FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU11030
Controlelampjes
richtingaanwijzers“” en“”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje“”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11080
Controlelampje grootlicht“”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11254
Waarschuwingslampje
olieniveau“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
OPMERKING
Bij een voldoende hoog olieniveau kan
het waarschuwingslampje soms toch
knipperen bij rijden op een helling of bij
plotseling afremmen of optrekken, er is
dan echter geen sprake van een sto-
ring.
Dit model is ook uitgerust met een zelf-
diagnosesysteem voor het circuit van
het waarschuwingslampje olieniveau.
Als het waarschuwingscircuit voor het
olieniveau een probleem aangeeft,
wordt de volgende cyclus herhaald tot-
dat de storing is opgeheven: Het waar-
schuwingslampje olieniveau knippert
tien keer en dooft dan gedurende 2.5
seconden. Als dit zich voordoet, vraag
dan een Yamaha dealer de machine te
controleren.
DAU11427
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de tijd
om af te koelen.Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
LET OP
DCA10021
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.OPMERKING
Bij machines met een of meer radiator-
koelvinnen schakelt de radiatorkoelvin
automatisch in of uit op basis van de
koelvloeistoftemperatuur in de radia-
tor.
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-41 nadere instructies ver-
meld.
U3C3D4D0.book Page 4 Friday, July 10, 2009 5:30 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
DAU20070
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU40044
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op de middenbok.OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer hij iets schuin staat,
kan het niveau al foutief worden afge-
lezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
3. Als het koelvloeistofniveau zich op of
onder de merkstreep voor minimumni-
veau bevindt, verwijder dan paneel C
om bij het koelvloeistofreservoir te ko-
men. (Zie pagina 6-9.)
4. Verwijder de dop van het koelvloei-
stofreservoir, vul koelvloeistof bij tot
aan de merkstreep voor maximumni-
veau, en breng dan de dop van het
koelvloeistofreservoir weer aan.
WAARSCHUWING! Verwijder alleen
de dop van het koelvloeistofreser-
voir. Probeer nooit om de radiator-
vuldop te verwijderen als de motor
koud is.
[DWA15161]
LET OP: Als er geen
koelvloeistof aanwezig is, gebruik
dan in plaats daarvan gedistilleerd
water of onthard leidingwater. Ge-bruik geen hard water of zout water,
dit is schadelijk voor de motor. Als
er in plaats van koelvloeistof water
is gebruikt, vervang dit dan zo snel
mogelijk door koelvloeistof, anders
is het systeem niet beschermd te-
gen vorst en corrosie. Als er water
aan de koelvloeistof is toegevoegd,
laat dan een Yamaha dealer zo snel
mogelijk het antivriesgehalte van
de koelvloeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
de koelvloeistof afneemt.
[DCA10472]
5. Monteer het paneel.
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Dop koelvloeistofreservoirInhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
U3C3D4D0.book Page 14 Friday, July 10, 2009 5:30 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
DAU33031
De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
beer nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor warm is.
[DWA10381]DAU40053
Het luchtfilterelement vervangen Het luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Vervang het luchtfilterelement vaker als
u in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-17.)
2. Verwijder de panelen A en B. (Zie pa-
gina 6-9.)
3. Verwijder de bouten in het stroomlijn-
paneel en trek dan het stroomlijnpa-
neel los.
4. Verwijder de tankbevestigingsbouten.5. Licht de brandstoftank aan de voorzij-
de op en kantel de tank dan voorzich-
tig naar achteren bij het luchtfilterhuis
vandaan, maar zonder de brand-
stofslangen los te maken.
WAARSCHUWING! Zorg ervoor dat
de brandstoftank goed wordt on-
dersteund. Kantel de brandstoftank
niet te veel en trek er niet te hard
aan, hierdoor kunnen de brand-
stofslangen losraken met mogelijk
brandstoflekkage en brandrisico tot
gevolg.
[DWA10411]
1. Stroomlijnpaneel
2. Bout
1. Bout
U3C3D4D0.book Page 15 Friday, July 10, 2009 5:30 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-33
6
FZ1-S FZ1-SA
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
OPMERKINGVoer stappen 2 en 6 alleen uit als het de ze-
kering van het brandstofinjectiesysteem be-
treft.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Haak de accuriem los en verwijder
daarna de accukap.
1. Zekeringenkastje
2. Zekering ontstekingssysteem
3. Zekering signaleringssysteem
4. Zekering achterlichtcircuit
5. Backup-zekering (voor klok en startblokkeer-
systeem)
6. Zekering rechter radiatorkoelvin
7. Zekering linker radiatorkoelvin
8. Koplampzekering
9. Reservezekering
1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering signaleringssysteem
3. Zekering achterlichtcircuit
4. Backup-zekering (voor klok en startblokkeer-
systeem)
5. Zekering rechter radiatorkoelvin
6. Zekering linker radiatorkoelvin
7. Reservezekering
8. Reservezekering ABS-pompmotor
9. Zekering ABS-regeleenheid
10.Koplampzekering
11.Zekering ABS-pompmotor
1. Accuriem
2. Accukap
1. Zekering brandstofinjectiesysteem
2. Reservezekering brandstofinjectiesysteem
U3C3D4D0.book Page 33 Friday, July 10, 2009 5:30 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-34
6
3. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.
[DWA15131]
4. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
5. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
6. Breng de accukap aan, en haak daar-
na de accuriem vast aan de houder.
DAU23932
Koplampgloeilamp vervangen De koplampen op dit model hebben halo-
geen gloeilampen. Vervang een koplamp-
gloeilamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10650
Pas op en zorg dat de volgende onderde-
len niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is voor-
geschreven.
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
50.0 A
Koplampzekering:
25.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
15.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
15.0 A
Zekering achterlichtcircuit:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
10.0 A × 2
Backup-zekering:
10.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
FZ1-SA 10.0 A
Zekering ABS-motor:
FZ1-SA 30.0 A
U3C3D4D0.book Page 34 Friday, July 10, 2009 5:30 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-42
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1040
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen
de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze links-
om en verwijder de dop.
OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
U3C3D4D0.book Page 42 Friday, July 10, 2009 5:30 PM
SPECIFICATIES
8-1
8
Afmetingen:Totale lengte:
2140 mm (84.3 in)
Totale breedte:
770 mm (30.3 in)
Totale hoogte:
1205 mm (47.4 in)
Zadelhoogte:
815 mm (32.1 in)
Wielbasis:
1460 mm (57.5 in)
Grondspeling:
135 mm (5.31 in)
Kleinste draaicirkel:
3000 mm (118.1 in)Gewicht:Incl. olie en brandstof:
FZ1-S 220.0 kg (485 lb)
FZ1-SA 226.0 kg (498 lb)Motor:Type motor:
Vloeistofgekoeld, 4-takt, DOHC
Cilinderopstelling:
4-cilinder, parallel vooroverhellend
Slagvolume:
998 cm³
Boring × slag:
77.0 × 53.6 mm (3.03 × 2.11 in)
Compressieverhouding:
11.50 :1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem:
Wet sump
Motorolie:Aanbevolen merk:
YAMALUBE
Type:
SAE 10W-30, 10W-40, 10W-50, 15W-40,
20W-40 of 20W-50
Aanbevolen kwaliteit motorolie:
Type API service SG of hoger, JASO MA
norm
Hoeveelheid motorolie:
Zonder vervanging van oliefilterpatroon:
2.90 L (3.07 US qt, 2.55 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
3.10 L (3.28 US qt, 2.73 Imp.qt)Koelsysteem:Inhoud koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
Inhoud radiator (inclusief alle leidingen):
2.25 L (2.38 US qt, 1.98 Imp.qt)Luchtfilter:Luchtfilterelement:
Papieren element met oliecoating
Brandstof:Aanbevolen brandstof:
Uitsluitend normale loodvrije benzine
Inhoud brandstoftank:
18.0 L (4.76 US gal, 3.96 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof:
3.4 L (0.90 US gal, 0.75 Imp.gal)Brandstofinjectie:Gasklephuis:
Het teken van identificatie:
2D11 20Bougie(s):Fabrikant/model:
NGK/CR9EK
Elektrodenafstand:
0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)Koppeling:Type koppeling:
Nat, meervoudige plaatVersnellingsbak:Primair reductiesysteem:
Recht tandwiel
Primaire reductieverhouding:
65/43 (1.512)
Secundair reductiesysteem:
Kettingaandrijving
Secundaire reductieverhouding:
45/17 (2.647)
Type versnellingbak:
Constant mesh, 6 versnellingen
Bediening:
Bediening met linkervoet
–20–10 0
1020 30 40 50 ˚C 10 30 50 70 90 110 0 130 ˚F
SAE 10W-30
SAE 15W-40SAE 20W-40SAE 20W-50
SAE 10W-40SAE 10W-50
U3C3D4D0.book Page 1 Friday, July 10, 2009 5:30 PM
SPECIFICATIES
8-3
8
Laadsysteem:
Wisselstroomdynamo met permanente
magnetenAccu:Model:
YTZ14S
Voltage, capaciteit:
12 V, 11.2 AhKoplamp:Type gloeilamp:
HalogeenlampGloeilampen voltage, wattage × aantal:Koplamp:
12 V, 60 W/55 W × 2
Achterlicht/remlicht unit:
12 V, 5.0 W/21.0 W × 1
Voorste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W × 2
Achterste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W × 2
Parkeerlicht:
12 V, 5.0 W × 2
Kentekenverlichting:
12 V, 5.0 W × 1
Instrumentenverlichting:
LED
Controlelampje vrijstand:
LED
Controlelampje grootlicht:
LED
Waarschuwingslampje olieniveau:
LED
Controlelampje richtingaanwijzers:
LEDWaarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur:
LED
Waarschuwingslampje motorstoring:
LED
ABS-waarschuwingslampje:
FZ1-SA LED
Controlelampje startblokkering:
LED
Zekeringen:Hoofdzekering:
50.0 A
Koplampzekering:
25.0 A
Zekering achterlichtcircuit:
10.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
15.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
10.0 A × 2
Zekering brandstofinjectiesysteem:
15.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
FZ1-SA 10.0 A
Zekering ABS-motor:
FZ1-SA 30.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
U3C3D4D0.book Page 3 Friday, July 10, 2009 5:30 PM