73
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
RUITEN REINIGEN
HENDEL RECHTS
De rechterhendel fig. 54bedient de
ruitenwisser en de ruitensproeier.
Als de buitenverlichting brandt, worden
bij het inschakelen van de ruitensproei-
ers ook de koplampsproeiers ingescha-
keld.
Ruitenwissers/-sproeiers
De rechterhendel kan in vijf verschillen-
de standen worden gezet:
0: ruitenwissers uitgeschakeld;
1: wissen met interval.
Verdraai, als de hendel in stand 1staat,
draaiknop op A, waarbij u uit vier in-
tervalstanden kunt kiezen:
■= lang interval
■= gemiddeld interval
■= gemiddeld - snel interval
■= snel interval2: continu langzaam wissen
3: continu snel wissen
4: tijdelijk snel wissen (onvergrendelde
stand)
De functie in stand 4blijft ingeschakeld
zolang de hendel in deze stand wordt
gehouden. Als de hendel wordt losge-
laten, keert deze terug naar de begin-
stand0en stoppen de ruitenwissers au-
tomatisch.
A0E0066mfig. 54
Gebruik de ruitenwissers
niet om opgehoopte
sneeuw of ijs van de
voorruit te verwijderen. In die
omstandigheden grijpt, als de rui-
tenwissers te zwaar worden be-
last, de beveiliging in, die ervoor
zorgt dat de ruitenwissers enke-
le seconden worden uitgescha-
keld. Wendt u tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk als de werking
niet wordt hersteld.
046-082 Alfa 159 NL 31-03-2009 9:19 Pagina 73
74
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als u de draaiknop A-fig. 54draait,
wordt de gevoeligheid van de regen-
sensor verhoogd, waardoor het systeem
sneller overschakelt van stilstaande rui-
tenwissers bij een droge ruit naar de eer-
ste snelheid (langzaam continu wissen).
De handeling wordt bevestigd met een
enkele slag van de ruitenwissers.
Als de ruitensproeiers worden bediend
bij ingeschakelde regensensor (hendel
in stand 1-fig. 54) werkt het norma-
le reinigingsprogramma. Daarna hervat
de regensensor zijn normale automati-
sche werking.
Als de elektronische sleutel uit het start-
systeem wordt verwijderd, wordt de re-
gensensor uitgeschakeld en als opnieuw
wordt gestart niet opnieuw ingeschakeld
als de hendel in stand 1-fig. 54blijft
staan. In dat geval moet, om de re-
gensensor in te schakelen, de hendel in
stand0of2en vervolgens opnieuw in
stand1worden gezet.
Als de regensensor opnieuw wordt in-
geschakeld wordt, ook op een droge
ruit, een slag van de ruitenwissers uit-
gevoerd. “Intelligente
wis-/wasregeling”
Als u de hendel naar het stuur trekt (on-
vergrendelde stand), schakelen de rui-
tensproeiers in.
Als u de hendel langer dan een halve se-
conde aangetrokken houdt, dan worden
in één beweging de ruitenwissers/-
sproeiers ingeschakeld.
Als u de hendel loslaat, stoppen de rui-
tensproeiers onmiddellijk terwijl de rui-
tenwissers nog 3 slagen maken. Na on-
geveer 6 seconden volgt nog een ex-
tra reinigingsslag.
REGENSENSOR
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien)
De regensensor A-fig. 55bevindt zich
achter de binnenspiegel en is een elek-
tronisch systeem dat wordt gebruikt door
het ruitenwissersysteem dat automatisch
de slagfrequentie van de ruitwissers aan-
past aan de intensiteit van de regen. Alle
andere met de rechterhendel bediende
functies blijven ongewijzigd.
De regensensor wordt ingeschakeld als de
rechterhendel in stand 1-fig. 54wordt
gezet en heeft een traploos bereik van stil-
staande ruitenwissers (geen enkele slag)
bij een droge ruit tot werking met de twee-
de snelheid (continu met gemiddelde snel-
heid) bij hevige regen.
A0E0227mfig. 55
046-082 Alfa 159 NL 31-03-2009 9:19 Pagina 74
93
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
OPEN DAK
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien)
Dit is een glazen paneel dat in een kan-
telstand kan worden geopend en hori-
zontaal in het dak schuift.
Dankzij het glazen paneel kan er bui-
tenlicht in het interieur komen en kunt
u vanuit de auto naar buiten kijken; als
het paneel is geopend, ontstaat er een
opening ter grootte van het glazen pa-
neel.
Het open dak is bovendien voorzien van
een handbediend zonnescherm met een
handgreep en een sleufvormige opening
voor het doorlaten van lucht.
Het open dak werkt alleen als de elek-
tronische sleutel zich in het startsysteem
bevindt.
Open het dak niet bij
sneeuw of ijs: het kan
dan beschadigd raken.
WAARSCHUWINGHet open dak
staat in de optimale comfortstand als de
knopA-fig. 87in de stand bij het sym-
bool “C” wordt gezet.
Het open dak kan met de knop worden
geopend/gesloten als er aan een van de
volgende voorwaarden wordt voldaan:
❒de elektronische sleutel wordt in het
startsysteem geplaatst;
❒tijdens de eerste 2 minuten na het
verwijderen van de elektronische
sleutel uit het startsysteem of totdat
er een portier wordt geopend.
Openen vanaf de buitenzijde
van de auto
Houd de knop
Ëop de elektronische
sleutel langer dan 2 seconden ingedrukt.
Als u uit de auto stapt,
moet u altijd de elek-
tronische sleutel uit het start-
systeem halen om te voorko-
men dat het open dak per on-
geluk wordt bediend en zo ge-
vaar kan opleveren voor de
achtergebleven inzittenden:
verkeerd gebruik van het dak
kan gevaarlijk zijn. Controleer
voor en tijdens de bediening
van het open dak altijd of de
passagiers niet gewond kunnen
raken door de beweging van
het open dak zelf of door in be-
weging gebrachte voorwerpen.
OPGELET
C
A0E0238mfig. 87
DAK OPENEN
Openen vanuit het interieur
Draai de knop A-fig. 87in de richting
van de pijl. Als de knop wordt losgela-
ten, stopt het open dak in de bereikte
stand.
De beweging van het dak kan worden
onderbroken en hervat door de knop A
kort in te drukken.
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 93
95
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ANTIBEKLEMMINGSFUNCTIE
De antibeklemmingsfunctie op het voor-
ste profiel van het scherm is ingescha-
keld als het dak horizontaal (voorste
rand) en verticaal (onderste rand) wordt
gesloten en grijpt in als er een obsta-
kel wordt geraakt (bijvoorbeeld een vin-
ger of hand), waarbij de beweging over
een korte afstand wordt omgekeerd.
Als er een obstakel wordt waargeno-
men, wordt het dak onmiddellijk gestopt
en wordt de beweging vervolgens om-
gekeerd, waardoor het dak terugkeert
naar een ingestelde stand:
❒tijdens het horizontaal sluiten is het
systeem gedurende het hele bereik
van het dak ingeschakeld en als er
aan de voorzijde van het paneel een
obstakel wordt geraakt, wordt de be-
weging omgekeerd en wordt het
dak 10 cm vanaf het punt dat de be-
weging werd omgekeerd verplaatst;
❒als het dak verticaal sluit, is de func-
tie gedurende de hele dakbeweging
ingeschakeld en als er een obstakel
aan de achterzijde van het paneel
wordt geraakt, wordt de beweging
omgekeerd.
INITIALISATIEPROCEDURE
VAN HET OPEN DAK
Als de accu losgekoppeld is geweest of
als er een zekering is doorgebrand,
moet het open dak worden geïnitiali-
seerd; ga hiervoor als volgt te werk:
❒draai de knop helemaal linksom (te-
gen de klok in);
❒druk op de knop en houd de knop
ingedrukt totdat het dak mechanisch
blokkeert;
❒laat de knop los;
❒druk binnen 3 seconden nog een
keer op de knop en houd de knop
ingedrukt;
❒na enkele seconden beweegt het
dak automatisch (houd daarbij de
knop nog altijd ingedrukt);
❒als het dak is gesloten, is de initiali-
satie afgerond. Laat de knop los.
A0E0187mfig. 89
BEDIENING IN
NOODGEVALLEN
In een noodsituatie of als de elektrische
voeding bij onderhoud is uitgeschakeld
kan het open dak handmatig worden
bediend; voer hiervoor de volgende han-
delingen uit:
❒Druk nabij de merktekens op het pla-
fondlampje om de veren los te ma-
ken en verwijder het plafondlampje
voorA-fig.89.
❒steek een inbussleutel in de opening
B;
❒draai de sleutel om het dak te slui-
ten of te openen (afhankelijk van de
draairichting).
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 95
100
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
C(voor bepaalde uitvoeringen/ mark-
ten, waar voorzien) openen/sluiten ruit
linksachter; “continu automatische”
werking tijdens openen/sluiten van de
ruit;
D(voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten, waar voorzien) ope-
nen/sluiten ruit rechtsachter; “continu
automatische” werking tijdens het ope-
nen/sluiten van de ruit.
E(voor bepaalde uitvoeringen/ mark-
ten, waar voorzien) in-/uitschakelen
van de ruitbediening achter (blokkeren
van de knoppen op het achterportier, op
de knop Egaat de LED branden en de
verlichting van de uitgeschakelde knop-
pen gaat uit)
Druk op de knoppen A,B,CofDom
de gewenste ruit te openen/sluiten.
Druk kort op een van de knoppen voor
het “stapsgewijs” openen/sluiten van
de ruit; als de knop langer wordt inge-
drukt, wordt de “automatisch continue”
werking ingeschakeld zowel tijdens het
openen als het sluiten.
De ruit stopt op de gewenste plaats als
de knop A,B,CofDnogmaals wordt
ingedrukt.Passagiersportier /
achterportieren
Op het passagiersportier en bij sommi-
ge uitvoeringen de achterportieren zijn de
bedieningsknoppen voor de betreffende
ruit geplaatst.
BEDIENINGSKNOPPEN
Bestuurdersportier
Op het portierpaneel van het bestuur-
dersportier zijn de knoppen fig. 93
aanwezig, die de volgende functies heb-
ben als de elektronische sleutel in het
startsysteem is geplaatst:
A– openen/sluiten ruit linksvoor; “con-
tinu automatische” werking tijdens het
openen/sluiten van de ruit;
B– openen/sluiten ruit rechtsvoor;
“continu automatische” werking tijdens
openen/sluiten van de ruit (alleen bij
uitvoeringen met 4 elektrisch bediende
ruiten);
A0E0051mfig. 93
Onzorgvuldig gebruik
van de elektrische ruit-
bediening kan gevaarlijk
zijn. Controleer voor en tijdens
het bedienen van de ruit altijd of
de passagiers niet gewond kun-
nen raken door de bewegende
ruiten, zowel direct door contact
met de ruit als door voorwerpen
die door de ruit worden meege-
sleept of geraakt. Verwijder al-
tijd de sleutel uit het contactslot
als u de auto verlaat om te
voorkomen dat de elektrische
ruitbediening per ongeluk wordt
ingeschakeld en gevaar oplevert
voor de achtergebleven passa-
giers.
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 100
105
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als de bagageruimte niet goed is geslo-
ten, gaat er bij sommige uitvoeringen een
lampje
(voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten, waar voorzien) op het in-
strumentenpaneel branden of wordt het
symbool
Ssamen met een bericht op
het display (zie het hoofdstuk “Lampjes
en berichten”) weergegeven.
WAARSCHUWINGControleer altijd
of de motorkap goed is gesloten om te
voorkomen dat deze tijdens het rijden
opengaat.
MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de hendel A-fig. 98omhoog
totdat u merkt dat de motorkap
wordt ontgrendeld;
❒druk het hendeltje B-fig. 99van
het beveiligingsmechanisme om-
hoog en til de motorkap op.
WAARSCHUWING Het optillen van
de motorkap wordt makkelijk gemaakt
door de twee gasdempers aan de zij-
kant. Deze gasdempers mogen niet wor-
den gerepareerd of gewijzigd; begeleid
de motorkap tijdens het openen.
WAARSCHUWING Controleer voor
het optillen van de motorkap of de rui-
tenwisserarmen op de voorruit liggen en
of de ruitenwissers zijn uitgeschakeld.
A0E0122mfig. 98
A0E0470mfig. 99
SLUITEN
Laat de motorkap tot op ongeveer 20
centimeter van de motorruimte zakken
en laat de motorkap vallen; controleer
vervolgens door de motorkap op te til-
len of de motorkap goed is gesloten en
niet alleen vastzit aan de veiligheids-
vergrendeling. Druk in dit laatste geval
de motorkap niet dicht, maar til hem op-
nieuw op en herhaal de handeling.
Voer deze handelingen
uit terwijl de auto stil-
staat.
OPGELET
Om veiligheidsredenen
moet de motorkap tij-
dens de rit altijd goed zijn ge-
sloten. Controleer daarom al-
tijd of de motorkap goed is
vergrendeld. Als u tijdens het
rijden merkt dat de motorkap
niet goed is vergrendeld, stop
dan onmiddellijk en sluit de
motorkap op de juiste wijze.
OPGELET
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 105
108
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ABS
Het ABS-systeem dat in het remsysteem
is geïntegreerd, voorkomt dat de wielen
tijdens het remmen blokkeren, ongeacht
de toestand van het wegdek en de druk
op het pedaal, en verhindert daarmee
dat een of meerdere wielen slippen.
Hierdoor blijft de auto bestuurbaar, zelfs
bij noodstops.
Het systeem wordt aangevuld met het
EBD-systeem (Electronic Braking Force
Distribution, elektronische remdrukver-
deling), dat de remdruk tussen de voor-
en achterwielen verdeelt.
WAARSCHUWING Voor een maxi-
male werking van het remsysteem is
een inrijperiode van circa 500 km no-
dig: tijdens deze periode moet bruusk,
herhaaldelijk of langdurig remmen wor-
den voorkomen.
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Als het ABS-systeem in werking treedt,
merkt de bestuurder dit aan een trilling
in het rempedaal, die gepaard gaat met
enig geluid: dit geeft aan dat u uw snel-
heid moet aanpassen aan de grip op het
wegdek.
Als het ABS-systeem in
werking treedt, is de
grip van de banden op het
wegdek beperkt: minder snel-
heid om deze aan te passen
aan de beschikbare grip.
OPGELET
Het ABS-systeem maakt
zo goed mogelijk ge-
bruik van de beschikbare grip,
maar kan niet de grip verhogen.
Rijd dus altijd voorzichtig op
een glad wegdek, zodat u geen
onnodige risico’s loopt.
OPGELET
Als het ABS-systeem in
werking treedt en u de
pulsaties op het rempedaal
voelt, moet de druk op het pe-
daal niet worden verminderd,
maar moet het pedaal goed in-
gedrukt worden gehouden. Zo
komt men binnen een zo kort
mogelijke afstand tot stil-
stand, afhankelijk van de toe-
stand van het wegdek.
OPGELET
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 108
109
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Storing in EBD
Dit wordt aangegeven door de bran-
dende lampjes
>+xop het instru-
mentenpaneel (bij sommige uitvoerin-
gen wordt er ook een bericht op het dis-
play weergegeven) (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
In dit geval kunnen bij krachtig remmen
de achterwielen vroegtijdig blokkeren
waardoor de auto kan slippen. Rijd ui-
terst voorzichtig verder naar het dichtst-
bijzijnde bedrijf in het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
BRAKE ASSIST
(regeling bij noodstops)
Het systeem, dat niet uitgeschakeld kan
worden, herkent noodstops (afhanke-
lijk van de snelheid waarmee het rem-
pedaal wordt ingetrapt) waardoor het
sneller op het remsysteem kan ingrijpen.
Brake Assist wordt bij een auto met VDC
uitgeschakeld als er een storing wordt
gesignaleerd (als er een storing is, gaat
het lampje
áop het instrumentenpa-
neel branden (bij sommige uitvoeringen
wordt er ook een bericht op het display
weergegeven).
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Dit wordt aangegeven door een bran-
dend lampje
>op het instrumenten-
paneel (bij sommige uitvoeringen wordt
er ook een bericht op het display weer-
gegeven) (zie het hoofdstuk “Lampjes
en berichten”). In dat geval blijft het
remsysteem normaal werken, maar zon-
der de mogelijkheden van het ABS.
Rijd voorzichtig verder naar het dichtst-
bijzijnde bedrijf in het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 109