1
1. Stroomlijnpaneel C
2. Paneel A
1. Paneel B
2. Paneel C
21
12
1. Stroomlijnpaneel A
2. Bout
1
22
U1CWD0D0.book Page 8 Thursday, September 10, 2009 4:55 PM
Page 52 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
3. Verwijder het richtingaanwijzersnoer
uit de geleider en haal dan de stekker
van het richtingaanwijzersnoer los.Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Sluit de stekker van de richtingaanwij-
zer aan en voer het richtingaanwijzer-
snoer door de geleider.
2. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
bouten en de drukclip aan.
3. Breng het stroomlijnpaneel A aan.
DAU46770
Paneel A
Om het paneel te verwijderenVerwijder de bout en de drukclip en haal
dan het paneel los.Om het paneel aan te brengen
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bout en de drukclip
aan.
DAU47370
Panelen B en C
Om een van de panelen te verwijderen1. Verwijder de drukclip en de bout.
1. Stroomlijnpaneel B
2. Drukclip
3. Bout
1. Draad van richtingaanwijzer
2. Geleider
3. Kabelboomstekker richtingaanwijzer
33
2112
3
1. Paneel A
2. Bout
3. Drukclip
1
2
3
U1CWD0D0.book Page 9 Thursday, September 10, 2009 4:55 PM
Page 53 of 100
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
2. Schuif het paneel naar achteren en til
dan de achterzijde van het paneel iets
op.3. Trek het paneel naar achteren om het
te verwijderen.
Om het paneel aan te brengen
1. Steek de uitsteeksels op het paneel in
de sleuven en schuif het paneel naar
voren.2. Breng de bout en de drukclip aan.
1. Paneel B
2. Drukclip
3. Bout
1
32
U1CWD0D0.book Page 10 Thursday, September 10, 2009 4:55 PM
Page 54 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
DAU19642
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door verhit-
ting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, werkt de motor mogelijk
niet naar behoren. Probeer dergelijke pro-
blemen niet zelf vast te stellen. Laat in
plaats daarvan uw machine nakijken door
een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
Voorgeschreven bougie:
NGK/CR9E
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0.7–0.8 mm (0.028–0.031 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
12.5 Nm (1.25 m·kgf, 9.0 ft·lbf)
U1CWD0D0.book Page 11 Thursday, September 10, 2009 4:55 PM
Page 55 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
DAU46721
Motorolie en oliefilterpatroon Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop. Wanneer
de machine iets schuin staat, kan het
niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen.
4. Verwijder de peilstok en veeg deze
schoon. Steek de peilstok terug in de
olievulopening (zonder vast te
draaien) en verwijder dan opnieuw om
het olieniveau te controleren.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
5. Als de motorolie bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan de olievuldop en
vul voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.6. Steek de peilstok in en draai deze vast
en installeer dan de olievuldop en
draai vast.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Verwijder het stroomlijnpaneel B. (Zie
pagina 6-8.)
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de olieaf-
tapplug met de pakking om de olie uit
het carter te laten stromen.1. Motoroliepeilstok
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Olievuldop
1
2
3
1
1. Olieaftapplug
2. Pakking
11
2
U1CWD0D0.book Page 12 Thursday, September 10, 2009 4:55 PM
Page 56 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
OPMERKINGSla de stappen 5–7 over als de oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen.5. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.OPMERKINGDe Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren.6. Smeer een dun laagje schone motoro-
lie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.
OPMERKIN
G
Zorg dat de o-ring correct aanligt.7. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon met
een oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.8. Monteer de olieaftapplug met een
nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
9. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.
1. Oliefilterpatroon
2. Oliefiltersleutel
1
2
1. O-ring
1. Momentsleutel
1
Aanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon:
2.50 L (2.64 US qt, 2.20 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
2.80 L (2.96 US qt, 2.46 Imp.qt)
U1CWD0D0.book Page 13 Thursday, September 10, 2009 4:55 PM