FRONTAIRBAG AAN
BESTUURDERSZIJDE
Deze bestaat uit een opblaasbaar kus-
sen dat in een daarvoor bestemde ruim-
te in het midden van het stuur is ge-
plaatstfig. 14.
A0E0077mfig. 14A0E0078mfig. 15
FRONTAIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
Deze bestaat uit een opblaasbaar kus-
sen met een groter volume dan dat aan
bestuurderszijde. Het kussen is in een
daarvoor bestemde ruimte in het dash-
boardfig. 15 geplaatst.
Monteer absoluut geen
kinderzitje achterste-
voren op de passagiersstoel
voor als de frontairbag aan
passagierszijde is ingescha-
keld. Als de airbag bij een on-
geval in werking treedt (op-
blaast), kan dit ernstig letsel
en zelfs de dood tot gevolg
hebben.
OPGELET
Als de passagiersair-
bags (front, knie
(waar voorzien) zij-
airbags) bij de auto
kunnen worden uitge-
schakeld, moeten deze worden
uitgeschakeld als er een kin-
derzitje op de voorstoel wordt
gemonteerd. Bovendien moet
de passagiersstoel zo ver mo-
gelijk naar achteren zijn ge-
schoven om te voorkomen dat
het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dash-
board. Ook als het niet wet-
telijk is verplicht, raden wij u
aan de airbag onmiddellijk
weer in te schakelen zodra er
geen kinderen meer worden
vervoerd, voor een optimale
bescherming van de volwas-
senen.
OPGELET
143
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 31-03-2009 11:22 Pagina 143
HANDMATIG UITSCHAKELEN (voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
FRONTAIRBAG PASSAGIERSZIJDE, KNIE
PASSAGIERSZIJDE
(voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar voorzien)
EN DE FRONTAIRBAG AAN DE PASSAGIERSZIJDE KNIE-AIRBAG
BESTUURDERS- EN
PASSAGIERSZIJDE
(voor
bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Deze bestaan uit een snel opblazend
kussen in een ruimte onder het stuur
aan de bestuurderszijde fig. 16en on-
der het dashboard aan de passagiers-
zijdefig. 17. Deze airbags bieden een
extra bescherming bij een frontale aan-
rijding.
A0E0092mfig. 17A0E0079mfig. 16
Als het absoluut noodzakelijk is een kind
op de passagiersstoel vóór te vervoeren,
moeten de frontairbag en de knie-airbag
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien) aan passagierszijde en
de zijairbags worden uitgeschakeld. De
airbags worden uitgeschakeld als de
elektronische sleutel uit het startsysteem
is verwijderd, via de sleutelschakelaar
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien) op het rechteruiteinde
van het dashboard fig. 18. De scha-
kelaar kan alleen worden bereikt als het
portier is geopend. Als het portier is ge-
opend, kan de metalen baard sleutel in
beide standen uit de sleutelschakelaar
worden gehaald of in worden gestoken.WAARSCHUWINGBedien de scha-
kelaar alleen bij uitgeschakelde motor
en uit het startsysteem verwijderde sleu-
tel.
De sleutelschakelaar kan in twee standen
worden gezet:
❒frontairbag, knie-airbag (voor be-
paalde uitvoeringen/markten, waar
voorzien) en zijairbags passagiers-
zijde ingeschakeld (stand ON
P):
het lampje
Fop het paneel van
het plafondlampje is uit; het is ab-
soluut verboden kinderen op de voor-
stoel te vervoeren;
A0E0062mfig. 18
144
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 31-03-2009 11:22 Pagina 144
WAARSCHUWINGDe inzittende
wordt bij een zijdelingse botsing opti-
maal door het systeem beschermd als
hij/zij in de juiste positie in de stoel zit.
Hierdoor kan de headbag op de juiste
wijze worden opgeblazen.
WAARSCHUWINGDe front- en/of
zij-airbags voor kunnen inschakelen als
de auto wordt blootgesteld aan krach-
tige stoten tegen de onderzijde van de
auto, zoals krachtige stoten tegen ver-
keersdrempels, stoepranden, vaste ob-
stakels op het wegdek of als de auto te-
recht komt in grote gaten of verzakkin-
gen in de weg.
WAARSCHUWINGAls de airbag in
werking treedt, ontsnapt een beetje
rook. Deze rook is niet schadelijk en
duidt niet op brand; bovendien kan het
oppervlak van het opgeblazen kussen
en het interieur van de auto bedekt zijn
met een laagje poeder: dit poeder kan
de huid en de ogen irriteren. Als u hier-
mee in aanraking bent gekomen, moet
u zich met neutrale zeep en water was-
sen.De levensduur en vervaldatum van de
pyrotechnische lading en die van het spi-
raalmechanisme zijn vermeld op het be-
treffende plaatje in het dashboardkast-
je. Laat voordat deze datum wordt be-
reikt het systeem door het Alfa Romeo
Servicenetwerk vervangen.
WAARSCHUWINGNa een ongeval
waarbij een of meerdere veiligheidssys-
temen zijn geactiveerd, dient u contact
op te nemen met het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk om de geactiveerde syste-
men te laten vervangen en de werking
van het systeem te laten controleren.
Alle controlewerkzaamheden, reparaties
en de vervanging van de airbag moeten
door het Alfa Romeo Servicenetwerk
worden uitgevoerd. Aan het einde van
de lange levensduur van uw auto, moet
u contact opnemen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om het systeem buiten
werking te laten stellen. Bovendien
moet bij verkoop van de auto de nieu-
we eigenaar op de hoogte gesteld wor-
den van het gebruik en de instructies,
en moet hij het instructieboekje ont-
vangen.
ZIJ-AIRBAGS VOOR
BESCHERMING VAN HET
HOOFD (HEADBAGS)
De headbag is een “gordijn”-systeem,
dat zich aan de zijkant in de hemelbe-
kledingfig. 20bevindt en dat is af-
gedekt met een afwerking. De head-
bags beschermen het hoofd van de in-
zittenden voor en achter bij een flank-
botsing, dankzij het grote oppervlak van
de kussens. Bij lichte frontale aanrijdin-
gen (waarbij de werking van de veilig-
heidsgordel voldoende is) worden de air-
bags niet geactiveerd.
Daarom is het gebruik van de veilig-
heidsgordels absoluut noodzakelijk, want
de gordel houdt de inzittende bij een zij-
delingse botsing in de juiste positie en
voorkomt dat de inzittende uit de auto
wordt geslingerd bij zware botsingen.
A0E0185mfig. 20
146
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 31-03-2009 11:22 Pagina 146
Als de sleutel in het
startsysteem is ge-
plaatst, kan, ook bij uitgezet-
te motor, de airbag inschake-
len als de auto stilstaat en de
auto wordt aangereden door
een andere auto die met vol-
doende snelheid rijdt. Daarom
mogen, ook als de auto stil-
staat, absoluut geen kinderen
op de passagiersstoel voor
worden geplaatst. Als de sleu-
tel niet in het startsysteem is
geplaatst, wordt bij een onge-
val geen enkel beveiligings-
systeem (airbag of gordel-
spanners) geactiveerd; als een
systeem niet in werking
treedt, betekent dit niet dat
het systeem niet goed werkt.
OPGELET
De stoelen mogen niet
met water worden af-
genomen of met stoom wor-
den gereinigd (met de hand of
in een automatisch wasappa-
raat).
OPGELET
Als de sleutel in het
startsysteem is ge-
plaatst, gaat het lampje
F
(als de sleutelschakelaar voor
de airbags aan en passagiers-
zijde in de stand ON staat) ge-
durende enige seconden bran-
den en vervolgens knipperen
om aan te geven dat de fron-
tairbag, de knie-airbag aan de
passagierszijde en de zij-airbags
aan de passagierszijde bij een
ongeval worden geactiveerd.
Hierna moet het lampje doven.
OPGELET
De frontairbag treedt in
werking bij een zwaar-
dere botsing dan de gordel-
spanners. Bij aanrijdingen die
tussen die twee drempelwaar-
den in liggen, treden alleen de
gordelspanners in werking.
OPGELET
Haak geen harde voor-
werpen aan de kle-
dinghaakjes en aan de steun-
handgrepen.
OPGELET
De airbag is geen ver-
vanging voor de veilig-
heidsgordels, maar een aanvul-
ling. Omdat de frontairbags niet
worden geactiveerd bij fronta-
le botsingen bij lage snelheid, bij
zijdelingse aanrijdingen en als
de auto van achter wordt aan-
gereden of over de kop slaat,
worden in deze gevallen de in-
zittenden uitsluitend door de
veiligheidsgordels beschermd.
De gordels moeten dus altijd ge-
dragen worden.
OPGELET
148
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 31-03-2009 11:22 Pagina 148
159
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Schakel een lage versnelling in tijdens
het afdalen om te voorkomen dat u con-
stant moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat op
de trekhaak rust, moet worden afge-
trokken van het laadvermogen van de
auto. Om er zeker van te zijn dat u het
maximum toelaatbaar aanhangerge-
wicht (vermeld op het kentekenbewijs)
niet overschrijdt, moet u er rekening
mee houden dat het maximum betrek-
king heeft op het totale gewicht van de
aanhangwagen of caravan, inclusief ac-
cessoires en bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen
die voor auto’s met aanhanger gelden.
U mag in geen geval harder rijden dan
100 km/h.TREKKEN VAN
AANHANGERS
BELANGRIJKE TIPS
Voor het trekken van aanhangwagens
of caravans moet de auto uitgerust zijn
met een trekhaak van een goedgekeurd
type en een adequate elektrische in-
stallatie. De montage van de trekhaak
moet door gespecialiseerd personeel
worden uitgevoerd. Ook moet docu-
mentatie worden overhandigd m.b.t. het
rijden met een aanhanger.
Monteer zo nodig speciale en/of extra
achteruitkijkspiegels, waarmee u vol-
doet aan de geldende verkeerswetge-
ving.
Let er op dat het maximum klimver-
mogen van de auto door het gewicht
van een aanhanger wordt beperkt. Ook
de remweg wordt langer en u heeft lan-
ger de tijd nodig om in te halen.
Het ABS waarmee de
auto is uitgerust,
werkt niet op het remsysteem
van de aanhanger. Wees daar-
om extra voorzichtig op glad-
de wegen.
OPGELET
Wijzig beslist op geen
enkele wijze het rem-
systeem van de auto. Het rem-
systeem van de aanhanger
moet geheel onafhankelijk van
het hydraulisch remsysteem
van de auto worden bediend.
OPGELET
149-164 Alfa 159 NL 17-06-2009 14:14 Pagina 159
165
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
L L
A A
M M
P P
J J
E E
S S
E E
N N
B B
E E
R R
I I
C C
H H
T T
E E
N N
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU/AANGETROKKEN
HANDREM........................................................ 166
VERSLETEN REMBLOKKEN................................... 167
NIET OMGELEGDE VEILIGHEIDSGORDELS ............... 167
STORING AIRBAGSYSTEEM................................. 168
AIRBAG PASSAGIERSZIJDE UITGESCHAKELD ............. 168
TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR............... 169
TE HOGE MOTOROLIETEMPERATUUR..................... 169
MINIMAAL MOTOROLIEPEIL................................. 170
TE LAGE MOTOROLIEDRUK
ONVOLDOENDE MOTOROLIE-/OLIEKWALITEIT ........ 170
ACCU WORDT NIET VOLDOENDE OPGELADEN ......... 170
NIET GOED GESLOTEN PORTIEREN ........................ 171
GEOPENDE MOTORKAP....................................... 171
GEOPENDE BAGAGERUIMTE................................. 171
STORING INSPUITING/STORING EOBD.................. 171
STORING BEVEILIGINGSSYSTEEM/
UITSCHAKELING STUURSLOT .............................. 172
STORING ALARM/INBRAAKPOGING/
ELEKTRONISCHE SLEUTEL NIET HERKEND .............. 172
KANS OP GLADHEID........................................... 173
VOORGLOEIEN/STORING VOORGLOEISYSTEEM ...... 173
WATER IN BRANDSTOFFILTER .............................. 174
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR GEACTIVEERD ....... 174
STORING ABS................................................... 175
STORING EBD................................................... 175
VDC-SYSTEEM.................................................. 175
STORING HILL HOLDER....................................... 176
ASR (ANTIDOORSLIPREGELING) ........................... 176DEFECTE BUITENVERLICHTING ............................. 176
STORING REMLICHTEN....................................... 177
MISTACHTERLICHTEN......................................... 177
MISTLAMPEN VOOR........................................... 177
BUITENVERLICHTING/FOLLOW ME HOME ............. 177
DIMLICHT......................................................... 177
GROOTLICHT..................................................... 177
RICHTINGAANWIJZER LINKS ............................... 177
RICHTINGAANWIJZER RECHTS.............................. 177
STORING SCHEMERSENSOR................................... 178
STORING REGENSENSOR........................................ 178
STORING PARKEERSENSOREN.............................. 178
BRANDSTOFRESERVE - BEPERKTE ACTIERADIUS ...... 178
CRUISE CONTROL............................................. 178
VERSTOPT ROETFILTER ...................................... 178
STORING ANTIBEKLEMMINGSFUNCTIE RUITEN ....... 179
TE LAAG RUITENSPROEIERVLOEISTOFNIVEAU ......... 179
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN...................... 179
STORING IN TPMS-SYSTEEM ............................... 179
BANDENSPANNING CONTROLEREN ....................... 179
ONVOLDOENDE BANDENSPANNING ..................... 180
BANDENSPANNING NIET AANGEPAST
AAN SNELHEID.................................................. 180
165-180 Alfa 159 NL:165-180 Alfa 159 1ed 31-03-2009 9:40 Pagina 165
175
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
STORING EBD
(rood)
(geel)
Als de motor draait en de
lampjes
>enxtegelij-
kertijd gaan branden (bij som-
mige uitvoeringen wordt er ook een be-
richt op het display weergegeven), is er
een storing in het EBD-systeem; als er
dan krachtig wordt geremd, kunnen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren,
waardoor de auto kan gaan slippen.
Rijd zeer voorzichtig onmiddellijk naar
het dichtstbijzijnde bedrijf in het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk om het systeem te
laten controleren.
VDC-SYSTEEM
(ambergeel)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Als u de sleutel in het contactslot steekt,
gaat het lampje branden. Na enkele se-
conden moet het lampje doven.
Het lampje knippert als het VDC ingrijpt,
om de bestuurder te waarschuwen dat
het systeem zich aanpast aan de grip op
het wegdek.
VDC uitschakelen
Als het VDC handmatig wordt uitgescha-
keld (door gedurende 2 seconden op de
ASR/VDC-knop te drukken) (zie de pa-
ragraaf “VDC” in het hoofdstuk “Dash-
board en bediening), gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden (bij en-
kele uitvoeringen wordt ook een bericht
op het display weergegeven).
Storing in VDC
Bij een eventuele storing van het VDC,
wordt het systeem automatisch uitge-
schakeld en gaat op het instrumenten-
paneel het lampje
ácontinu branden
(bij enkele uitvoeringen verschijnt ook
een bericht op het display). Wendt u
zich in dat geval zo snel mogelijk tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING ABS
(geel)
Als u de sleutel in het con-
tactslot steekt, gaat het lampje branden.
Na enkele seconden moet het lampje
doven.
Het lampje gaat branden (bij enkele uit-
voeringen verschijnt ook een bericht op
het display) als het systeem een storing
vertoont. In dat geval blijft het remsys-
teem normaal werken, maar zonder de
mogelijkheden van het ABS. De auto
kan worden gebruikt, maar wendt u zo
snel mogelijk tot het Alfa Romeo Servi-
cenetwerk.
>
>
xá
165-180 Alfa 159 NL:165-180 Alfa 159 1ed 31-03-2009 9:41 Pagina 175
184
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Het reservewiel (bij
bepaalde uitvoerin-
gen/markten, waar voorzien)
is specifiek voor de auto; mon-
teer het niet op andere auto’s
en monteer geen reservewie-
len van andere auto’s. Het
noodreservewiel mag alleen in
noodgevallen worden ge-
bruikt. Het noodreservewiel
moet zo kort mogelijk worden
gebruikt en er mag niet snel-
ler dan 80 km/h mee worden
gereden. Op het noodreserve-
wiel is een sticker aangebracht
waarop de belangrijkste aan-
wijzingen en de beperkingen
staan vermeld met betrekking
tot het gebruik van het
noodreservewiel. Deze sticker
mag absoluut niet worden ver-
wijderd of afgedekt! Op het
reservewiel mag nooit een
wieldeksel worden gemon-
teerd.
OPGELET
Bij een gemonteerd re-
servewiel veranderen
de rij-eigenschappen van de
auto. Vermijd met vol gas op-
trekken, bruusk remmen en
hoge snelheden in de bochten.
Het noodreservewiel heeft een
levensduur van ongeveer
3000 km. Na deze afstand
moet de band van het noodre-
servewiel vervangen worden
door een nieuwe band van het-
zelfde type. Monteer nooit een
normale band op de velg van
het noodreservewiel. Laat het
verwisselde wiel zo snel mo-
gelijk repareren en monteren.
Gebruik nooit twee of meer
noodreservewielen. Smeer
voor montage de schroefdraad
van de wielbouten niet met
vet: de bouten kunnen loslo-
pen.
OPGELET
De krik dient uitsluitend
voor het verwisselen
van een wiel van de auto waar-
bij de krik geleverd is of voor
auto’s van hetzelfde model. Ge-
bruik de krik niet voor het op-
krikken van andere auto’s. En
beslist nooit voor het uitvoeren
van werkzaamheden onder de
auto. Als de krik niet juist ge-
plaatst wordt, kan de opge-
krikte auto van de krik vallen.
Op een sticker op de krik is het
maximum hefvermogen aange-
geven; de krik mag nooit voor
een zwaardere last worden ge-
bruikt. Het noodreservewiel is
niet geschikt voor de montage
van sneeuwkettingen. Als u een
lekke voorband (aangedreven
wiel) hebt en er moet met
sneeuwkettingen worden gere-
den, dan moet u een wiel van
de achteras afhalen en daarvoor
in de plaats het noodreserve-
wiel monteren. Op de vooras
met de aangedreven wielen zijn
dan twee normale wielen ge-
monteerd waarop sneeuwket-
tingen kunnen worden gebruikt.
OPGELET
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 31-03-2009 10:33 Pagina 184