166
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BRANDSTOFRESERVE (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Het lampje gaat branden als er nog ongeveer 10/12 liter
brandstof aanwezig is (afhankelijk van de uitvoering).
BELANGRIJK Als het waarschuwingslampje knippert, dan is er
een storing in het systeem. Wendt u in dat geval tot het Fiat
Servicenetwerk om het systeem te laten controleren.
ç
STORING ABS (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Het lampje gaat branden als het systeem defect of niet
beschikbaar is. In dat geval blijft het remsysteem normaal
werken, maar zonder de mogelijkheden van het ABS. Rijd
voorzichtig verder en wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende melding op
het display.
>
VOORGLOEI-INSTALLATIE
(Multijet-uitvoeringen – geel)
STORING VOORGLOEI-INSTALLATIE
(Multijet-uitvoeringen – geel)
Voorgloeibougies
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje
branden. Het lampje dooft als de voorgloeibougies de vooraf
ingestelde temperatuur hebben bereikt. Start de motor,
zodra het lampje gedoofd is.
BELANGRIJK Bij een hoge buitentemperatuur kan het lampje
zeer kort branden.
Storing in voorgloei-installatie
Het lampje gaat knipperen als er een storing is in de
voorgloei-installatie. Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende melding op
het display.
m
161-172 DUCATO LUM nl 7ed 6/22/10 2:55 PM Page 166
Het is nodig te weten dat:
❒de krik 4,5 kg weegt;
❒de krik geen afstelwerkzaamheden vereist;
❒de krik niet kan worden gerepareerd: bij een defect moet
de krik door een krik van hetzelfde type worden
vervangen;
❒buiten de slinger geen enkel ander gereedschap op de
krik gemonteerd mag worden.
175
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Laat het verwisselde wiel zo snel mogelijk
repareren en monteren. Smeer voor
montage de schroefdraad van de wielbouten niet
met vet: de bouten kunnen loslopen.
ATTENTIE!
De krik dient uitsluitend voor het
verwisselen van een wiel van de auto
waarbij de krik geleverd is of voor auto's van
hetzelfde model. Gebruik de krik niet voor het
opkrikken van andere auto's. Gebruik de krik beslist
nooit voor het uitvoeren van werkzaamheden onder
de auto. Als de krik niet juist geplaatst wordt, kan
de opgekrikte auto van de krik vallen. Op een
sticker op de krik is het maximum hefvermogen
aangegeven; de krik mag nooit voor een zwaardere
last worden gebruikt.
ATTENTIE!
Maak het ventiel absoluut niet open. Plaats
geen enkel stuk gereedschap tussen velg en
band. Controleer regelmatig de spanning van de
banden en van het reservewiel en houdt u daarbij
aan de waarden die beschreven staan in het
hoofdstuk “Technische gegevens”.
ATTENTIE!
Het hefmechanisme voor het reservewiel
mag uitsluitend met de bijgeleverde slinger
worden bediend; deze slinger mag uitsluitend met de
hand worden bediend.
ATTENTIE!
Ga voor het verwisselen van een wiel als volgt te
werk:
❒zet de auto stil op een plaats waar het verkeer niet in
gevaar wordt gebracht en in alle veiligheid het wiel kan
worden verwisseld. Zet de auto zo mogelijk op een
vlakke en stevige ondergrond;
❒zet de motor uit en trek de handrem aan;
❒schakel de eerste versnelling of de achteruit in;
❒trek het veiligheidshesje met reflecterende strepen aan
(wettelijk verplicht in bepaalde landen) voordat u de auto
verlaat;
173-206 DUCATO LUM NL 8ed 27-10-2010 16:27 Pagina 175
F0N0828mfig. 181
❒als een spanning van ten minste 3 bar wordt gemeten,
herstel dan de correcte bandenspanning die vermeld staat
in de paragraaf “Bandenspanning” in het hoofdstuk
“Technische gegevens” (met draaiende motor en
aangetrokken handrem) en rijd verder;
❒rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk.
184
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
U moet absoluut aangeven dat de band is
gerepareerd met de snelle
bandenreparatieset. Overhandig de informatiefolder
aan het personeel dat de band repareert die
behandeld is met de snelle bandenreparatieset.
ATTENTIE!
Als u andere banden gebruikt dan de
banden die bij de auto geleverd zijn, kan
reparatie waarschijnlijk niet mogelijk zijn. Als u de
banden vervangt, is het raadzaam de door de
fabrikant goedgekeurde banden te monteren.
Raadpleeg het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
❒Draai de ventieldop van de band los, trek de slang C-fig.
181 met de snelkoppeling uit en draai deze op het ventiel
van de band.
❒Steek de stekker in de dichtstbijzijnde 12V-stekkerdoos
en start de motor.
❒Draai de keuzeschakelaar rechtsom in de stand voor
oppompen.
❒Schakel de set in door op de on/off-schakelaar te
drukken. Pomp de band op tot de juiste bandenspanning
is bereikt (zie de paragraaf “Bandenspanning” in het
hoofdstuk “Technische gegevens”).
OPMERKING Als de spanning in de band verlaagd moet
worden, druk dan op de knop B die is afgebeeld in
fig. 182. Controleer de bandenspanning op de manometer.
Voor een nauwkeurige aflezing moet de compressor worden
uitgeschakeld, maar de centrale keuzeschakelaar moet in de
stand voor oppompen blijven staan.
ALLEEN VOOR HET CONTROLEREN EN
HERSTELLEN VAN DE SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt voor het herstellen
van de bandenspanning.
❒Trek de handrem aan.
173-206 DUCATO LUM NL 8ed 27-10-2010 16:27 Pagina 184
201
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ZEKERINGENTABEL
Zekeringenkast op dashboard fig. 210-211
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Dimlicht rechts F12 7,5
Dimlicht links, Koplampverstelling F13 7,5
Relais zekeringenkast motorruimte, relais zekeringenkast dashboard
(+ via contactslot) F31 7,5
Interieurverlichting Minibus (noodverlichting) F32 10
Stekkerdoos achter F33 15
AfwezigF34 –
Achteruitrijlichten, Servotronic-regeleenheid, Waterdetectiesensor in brandstoffilter
(+ via contactslot) F35 7,5
Regeleenheid centrale portiervergrendeling (+accu) F36 15
Bediening remlichten (primair), Derde remlicht, Instrumentenpaneel
(+ via contactslot) F37 7,5
Relais zekeringenkast dashboard (+accu) F38 10
EOBD-stekker, Autoradio, Bediening A/C, Alarm, Tachograaf,
Webasto-timer (+accu) F39 10
Achterruitverwarming links, Verwarming spiegel bestuurderszijde F40 15
Achterruitverwarming rechts, Verwarming spiegel passagierszijde F41 15
ABS, ASR, ESP, Bediening remlichten (secundair) (+ via contactslot) F42 7,5
Ruitenwissers (+ via contactslot) F43 30
Aansteker, Stekkerdoos voor F44 20
Bedieningsknoppen op bestuurdersportier, Bedieningsknoppen op passagiersportier F45 7,5
AfwezigF46 –
Ruitbediening bestuurderszijde F47 20
Ruitbediening passagierszijde F48 20
173-206 DUCATO LUM NL 8ed 27-10-2010 16:27 Pagina 201
202
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Autoradio, Ruitbediening bestuurderszijde, Bedieningsorganen op dashboard,
regeleenheid alarm, Regensensor (+ via contactslot) F49 7,5
Airbag (+ via contactslot) F50 7,5
Bediening A/C, Cruise-control, Tachograaf (+ via contactslot) F51 7,5
Relais optional zekeringenkast F52 7,5
Instrumentenpaneel, Mistachterlicht (+accu) F53 7,5
Zekeringenkast in motorruimte fig. 212-213
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
ABS-pomp (+accu) F01 40
Voorgloeibougies (+accu) F02 50
Start-/contactslot (+accu) F03 30
Webasto-regeleenheid (+accu) F04 20
Aanjager met Webasto-systeem (+accu) F05 20
Hoge snelheid elektroventilateur (+accu) F06 40/60
Lage snelheid elektroventilateur (+accu) F07 40/50
Aanjager (+ via contactslot) F08 40
Ruitensproeierpomp F09 20
ClaxonF10 15
Elektronische inspuiting (secundaire componenten) F11 15
Grootlicht rechts F14 7,5
Grootlicht links F15 7,5
Elektronische inspuiting (+ via contactslot) F16 7,5
173-206 DUCATO LUM NL 8ed 27-10-2010 16:27 Pagina 202
203
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Elektronische inspuiting (primaire componenten) F17 10
Regeleenheid motor (+ accu) F18 7,5
Aircocompressor F19 7,5
Koplampsproeierpomp F20 30
Brandstofpomp F21 15
Elektronische inspuiting (primaire componenten) F22 20
Magneetkleppen van ABS F23 30
Automatische versnellingsbak 8 (+ via contactslot) F24 15
Mistlampen voor F30 15
Zekeringenkast (optionals) op de middenstijl rechts fig. 214-215
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
AfwezigF54 –
Stoelverwarming F55 15
Stekkerdoos passagiers achter F56 15
Extra verwarming onder stoel F57 10
Contourverlichting F58 10
Automatische niveauregeling (+accu) F59 7,5
AfwezigF60 –
AfwezigF61 –
AfwezigF62 –
Bediening extra verwarming passagiers F63 10
AfwezigF64 –
Aanjager extra verwarming passagiers F65 30
173-206 DUCATO LUM NL 8ed 27-10-2010 16:27 Pagina 203
217
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0103mfig. 227
MOTORKOELVLOEISTOF fig. 227
Het niveau van de koelvloeistof moet gecontroleerd worden
bij een koude motor en moet tussen het MIN- en MAX-
merkteken op het expansiereservoir staan.
Een te laag niveau bijvullen door een mengsel van
gedemineraliseerd water en 50% PARAFLU
UPvan
PETRONAS LUBRICANTS langzaam via de vulopening A van
het expansiereservoir te gieten tot aan het MAX-merkteken.
Een mengsel van 50% PARAFLU
UPen 50% gedemineraliseerd
water beschermt tot een temperatuur van −35 °C.
Onder extreem koude klimatologische omstandigheden
raden wij een mengsel aan van 60% PARAFLU
UPen 40%
gedemineraliseerd water.
Het motorkoelsysteem is gevuld met
PARAFLUUP-koelvloeistof. Gebruik voor het
eventueel bijvullen vloeistof met dezelfde
specificaties als waarmee het
motorkoelsysteem is gevuld. PARAFLU
UP-koelvloeistof
kan niet worden gemengd met welke andere
koelvloeistof dan ook. Als dit toch gebeurt, mag de
motor absoluut niet worden gestart en moet u zich
tot het Fiat Servicenetwerk wenden.
Het koelsysteem staat onder druk. Vervang
de dop zo nodig alleen door een exemplaar
van hetzelfde type, anders kan de werking van het
systeem in gevaar worden gebracht. Draai bij een
warme motor de dop van het expansiereservoir
nooit los: gevaar voor verbranding.
ATTENTIE!
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 217
219
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0107mfig. 229
BELANGRIJK De remvloeistof is hygroscopisch (trekt water
aan). Daarom verdient het aanbeveling, als de auto
overwegend wordt gebruikt in gebieden met een hoge
luchtvochtigheid, de vloeistof vaker te vervangen dan in het
“Geprogrammeerd Onderhoudsschema” staat aangegeven. REMVLOEISTOF fig. 229
Draai de dop A los: controleer of het remvloeistofniveau nog
op het maximum niveau staat.
Het niveau mag nooit het MAX-merkteken overschrijden.
Als vloeistof moet worden bijgevuld, dan raden wij u aan de
remvloeistof te gebruiken die staat vermeld in de tabel
“Vloeistoffen en smeermiddelen” (zie het hoofdstuk
“Technische gegevens”).
OPMERKING Maak de dop van het reservoir A en het
omringende oppervlak zorgvuldig schoon.
Wees bij het openen van de dop bijzonder voorzichtig zodat
er geen vuil in het reservoir komt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een trechter met een
ingebouwde filterzeef van maximaal 0,12 mm.
Voorkom contact tussen de zeer corrosieve
vloeistof en de lak. Als remvloeistof wordt
gemorst, moet de lak onmiddellijk met water
worden afgespoeld.
De remvloeistof is giftig en zeer corrosief.
Als per ongeluk remvloeistof wordt gemorst,
moeten de betreffende delen onmiddellijk worden
gewassen met water en neutrale zeep en daarna
met veel water worden afgespoeld. Bij inslikken
dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd.
ATTENTIE!
Het symbool πop het reservoir geeft aan
dat synthetische remvloeistof en geen
minerale vloeistof moet worden gebruikt. Het
gebruik van minerale vloeistoffen moet absoluut
worden vermeden, omdat de rubbers in het
remsysteem door deze vloeistoffen worden
beschadigd.
ATTENTIE!
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 219