Page 9 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
7
De metalen baard van de sleutel dient
voor:
– het start-/contactslot
– het slot in het bestuurdersportier
– het uitschakelen van de passagiersair-
bag (indien van toepassing)
– het slot van de tankdop.
BELANGRIJK Om schade aan de elek-
tronische schakelingen in de sleutels te
voorkomen, mogen de sleutels niet aan
directe zonnestraling worden blootgesteld.
Bij de sleutels wordt een CODE-card
(fig. 3) geleverd waarop de codes van
de sleutels staan aangegeven (zowel de
mechanische als de elektronische voor het
uitvoeren van een noodstart). De codes op de CODE-card moeten op
een veilige plaats worden opgeborgen,
maar niet in de auto.
Wij raden u aan de elektronische code
van de CODE-card te noteren en altijd bij u
te hebben, omdat deze onmisbaar is voor
het uitvoeren van een noodstart.SLEUTEL MET AFSTANDSBEDIE-
NING
Indien van toepassing is de sleutel met
afstandsbediening ( fig. 4) uitgerust met:
– metalen baard (A ) die in de hand-
greep van de sleutel kan worden opgebor-
gen
– knopje (B) voor het op afstand ont-
grendelen van de portieren en het gelijk-
tijdig uitschakelen van het diefstalalarm
– knopje (C) voor het op afstand ver-
grendelen van de portieren en het gelijk-
tijdig inschakelen van het diefstalalarm
– knopje (D) voor het op afstand ope-
nen van de achterklep
– uittrekbare bevestigingsring ( E)
– knopje (F) voor het uitklappen van de
metalen baard.
fig. 3
A0A0003m
Als de auto wordt ver-
kocht, moeten alle sleu-
tels en de CODE-card
overhandigd worden aan de nieu-
we eigenaar.
fig. 4
A0A0705m
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 7
Page 10 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
8
ACHTERKLEP OPENEN
De achterklep kan van buitenaf worden
geopend met de afstandsbediening door de
knop (D ) op de sleutel in te drukken, ook
als het diefstalalarm is ingeschakeld. Als de
achterklep wordt ontgrendeld, knipperen de
richtingaanwijzers twee keer; bij vergrende-
ling knipperen de richtingaanwijzers één
keer.
Als bij auto’s met diefstalalarm de ach-
terklep wordt geopend, dan worden de
omtrekbeveiliging en de achterklepsensor
uitgeschakeld en het systeem geeft
(behalve bij sommige uitvoeringen in
enkele landen) twee geluidssignalen
(“BIEP”).
Als de achterklep weer wordt gesloten,
dan worden de functies hersteld en geeft
het systeem (behalve bij sommige uitvoe-
ringen in enkele landen) twee geluidssig-
nalen (“BIEP”).
De metalen baard (A
) van de sleutel
dient voor:
– het start-/contactslot
– het slot in het bestuurdersportier
– de sleutelschakelaar voor het uitscha-
kelen van de passagiersairbag (indien van
toepassing)
– het slot van de tankdop. Houd voor het inklappen van de metalen
baard in de handgreep drukknop ( F) inge-
drukt en draai de baard in de richting van
de pijl tot de baard vastklikt. Laat vervol-
gens drukknop (F) los.
Druk voor het op afstand ontgrendelen
van de portieren op de knop ( B), waarna
de portieren ontgrendelen en de richting-
aanwijzers twee keer knipperen. Druk voor
het op afstand vergrendelen van de portie-
ren op de knop ( C), waarna de portieren
vergrendelen en de richtingaanwijzers één
keer knipperen. Als na het indrukken van
knop (B ) de portieren ontgrendeld zijn en
binnen 60 seconden één van de portieren
of de achterklep niet geopend wordt, dan
worden alle sloten door het systeem auto-
matisch opnieuw vergrendeld.
Bij auto’s met elektronisch diefstalalarm
wordt dit alarm door het indrukken van
knop (B ) uitgeschakeld en door het
indrukken van knop ( C) ingeschakeld,
waarbij de zender een code naar de ont-
vanger zendt. Deze code (rolling code)
wijzigt telkens als de zender wordt
gebruikt.
Wees zeer voorzichtig bij het indrukken van druk-
knop (F), zodat de metalen baard geen verwondingen of beschadi-gingen veroorzaakt. Druk dedrukknop (F) alleen in als de sleu-tel ver genoeg van het lichaam(speciaal de ogen) en van voor-werpen die snel beschadigen (bij-voorbeeld kledingstukken) is ver-wijderd. Laat de sleutel nooitonbeheerd achter. Hiermee voor-komt u dat iemand, in het bijzon-der kinderen, per ongeluk opdrukknop (F) drukt.
ATTENTIE
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 8
Page 11 of 283

Als tijdens het opslaan
van een nieuwe sleutelco-
de de reeds opgeslagen
sleutelcodes niet opnieuw wor-
den ingevoerd, worden ze uit het
geheugen gewist, zodat eventu-
eel verloren of gestolen sleutels
niet meer gebruikt kunnen wor-
den voor het starten van de
motor.
WEGWIJS IN UW AUTO
9
WERKING
Iedere keer als u de contactsleutel in
stand STOP zet, dan schakelt de Alfa
Romeo CODE de functies van de elektroni-
sche regeleenheid van de motor uit.
Als u bij het starten van de motor de
sleutel in stand MARdraait, dan stuurt
het Alfa Romeo CODE-systeem een code
naar de regeleenheid van de motor die,
als de code wordt herkend, de blokkering
van de functies opheft. De geheime, ver-
sleutelde en variabele code wordt door de
sleutel verzonden en heeft meer dan 4
miljard combinaties. De code wordt alleen
verzonden als de regeleenheid van het
systeem de code heeft herkend via een in
het start-/contactslot ingebouwde anten-
ne. BELANGRIJK Het Alfa Romeo CODE-con-
trolelampje (
Y) kan gaan branden als de
contactsleutel in stand MAR staat:
1) Als het lampje gaat branden, dan con-
troleert het systeem zichzelf (bijv. bij een
vermindering van de spanning). Zodra de
auto stilstaat kan de systeemtest worden
uitgevoerd: zet de motor uit, draai de con-
tactsleutel in stand STOP en vervolgens
weer in stand MAR: het lampje gaat bran-
den en moet na ongeveer 1 seconde doven.
Als het controlelampje blijft branden, dan
moet de gehele procedure herhaald worden,
waarbij de contactsleutel ten minste 30 se-
conden in stand STOP moet blijven. Als de
storing blijft bestaan, dan moet u zich tot
de Alfa Romeo-dealer wenden.
Als bij het starten de code niet wordt her-
kend, gaat op het instrumentenpaneel het
Alfa Romeo CODE-lampje (
Y) branden.
In dit geval raden wij u aan de sleutel in
stand STOP en vervolgens weer in stand
MAR te draaien; als het lampje nog steeds
blijft branden, probeer het dan met de an-
dere geleverde sleutel. Als de motor nog niet
aanslaat, voer dan zelf een noodstart uit
(zie “Noodstart” in het hoofdstuk “Nood-
gevallen”) en wendt u tot de Alfa Romeo-
dealer.
BELANGRIJK Elke sleutel heeft een ei-
gen code die in de regeleenheid van het sys-
teem moet worden opgeslagen. Voor het
opslaan van nieuwe sleutels (maximaal
acht) moet u zich tot de Alfa Romeo-dealer
wenden. Hierbij moeten alle in uw bezit zijn-
de sleutels, de CODE-card, een identiteits-
bewijs en het kentekenbewijs worden mee-
genomen.
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 9
Page 12 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
10
2) Als bij uitvoeringen zonder instelbaar
multifunctioneel display, het lampje knip-
pert, dan wordt de auto niet beveiligd door
het startblokkeringssysteem. Deze situatie
wordt bij auto’s met instelbaar multifunc-
tioneel display aangegeven door een bran-
dend lampje in combinatie met de bood-
schap: “codesysteem niet geprogram-
meerd”. Wendt u direct tot de Alfa Romeo-
dealer om alle sleutels in het geheugen te
laten opslaan.
Als de sleutel circa 2 se-
conden in stand MAR staat
en het CODE-controlelamp-
je (
Y) gaat knipperen bij uitvoe-
ringen zonder instelbaar multi-
functioneel display of dit contro-
lelampje gaat knipperen in combi-
natie met de boodschap “codesys-
teem niet geprogrammeerd” bij
uitvoeringen met instelbaar mul-
tifunctioneel display, dan zijn de
sleutelcodes niet opgeslagen en
wordt de auto niet door de Alfa
Romeo CODE tegen diefstal be-
schermd. Wendt u direct tot een Al-
fa Romeo-dealer om de sleutelco-
des te laten opslaan.
BATTERIJ VAN DE SLEUTEL
VERVANGEN
Als u het knopje ( B, Cof D-fig. 4)
indrukt en het commando wordt gewei-
gerd of niet uitgevoerd, dan moet de bat-
terij door een nieuwe batterij van hetzelf-
de type worden vervangen. Deze batterij
is normaal in de handel verkrijgbaar. Batterij vervangen:
– druk op knop (
A-fig. 5) en klap de
metalen baard ( B) uit;
– draai het sluitmechanisme ( C) m.b.v.
een kleine schroevendraaier en verwijder
de batterijhouder ( D);
– vervang de batterij ( E) en let daarbij
op de juiste polariteit;
– plaats de batterijhouder in de sleutel
en draai de sluiting ( C) vast.
Lege batterijen zijn
schadelijk voor het milieu.
Ze moeten in daarvoor
bestemde containers worden
gedeponeerd. Vermijd blootstel-
ling aan open vuur en hoge tem-
peraturen. Houd ze buiten het
bereik van kinderen.
fig. 5
A0A0006m
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 10
Page 13 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
11
DIEFSTALALARM
BESCHRIJVING
Het systeem bestaat uit: een zender,
een ontvanger, een regeleenheid met sire-
ne en bewegingssensoren. Het diefstal-
alarm wordt bediend door een ontvanger
in de auto en wordt in- en uitgeschakeld
met de in de sleutel ingebouwde afstands-
bediening die een versleutelde, variabele
code verzendt. Het diefstalalarm contro-
leert: het onbevoegd openen van de por-
tieren, de achterklep en de motorkap
(omtrekbeveiliging), de bediening van het
start-/contactslot, het onderbreken van
de accukabels, het doorknippen van de
accukabels, de aanwezigheid van bewe-
gende objecten in het interieur (volumetri-
sche beveiliging) en het eventueel optil-
len/kantelen van de auto (bepaalde uit-
voeringen/markten). Het systeem be-
dient ook de centrale portiervergrendeling.
Bovendien kan de volumetrische beveili-
ging worden uitgeschakeld.
BELANGRIJK De startblokkering
wordt uitgevoerd door de Alfa Romeo
CODE en wordt automatisch ingeschakeld als de contactsleutel uit het start-/con-
tactslot wordt genomen.
EXTRA SLEUTELS MET
AFSTANDSBEDIENING BESTEL-
LEN
De ontvanger kan in totaal 5 sleutels
met ingebouwde afstandsbediening her-
kennen. Als u om welke reden dan ook
een nieuwe sleutel met afstandsbediening
nodig hebt, moet u zich tot de Alfa
Romeo-dealer wenden. Hierbij moeten de
CODE-card, een identiteitsbewijs en het
kentekenbewijs worden meegenomen.
ALARM INSCHAKELEN
Richt bij gesloten portieren, achterklep en
motorkap en de contactsleutel in stand
STOP of PARK (uitgenomen sleutel), de
sleutel met afstandsbediening in de rich-
ting van de auto. Druk vervolgens op het
knopje (C-fig. 6).
Bij de meeste uitvoeringen geeft het sys-
teem een akoestisch signaal (“BIEP”) en
wordt de portiervergrendeling ingescha-
keld.
Het inschakelen van het alarm wordt
voorafgegaan door een zelfdiagnose
waarin het lampje ( A-fig. 7) op het
dashboard met een afwijkende frequentie
knippert. Als het systeem een storing
vindt, dan klinkt nogmaals een akoestisch
waarschuwingssignaal.
fig. 6
A0A0010m
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 11
Page 14 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
12
BewakingAls na het inschakelen het lampje ( A-
fig. 7) op het dashboard gaat knipperen,
dan geeft dit aan dat het systeem de auto
bewaakt. Het lampje knippert zolang als
het systeem de auto bewaakt.
BELANGRIJK De werking van het
diefstalalarm verschilt per land. Zelfdiagnose en controlefuncties
van portieren, motorkap en ach-
terklep
Als u na het inschakelen van het alarm
een tweede “BIEP” hoort, moet u het sys-
teem uitschakelen door op knop ( B-fig.
6) te drukken en controleren of de portie-
ren, de motorkap en de achterklep geslo-
ten zijn en vervolgens het systeem weer
inschakelen door knop ( C) in te drukken.
Als de portieren, de motorkap en de ach-
terklep niet goed gesloten zijn, worden ze
niet door het diefstalalarm gecontroleerd.
Als bij goed gesloten portieren, motor-
kap en achterklep het geluidssignaal
wordt herhaald, dan is door de zelfdiag-
nose van het systeem een storing gesig-
naleerd in de werking van het systeem.
Wendt u tot de Alfa Romeo-dealer.DIEFSTALALARM UITSCHAKE-
LEN
U schakelt het alarm uit door knopje ( B-
fig. 6) van de afstandsbediening in te
drukken. Het systeem voert de volgende
handelingen uit (met uitzondering van
bepaalde landen):
– de richtingaanwijzers knipperen twee
keer kort
– de sirene zendt twee korte geluidssig-
nalen (“BIEP”) uit
– de portieren worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Als na uitschakeling van
het systeem het lampje ( A-fig. 7) in de
auto blijft branden (maximaal 2 minuten
of totdat de sleutel in stand MARwordt
gezet), moet het volgende onthouden
worden:
fig. 7
A0A0005m
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 12
Page 15 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
13
– als het lampje blijft knipperen, maar
met een andere interval dan die bij een
normale signalering, dan is geprobeerd de
auto open te breken, waarbij het aantal
keren knipperen de reden van het alarm
aangeeft:
1 x knipperen: één of meer portieren
2 x knipperen: achterklep
3 x knipperen: motorkap
4 x knipperen: bewegingssensoren
5 x knipperen: optillen/kantelen van
de auto (bepaalde uit-
voeringen/markten)
6 x knipperen: losmaken kabels voor
het starten van de
auto
7 x knipperen: losmaken accukabels
of doorknippen kabels
van de sleutelschake-
laar
8 x knipperen: verbindingscircuit naar
sensoren en sirene
9 x knipperen: ten minste drie alarm
oorzaken.WANNEER GAAT HET ALARM
AF
Bij ingeschakeld systeem wordt het
alarm in de volgende gevallen geacti-
veerd:
– als een van de portieren, de motorkap
of de achterklep wordt geopend;
– als de accu wordt losgekoppeld of de
elektrische bedrading wordt doorgesne-
den;
– als iets in het interieur komt, bijv. bij
het breken van de ruiten (volumetrische
beveiliging);
– bij een startpoging (contactsleutel in
stand MAR);
– optillen/kantelen van de auto
(bepaalde uitvoeringen/markten).
Als het alarm in werking treedt, wordt,
afhankelijk van het land, de sirene geacti-
veerd en gaan de richtingaanwijzers knip-
peren (ongeveer 26 seconden). De wijze
waarop het systeem werkt en het aantal
cycli kunnen per land verschillen.
Toch is een maximum aantal cycli voor-
zien voor de akoestische en zichtbare sig-
nalen.
Na een alarmsignalering schakelt het sys-
teem over naar de normale bewakings-
functie.
VOLUMETRISCHE BEVEILIGING
Voor een correcte werking van de bevei-
liging moeten de ruiten en het eventuele
opendak geheel gesloten zijn.
De volumetrische beveiliging kan wor-
den uitgeschakeld (als er bijvoorbeeld die-
ren aan boord blijven) door de volgende
handelingen snel achter elkaar uit te voe-
ren: draai de contactsleutel van stand
MAR in stand STOP en direct daarna
weer in stand MAR en vervolgens
opnieuw in stand STOP. Neem vervol-
gens de sleutel uit het slot.
Het lampje (A-fig. 7) in de auto gaat
ongeveer 2 seconden branden om de uit-
schakeling van de functie te bevestigen.
U schakelt de volumetrische beveiliging
weer in door de sleutel in stand MARte
draaien en de sleutel langer dan 30 secon-
den in deze stand te houden.
Als u bij uitgeschakelde volumetrische
bewaking een elektrische installatie wilt
gebruiken die werkt met de contactsleutel
in stand MAR (bijv. de elektrische ruitbe-
diening), dan moet u de contactsleutel in
stand MAR draaien, de installatie bedie-
nen en de contactsleutel binnen 30 secon-
den weer in stand STOPdraaien. Op
deze manier wordt de volumetrische
beveiliging niet opnieuw ingeschakeld.
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 13
Page 16 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
14
ALARM BUITEN
WERKING STELLEN
Om het elektronische diefstalalarm bui-
ten werking te stellen (bijvoorbeeld als de
auto lange tijd wordt gestald), sluit dan de
auto volledig af door enkel de sleutel in
het slot te draaien.
MINISTERIËLE GOEDKEURING
In overeenstemming met de wetgeving
in ieder land ten aanzien van radiozend-
apparatuur staat, voor de landen waar
een zendmachtiging verplicht is, het toe-
latingsnummer op de component vermeld.
Afhankelijk van de uitvoering/markt kan
de code ook zijn aangebracht op de zen-
der en/of ontvanger.
START-/CONTACTSLOT
CONTACTSLOT (fig. 8)
De sleutel kan in de volgende vier stan-
den worden gezet:
– STOP: motor uit, sleutel uitneem-
baar, startblokkering ingeschakeld, stuur-
slot vergrendeld en alle verbruikers, behal-
ve die met voeding niet via het contactslot
(bijv. waarschuwingsknipperlichten), uit-
geschakeld.
– MAR: contact aan. Startblokkering
uitgeschakeld en alle elektrische systemen
worden van voedingsspanning voorzien.
BELANGRIJK Laat het slot niet in
deze stand staan als de motor is uitge-
schakeld. –
AV V : stand zonder vergrendeling
voor het starten van de motor.
BELANGRIJK Als de motor niet aan-
slaat, dan moet de sleutel eerst in stand
STOP worden gezet en vervolgens
opnieuw een startpoging worden onderno-
men.
Het start-/contactslot is voorzien van
een beveiligingsmechanisme, waardoor
het slot niet in stand AV Vkan worden
gezet bij een draaiende motor.
– PARK: motor uit, sleutel uitneem-
baar, startblokkering ingeschakeld, stuur-
slot vergrendeld en buitenverlichting auto-
matisch ingeschakeld.
BELANGRIJK Om de sleutel in stand
PARK te zetten, moet de knop (A ) op
het contactslot worden ingedrukt.
fig. 8
A0A0016m
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 14