ABSOLUUT LEZEN!
TANKEN
Benzinemotoren: tank uitsluitend loodvrije benzine met een minimum octaangetal van 95 RON.
Dieselmotoren: tank uitsluitend diesel voor motorvoertuigen conform de Europese specificatie EN590. Het
gebruik van andere producten of mengsels kan de motor onherstelbaar beschadigen en het vervallen van de
garantie tot gevolg hebben.
K
MOTOR STARTEN
Benzinemotoren: trek de handrem aan, trap het koppelingspedaal geheel in zonder het gaspedaal in te trappen,
plaats de versnellingspook in vrij, steek de elektronische sleutel geheel in het startsysteem tot aan de aanslag, druk
kort op de START/STOP-knop.
Diesel-
motor:trek de handrem aan, trap het koppelingspedaal geheel in zonder het gaspedaal in te trappen,
plaats de versnellingspook in vrij, steek de elektronische sleutel geheel in het startsysteem tot aan de aanslag. Op het
instrumentenpaneel gaat het lampje
mbranden; wacht totdat het lampje muitgaat - dit gaat sneller als de
motor warm is. Druk meteen nadat het lampje uit gaat kort op de
START/STOP-knop.
PARKEREN BOVEN BRANDBARE MATERIALEN
Onder normale bedrijfsomstandigheden bereikt de katalysator hoge temperaturen. Parkeer de auto dus
niet op gras of boven droge bladeren, dennennaalden of ander ontvlambaar materiaal: brandgevaar.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De auto is uitgerust met een diagnosesysteem, dat continu controles uitvoert op de componenten die van in-
vloed zijn op de uitlaatgasemissie; hierdoor wordt overmatige vervuiling van het milieu voorkomen.
001-045 Alfa 159 NL 31-03-2009 9:12 Pagina 2
6
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
D D
A A
S S
H H
B B
O O
A A
R R
D D
E E
N N
B B
E E
D D
I I
E E
N N
I I
N N
G G
CRUISE-CONTROL ............................................. 76
PLAFONDVERLICHTING...................................... 78
BEDIENINGSKNOPPEN....................................... 81
INTERIEURUITRUSTING ...................................... 83
OPENDAK......................................................... 93
PORTIEREN ...................................................... 96
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING ............................. 99
BAGAGERUIMTE ............................................... 101
MOTORKAP..................................................... 105
IMPERIAAL/SKIDRAGER..................................... 106
KOPLAMPEN .................................................... 106
ABS ............................................................... 108
VDC-SYSTEEM ................................................. 110
EOBD-SYSTEEM ............................................... 115
INBOUWVOORBEREIDING AUTORADIO .................. 116
EXTRA ACCESSOIRES ........................................ 116
ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN MONTEREN...................................... 117
PARKEERSENSOREN........................................... 118
BANDENSPANNINGSCONTROLESYSTEEM TPMS ...... 122
TANKEN .......................................................... 125
BESCHERMING VAN HET MILIEU ......................... 127 DASHBOARD.................................................... 7
INSTRUMENTENPANEEL...................................... 8
SYMBOLEN...................................................... 9
ALFA ROMEO CODE............................................ 9
ELEKTRONISCHE SLEUTEL .................................. 11
DIEFSTALALARM................................................ 17
START-/CONTACTSLOT........................................ 19
INSTRUMENTEN................................................ 21
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY .............................. 25
INSTELBAAR MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY ............. 30
ZITPLAATSEN ................................................... 45
HOOFDSTEUNEN .............................................. 48
STUURWIEL ..................................................... 49
SPIEGELS........................................................ 50
KLIMAATREGELING............................................ 53
HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING ..................... 55
KLIMAATREGELING, AUTOMATISCH BI-/TRIZONE ... 58
EXTRA VERWARMING........................................ 69
BUITENVERLICHTING......................................... 70
RUITEN REINIGEN............................................. 73
001-045 Alfa 159 NL 31-03-2009 9:13 Pagina 6
Bij uitvoeringen met TPMS (banden-
spanningscontrolesysteem) (zie para-
graaf “TPMS”in dit hoofdstuk), ver-
schijnt na weergave van de Trip A en Trip
B informatie een scherm waarop de sta-
tus van de bandenspanning wordt aan-
gegeven (zie fig. 30).
OPMERKINGAls het instrumenten-
paneel wordt ingeschakeld en geduren-
de korte tijd kunnen, als de weergave
wordt opgeroepen door de knop TRIP in
te drukken, in plaats van “OK/NO”
streepjes worden weergegeven. Dit is
normaal, omdat het systeem de ban-
denspanning controleert.
45
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0053mfig. 30
ZITPLAATSEN
HANDMATIG VERSTELBARE
ZITPLAATSEN VOOR fig. 31
Alle afstellingen mogen
uitsluitend bij een stil-
staande auto worden uitge-
voerd.
OPGELET
De stoffen bekleding
van uw auto is langdu-
rig bestand tegen slijta-
ge bij een normaal gebruik van
de auto. Hevig en/of langdu-
rig wrijven met kledingacces-
soires zoals metalen gespen,
sierknopen en klittenbandslui-
tingen, moet echter absoluut
worden vermeden omdat hier-
door grote druk ontstaat op een
bepaalde plek op de bekleding,
waardoor deze plek kan slijten
en de bekleding beschadigd
wordt.
A0E0020mfig. 31
Verstellen in lengterichting
Trek de hendel A(aan de binnenzijde
van de stoel) omhoog en schuif de stoel
naar voren of naar achteren: als u rijdt,
moeten de armen licht gebogen zijn en
de handen op de stuurwielrand steunen.
001-045 Alfa 159 NL 31-03-2009 9:13 Pagina 45
77
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
❒intrappen van het gaspedaal: in dit
geval wordt het systeem slechts tij-
delijk uitgeschakeld; als het pedaal
wordt losgelaten, schakelt het sys-
teem automatisch opnieuw in;
❒als de voertuigsnelheid lager wordt
dan de limiet (in dat geval blijft de
laatst opgeslagen snelheid bewaard
en kan worden opgeroepen door de
knopRESin te drukken);
Automatische uitschakeling
van de cruise control
De cruise control wordt tijdelijk uitge-
schakeld als het ABS of VDC ingrijpt (na
een maximaal toegestane tijd): in dit
geval blijft de laatste opgeslagen snel-
heid bewaard en kan worden opgeroe-
pen door knop RESin te drukken.
Bij een storing van de cruise control of
het motormanagementsysteem wordt
het systeem uitgeschakeld totdat de
elektronische sleutel uit het startsysteem
wordt verwijderd. Wendt u zich in dit ge-
val tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
❒schakel de versnelling in die inge-
schakeld was op het moment van
het opslaan van de snelheid (vier-
de of vijfde versnelling);
❒druk op de knop RES(op het uit-
einde van de hendel).
OPGESLAGEN SNELHEID
VERHOGEN
Dit kan op twee manieren:
❒trap het gaspedaal in sla vervolgens
de nieuwe snelheid op;
of
❒plaats de hendel omhoog (+).
Telkens als de hendel wordt bediend,
wordt de snelheid met ongeveer 1,5
km/h verhoogd; als de hendel omhoog
wordt gehouden, wordt de snelheid trap-
loos gewijzigd.
OPGESLAGEN SNELHEID
VERLAGEN
Dit kan op twee manieren:
❒schakel het systeem uit en sla ver-
volgens de nieuwe snelheid op;
of
❒zet de hendel omlaag (–) totdat de
nieuwe snelheid is bereikt die auto-
matisch wordt opgeslagen.
Telkens als de hendel wordt bediend,
wordt de snelheid ongeveer 1,5 km/h
verlaagd. Als de hendel omlaag wordt
gehouden, wordt de snelheid traploos
gewijzigd.
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Het systeem wordt in de volgende ge-
vallen uitgeschakeld:
❒door knop A-fig. 57in stand Ote
zetten;
❒schakel de motor uit of haal de elek-
tronische sleutel uit het startsysteem;
❒intrappen van het rempedaal, in-
trappen van het koppelingspedaal
(in deze gevallen blijft de snelheid
opgeslagen en kan deze worden op-
geroepen met de knop RES);
046-082 Alfa 159 NL 31-03-2009 9:19 Pagina 77
108
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ABS
Het ABS-systeem dat in het remsysteem
is geïntegreerd, voorkomt dat de wielen
tijdens het remmen blokkeren, ongeacht
de toestand van het wegdek en de druk
op het pedaal, en verhindert daarmee
dat een of meerdere wielen slippen.
Hierdoor blijft de auto bestuurbaar, zelfs
bij noodstops.
Het systeem wordt aangevuld met het
EBD-systeem (Electronic Braking Force
Distribution, elektronische remdrukver-
deling), dat de remdruk tussen de voor-
en achterwielen verdeelt.
WAARSCHUWING Voor een maxi-
male werking van het remsysteem is
een inrijperiode van circa 500 km no-
dig: tijdens deze periode moet bruusk,
herhaaldelijk of langdurig remmen wor-
den voorkomen.
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Als het ABS-systeem in werking treedt,
merkt de bestuurder dit aan een trilling
in het rempedaal, die gepaard gaat met
enig geluid: dit geeft aan dat u uw snel-
heid moet aanpassen aan de grip op het
wegdek.
Als het ABS-systeem in
werking treedt, is de
grip van de banden op het
wegdek beperkt: minder snel-
heid om deze aan te passen
aan de beschikbare grip.
OPGELET
Het ABS-systeem maakt
zo goed mogelijk ge-
bruik van de beschikbare grip,
maar kan niet de grip verhogen.
Rijd dus altijd voorzichtig op
een glad wegdek, zodat u geen
onnodige risico’s loopt.
OPGELET
Als het ABS-systeem in
werking treedt en u de
pulsaties op het rempedaal
voelt, moet de druk op het pe-
daal niet worden verminderd,
maar moet het pedaal goed in-
gedrukt worden gehouden. Zo
komt men binnen een zo kort
mogelijke afstand tot stil-
stand, afhankelijk van de toe-
stand van het wegdek.
OPGELET
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 108
109
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Storing in EBD
Dit wordt aangegeven door de bran-
dende lampjes
>+xop het instru-
mentenpaneel (bij sommige uitvoerin-
gen wordt er ook een bericht op het dis-
play weergegeven) (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
In dit geval kunnen bij krachtig remmen
de achterwielen vroegtijdig blokkeren
waardoor de auto kan slippen. Rijd ui-
terst voorzichtig verder naar het dichtst-
bijzijnde bedrijf in het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
BRAKE ASSIST
(regeling bij noodstops)
Het systeem, dat niet uitgeschakeld kan
worden, herkent noodstops (afhanke-
lijk van de snelheid waarmee het rem-
pedaal wordt ingetrapt) waardoor het
sneller op het remsysteem kan ingrijpen.
Brake Assist wordt bij een auto met VDC
uitgeschakeld als er een storing wordt
gesignaleerd (als er een storing is, gaat
het lampje
áop het instrumentenpa-
neel branden (bij sommige uitvoeringen
wordt er ook een bericht op het display
weergegeven).
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Dit wordt aangegeven door een bran-
dend lampje
>op het instrumenten-
paneel (bij sommige uitvoeringen wordt
er ook een bericht op het display weer-
gegeven) (zie het hoofdstuk “Lampjes
en berichten”). In dat geval blijft het
remsysteem normaal werken, maar zon-
der de mogelijkheden van het ABS.
Rijd voorzichtig verder naar het dichtst-
bijzijnde bedrijf in het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 109
135
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
De resultaten van het onderzoek over
de optimale bescherming van kleine kin-
deren zijn opgenomen in de Europese
ECE/R44-voorschriften die wettelijk ver-
plicht zijn. De systemen zijn onderver-
deeld in vijf groepen:
Groep 0 - gewicht tot aan 10 kg
Groep 0+ - gewicht: tot 13 kg
Groep 1 gewicht: 9-18 kg
Groep 2 gewicht: 15-25 kg
Groep 3 gewicht: 22-36 kg
Zoals u ziet is er een gedeeltelijke over-
lapping tussen de groepen; daarom zijn
er in de handel systemen verkrijgbaar
die geschikt zijn voor verschillende ge-
wichtsgroepen.
Alle systemen moeten zijn voorzien van
de typegoedkeuring en van een goed
vastgehecht plaatje met het controle-
merk, dat absoluut niet mag worden ver-
wijderd.
Kinderen met een lengte van meer dan
1,50 m worden, met betrekking tot de
veiligheidssystemen, gelijkgesteld met
volwassenen en moeten dan ook nor-
maal de veiligheidsgordels omleggen.In Lineaccessori Alfa Romeo zijn kin-
derzitjes opgenomen voor elke ge-
wichtsgroep. Wij raden het gebruik van
deze kinderzitjes aan, omdat ze speci-
aal zijn ontworpen en ontwikkeld voor
de modellen van Alfa Romeo.KINDEREN VEILIG
VERVOEREN
Voor optimale bescherming bij een on-
geval moeten alle inzittenden zittend
reizen en beschermd worden door goed-
gekeurde veiligheidssystemen. Dit geldt
met name voor kinderen.
Dit is een wettelijk voorschrift volgens
richtlijn 2003/20/EU in alle lidstaten
van de Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in ver-
houding met de rest van het lichaam
groter en zwaarder dan dat van vol-
wassenen, terwijl spieren en botstruc-
tuur nog niet volledig zijn ontwikkeld.
Daarom moeten kleine kinderen door
andere systemen beschermd worden
dan door de veiligheidsgordels.
Monteer absoluut geen
kinderzitje achterste-
voren op de passagiersstoel
voor als de airbag aan passa-
gierszijde is ingeschakeld. Als
bij een ongeval de airbag in
werking treedt (opblaast), kan
dit ernstig letsel en zelfs de
dood tot gevolg hebben, on-
geacht de zwaarte van het on-
geluk. Kinderen moeten altijd
in kinderzitjes op de achter-
bank worden vervoerd; deze
positie biedt tijdens een onge-
val de grootste bescherming.
OPGELET
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 31-03-2009 11:22 Pagina 135
139
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
❒controleer of de gordels goed zijn
vastgemaakt door aan de gordel-
band te trekken;
❒ieder veiligheidssysteem is bedoeld
voor slechts één kind: vervoer nooit
twee kinderen in een systeem;
❒controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt;
❒zorg er tijdens de rit voor dat het
kind geen afwijkende houding aan-
neemt of de gordels losmaakt;
❒vervoer kinderen nooit in uw armen,
ook geen pasgeboren kinderen. Nie-
mand is sterk genoeg om ze bij een
ongeval vast te kunnen houden;
❒na een ongeval moet het zitje door
een nieuw exemplaar worden ver-
vangen. Hierna zijn de richtlijnen voor
een veilig vervoer van kinderen
aangegeven:
❒monteer het kinderzitje op een van
de zitplaatsen achter, omdat die
plaatsen bij een ongeval de meeste
bescherming bieden;
❒als de frontairbag aan passagiers-
zijde buiten werking wordt gesteld,
moet er altijdworden gecontro-
leerd of de airbag daadwerkelijk is
uitgeschakeld: het betreffende lamp-
je
Fmoet continu branden;
❒houdt u bij de montage van het kin-
derzitje strikt aan de instructies. De
fabrikant is verplicht deze instructies
bij te leveren. Bewaar de instructies
samen met het instructieboekje in
de auto. Monteer geen gebruikte
kinderzitjes waarvan de gebruiks-
aanwijzingen ontbreken;
Monteer absoluut geen
kinderzitje achterste-
voren op de passagiersstoel
voor als de airbag aan passa-
gierszijde is ingeschakeld. Als
bij een ongeval de airbag in
werking treedt (opblaast), kan
dit ernstig letsel en zelfs de
dood tot gevolg hebben, on-
geacht de zwaarte van het on-
geluk. Wij raden u aan kinde-
ren altijd op de zitplaatsen
achter in een geschikt kinder-
zitje te vervoeren, omdat die
plaatsen bij een ongeval de
meeste bescherming bieden.
OPGELET
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 31-03-2009 11:22 Pagina 139