Page 59 of 237
54
Ventilatie
Schakel de airconditioning in.
Handbediening
Zet de knop van de
temperatuurregeling in deze stand.
Zet de aanjager in de hoogste
stand.
ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN
Schakel zodra de
omstandigheden dit toelaten de
toevoer van buitenlucht weer in
om de lucht in het interieur te
verversen (lampje uit).
Zet de schakelaar van de
luchtverdeling in deze stand.
Page 60 of 237
55
Ventilatie
ERGONOMIE EN COMFORT
3
Druk bij draaiende motor op deze toets
om de achterruitverwarming en/of de
verwarming van de elektrisch verstelbare
buitenspiegels in te schakelen.
Deze functie wordt uitgeschakeld:
- door op de toets te drukken,
- door de motor af te zetten,
- automatisch, om onnodig stroomverbruik te voorkomen.
Achterruitverwarming en/of verwarming buitenspiegels
Automatische airconditioning:
programma "zicht"
Voor het snel ontwasemen of ontdooien van
de ruiten (bij vocht, veel inzittenden, vorst)
kan het programma "comfort" (AUTO) niet
toereikend blijken.
Kies dan het programma "zicht". Het
verklikkerlampje van het programma "zicht"
gaat branden.
Het systeem schakelt de airconditioning
in, regelt de luchtopbrengst, schakelt
de achterruitverwarming in en stuurt de
optimale luchtstroom naar de voorruit
en de zijruiten.
De luchtrecirculatie wordt uitgeschakeld.
Page 61 of 237

56
Ventilatie
VENTILATIE ACHTER
Afhankelijk van de uitvoering kan
uw auto zijn voorzien van een extra
airconditioningsunit achter in de auto.
Het luchtverdelingskanaal in het dak en
de 6 afzonderlijke uitstroomopeningen
zorgen voor een perfecte regeling van de
luchtverdeling in de auto.
De over de vloer verspreide warme lucht
wordt vanuit de airconditioningsunit vóór
verdeeld ter hoogte van de voetenruimte van
de passagiers op de 2e
zitrij.
Op de extra airconditioningsunit bevindt zich
een uitstroomopening voor de verwarming
van de voetenruimte van de passagiers op
de 3 e
zitrij. Zet de knop in de gewenste stand:
- van blauw (toevoer van koude lucht),
- tot rood (toevoer van warme lucht).
Inschakelen/uitschakelen
Luchtopbrengst
De kracht van de luchttoevoer via
de ventilatieroosters varieert van
1 tot 4.
Zet de knop in de gewenste stand
voor een optimaal comfort.
Zet de knop in de stand 0 om de aanjager
uit te schakelen. Met behulp van deze knop
op de dakconsole kan de
bestuurder of voorpassagier de
bediening achter in de auto in- of
uitschakelen.
Eén keer indrukken: inschakelen (groene
lampje brandt).
Twee keer indrukken: uitschakelen (lampje
uit).
Page 113 of 237

104
Trekken van een aanhanger
Gebruik daarom een zo hoog mogelijke
versnelling om het toerental te beperken en
pas uw snelheid aan.
Let in elk geval goed op de aanwijzing van
de koelvloeistoftemperatuurmeter.
Banden
Controleer de bandenspanning van
de auto (zie rubriek 8 in het gedeelte
"Identificatie") en de aanhanger en breng
deze indien nodig op de juiste waarde. Trekhaak
Wij raden u aan gebruik te maken van
originele PEUGEOT-trekhaken en hun
kabelset, die tijdens de ontwikkeling
van uw auto uitgebreid zijn getest en
gehomologeerd en de montage hiervan toe
te vertrouwen aan het PEUGEOT-netwerk.
In geval van montage buiten het
PEUGEOT-netwerk, moet deze montage
worden uitgevoerd met gebruikmaking van
de voorbereide geïntegreerde elektrische
voorzieningen aan de achterzijde van
de auto en de voorschriften van de
constructeur.
Conform de algemene voorschriften die
hierboven zijn vermeld, attenderen wij u
op het risico dat het monteren van een
trekhaak of elektrisch accessoire zonder
artikelnummer van PEUGEOT met zich
meebrengt. Hierdoor kunnen storingen in het
elektrisch systeem van uw auto ontstaan.
Raadpleeg eerst het PEUGEOT-netwerk.
Als het verklikkerlampje van
de koelvloeistoftemperatuur
gaat branden, stop dan zo snel
mogelijk en zet de motor af.
Gebruiksvoorschrift
Onder zeer zware gebruiksomstandigheden
(het trekken van het maximale
aanhangergewicht op een steile helling bij
hoge temperatuur) wordt de airconditioning
automatisch uitgeschakeld, zodat de
prestaties van de motor weer kunnen
worden verhoogd.
Zie in de rubriek 6 het gedeelte
"Niveaus".
Remmen
Het trekken van een aanhanger vergroot de
remweg. Rijd met matige snelheid, schakel
tijdig terug, rem geleidelijk.
Zijwind
De zijwindgevoeligheid van de auto is groter.
Rijd daarom soepel en met matige snelheid.
ABS/ESP
Het ABS of ESP werkt uitsluitend op de auto
en niet op de aanhanger.
Parkeerhulp achter
Bij het trekken van een aanhanger is de
parkeerhulp uitgeschakeld.
Page 120 of 237

Controles
ONDERHOUD
6
CONTROLES
Accu
Laat uw accu voor de winter door het
PEUGEOT-netwerk controleren.
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken
vaker, tussen twee onderhoudscontroles door,
te laten controleren.
Als het remvloeistofniveau te laag is, kan dit
behalve door lekkage van het remsysteem
ook veroorzaakt worden door slijtage van de
remblokken.
Slijtage remschijven/-trommels
Raadpleeg voor meer informatie over de
controle van uw remschijven/-trommels het
PEUGEOT-netwerk.
Handrem
Als de handrem een te grote slag heeft
of als het systeem minder goed werkt,
moet de handrem zelfs tussen twee
onderhoudscontroles worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Oliefilter
Vervang het oliefilterelement regelmatig,
volgens het onderhoudsschema.
Koolstoffilter en interieurfilter
Het koolstoffilter zorgt ervoor dat stofdeeltjes
permanent en krachtig gefilterd worden.
Een verstopt interieurfilter vermindert de
prestaties van de airconditioning en kan
nare geuren in het interieur veroorzaken.
Wij adviseren u een gecombineerd
interieurfilter de gebruiken. Danzij het
specifieke tweede actieve filter, draagt
het bij aan de zuivering van de door de
inzittenden ingeademde lucht en aan
een schoon interieur (vermindering van
allergische reacties, onaangename geuren
en vette aanslag).
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor
informatie over het vervangingsinterval van
de filterelementen.
Als de omgeving (veel stof) en de
gebruiksomstandigheden van de auto (veel
stadsverkeer) daartoe aanleiding geven,
moeten de filters twee keer zo vaak worden
vervangen.
Roetfilter (diesel)
Onderhoudswerkzaamheden aan
het roetfiler moeten
worden uitgevoerd door het
PEUGEOT-netwerk.
Als langdurig met zeer lage snelheid wordt
gereden of de motor langdurig stationair
draait, kan bij gasgeven soms rook uit de
uitlaat waargenomen worden. Dit heeft geen
invloed op de prestaties van de auto en
heeft geen gevolgen voor het milieu.
Raadpleeg in rubriek 6 het gedeelte
"Onder de motorkap".
Page 140 of 237

130
Zekering vervangen
ZEKERINGEN DASHBOARD (RECHTERZIJDE)
- Kantel het opbergvak omlaag en trek het met kracht naar buiten om bij de
zekeringen te komen.
Zekering A (Ampère) Functie
1 15 Ruitenwisser achter
2 - Vrij
3 5 Elektronische eenheid airbags
4 10 Sensor verdraaiing stuurwiel, diagnoseaansluitin g, sensor
ESP, handbediende ventilatie, schakelaar koppelings pedaal,
koplampverstelling, pomp roetfilter
5 30 Elektrisch verstelbare buitenspiegels, motor rui tbediening
passagierszijde
6 30 Voeding ruitbediening vóór
7 5 Plafonniers en verlichting dashboardkastje
8 20 Multifunctioneel display, sirene inbraakalarm, a utoradio,
CD-wisselaar, autoradio/telefoon, servicecentrale
trekhaakaansluiting (montage achteraf)
9 10 Diagnoseaansluiting 2e zitrij
10 30 Niveauregeling achter, stuurkolomschakelaars,
instrumentenpaneel
11 15 Diagnoseaansluiting, contact-/stuurslot
12 15 Handsfree set, elektronische eenheid airbags, el ektronische
eenheid parkeerhulp
13 5 Servicecentrale motor, servicecentrale trekhaaka ansluiting
14 15 Regensensor, ventilatie achter, automatische air conditioning,
instrumentenpaneel
15 30
Vergrendeling/ontgrendeling/supervergrendeling te openen carrosseriedelen
16 - Vrij
17 40 Achterruitverwarming, buitenspiegelverwarming