Page 57 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
6
WAARSCHUWING
DWA10760
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-TEN BEREIK VAN KINDEREN.Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
LET OP
DCA16520
Voor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een spe-
ciale acculader (met constante span-
ning) vereist. Bij gebruik van een
conventionele acculader raakt de accu
beschadigd. Als u niet beschikt over een
acculader met constante spanning, laat
de accu dan opladen door uw Yamahadealer.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek. LET
OP: Draai voordat u de accu verwij-
dert de sleutel naar “OFF” en haal
dan eerst de negatieve kabel en
daarna de positieve kabel los.
[DCA16302]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.LET OP
DCA16530
Houd de accu steeds opgeladen. Stallen
van een ontladen accu kan leiden totpermanente accuschade.
U3D9D2D0.book Page 26 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM
Page 58 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
6
DAU43212
Zekering vervangen De zekering bevindt zich achter paneel B.
(Zie pagina 6-6.)
Om toegang tot de zekering te krijgen ver-
wijdert u de stekker van het startmotorre-
lais.De reservezekering bevindt zich aan de
achterzijde van de startmotorrelaishouder.
Om toegang tot de reservezekering te krij-
gen verwijdert u het startmotorrelais (sa-
men met de houder) door het naar buiten te
trekken en vervolgens om te draaien.
Vervang de zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel alle elektrische circuits uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.
[DWA15131]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel de elektrische circuits in om te
zien of de apparatuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
1. Stekker van startmotorrelais
1. Zekering
1. Reservezekering
Voorgeschreven zekering:
15.0 A
U3D9D2D0.book Page 27 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM
Page 59 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
6
DAU43191
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10660
Raak het glas van de koplampgloeilamp
niet aan zodat dit vetvrij blijft, anders kan
de doorzichtigheid van het glas, de lich-
tintensiteit en de levensduur nadelig
worden beïnvloed. Wrijf eventuele ver-
ontreinigingen en vingerafdrukken op
het gloeilampglas weg met een doekjegedrenkt in alcohol of thinner.
1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen.2. Verwijder de afdekking van de kop-
lampgloeilampfitting.
3. Verwijder de fitting van de koplamp-
gloeilamp (samen met de gloeilamp)
door deze linksom te draaien.4. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
5. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Schroef
1. Afdekking van de koplampgloeilampfitting
1. Koplampgloeilampfitting
1. Koplampgloeilamp
1
U3D9D2D0.book Page 28 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM
Page 60 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
6
6. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
7. Monteer de afdekking van de koplam-
pgloeilampfitting.
8. Monteer de koplampunit door de
schroeven aan te brengen.
9. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
DAU24133
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen 1. Verwijder de lamplens van het rem-
licht/achterlicht door de schroeven los
te draaien.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroe-
ven aan te brengen. LET OP: Draai
de schroeven niet te vast, hierdoor
kan de lens breken.
[DCA10681]
1. Schroef
1. Gloeilamp remlicht/achterlicht
U3D9D2D0.book Page 29 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM
Page 61 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-30
6
DAU24204
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen 1. Verwijder de lamplens van de richtin-
gaanwijzer door de schroeven te ver-
wijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef
aan te brengen. LET OP: Draai de
schroef niet te vast, hierdoor kan de
lens breken.
[DCA11191]DAU37271
Parkeerlichtgloeilamp vervangen Vervang een parkeerlichtgloeilamp als volgt
als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen.
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten te
trekken.3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
1. Schroef
1
1. Schroef
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
1. Parkeerlichtgloeilamp
U3D9D2D0.book Page 30 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM
Page 62 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-31
6
6. Monteer de koplampunit door de
schroeven aan te brengen.
DAU24360
Voorwiel
DAU37042
Om het voorwiel te verwijderen
WAARSCHUWING
DWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt onder-steund, zodat deze niet kan omvallen.
1. Zet de motorfiets op de middenbok.
2. Maak de snelheidsmeterkabel los van
het voorwiel.
3. Verwijder de rubber doppen van de uit-
einden van de wielas door ze los te
trekken.4. Verwijder de wielasmoer en de onder-
legring.1. Snelheidsmeterkabel
1. Rubber dop
2. Wielasmoer
3. Ring
1. Rubber dop
2. Wielas
3. Ring
U3D9D2D0.book Page 31 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM
Page 63 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
6
5. Trek de wielas uit en verwijder dan het
wiel. LET OP: Bekrachtig de rem
niet nadat het wiel met de remschijf
is verwijderd, hierdoor worden de
remblokken tegen elkaar geknepen.
[DCA11071]
DAU37030
Aanbrengen van het voorwiel
1. Monteer de wielnaaf en de tandwielo-
verbrenging voor de snelheidsmeter
zodanig aan elkaar dat de nokjes in de
sleuven vallen.
2. Breng het wiel omhoog tussen de
vorkpoten.OPMERKINGControleer of er voldoende afstand bestaat
tussen de remblokken alvorens de rem-
schijf ertussen te schuiven; de sleuf in detandwieloverbrenging voor de snelheids-
meter moet over de aanslag op de vorkpoot
vallen.
3. Steek de wielas in en zorg ervoor dat
de onderlegring aan de linkerzijde met
de schuine kant naar buiten wordt aan-
gebracht. Monteer dan de wielasmoer.
4. Haal de motorfiets van de middenbok,
zodat het voorwiel op de grond rust.
5. Zet de wielasmoer vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment en breng
dan beide rubber doppen aan, zodat
ze over de onderlegringen passen.6. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
7. Sluit de snelheidsmeterkabel aan.
1. Tandwieloverbrenging snelheidsmeter
1. Bevestiging snelheidsmeterunit
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
59 Nm (5.9 m·kgf, 43 ft·lbf)
U3D9D2D0.book Page 32 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM
Page 64 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-33
6
DAU25080
Achterwiel
DAU37181
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt onder-steund, zodat deze niet kan omvallen.
1. Draai de wielasmoer los en de moer
van de remankerstang bij de reman-
kerplaat.
2. Haal de remankerstang los van de re-
mankerplaat door de splitpen, de moer
en de bout te verwijderen.
3. Zet de motorfiets op de middenbok.4. Verwijder de stelmoer waarmee de
vrije slag van het rempedaal wordt af-
gesteld en haal dan de rempedaal-
stang los van de remnokhefboom.
5. Draai de borgmoer op de kettingspan-
ner en de stelbout voor kettingspan-
ning aan beide uiteinden van de
achterbrug los.6. Verwijder de wielasmoer en trek dan
de voorwielas los.
7. Druk het wiel naar voren en haal dan
de aandrijfketting van het achtertand-
wiel.
OPMERKINGDe aandrijfketting hoeft niet te worden ge-
demonteerd om het achterwiel te verwijde-ren en aan te brengen.
8. Verwijder het wiel.
DAU37192
Aanbrengen van het achterwiel
1. Monteer het wiel door de wielas vanaf
de linkerzijde in te steken.
2. Breng de aandrijfketting aan op het
achtertandwiel.
1. Wielasmoer
2. Remankerstang
3. Splitpen remankerstang
4. Remankerstangmoer en -bout
1. Stelmoer vrije slag rempedaal
2. Rempedaalstang
3. Remnokhefboom
1. Wielas
2. Borgmoer kettingspanner
3. Stelbout spanning aandrijfketting
U3D9D2D0.book Page 33 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM