Page 137 of 210

136
LAMPJES ENBERICHTEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
HET IS NOODZAKELIJK TE
WETEN DAT:
De afdichtvloeistof bij buitentemperatu-
ren tussen –20 °C en +50°C werkt.
De afdichtvloeistof een houdbaarheidsda-
tum heeft. OPPOMPEN VAN DE BAND
De compressor mag niet lan-
ger dan 20 minuten achter
elkaar worden ingeschakeld. Gevaar
voor oververhitting. De snelle repa-
ratieset is niet geschikt voor perma-
nente reparatie; de gerepareerde
banden mogen daarom slechts tijde-
lijk worden gebruikt.
ATTENTIE
De spuitbus bevat ethyleen-
glycol. Bevat latex: kan een
allergische reactie veroorzaken.
Schadelijk bij inslikken. Irriterend voor
de ogen. Kan overgevoeligheid ver-
oorzaken bij inademing en contact.
Vermijd contact met ogen, huid en
kleding. Spoel bij contact onmiddellijk
overvloedig met water. Vermijd braken
bij inslikken, spoel de mond uit, drink
veel water en raadpleeg onmiddellijk
een arts. Houd buiten het bereik van
kinderen. Het product mag niet ge-
bruikt worden door astmatische
patiënten. Adem de dampen niet in
tijdens het vullen en oppompen. Raad-
pleeg onmiddellijk een arts bij allergi-
sche reacties. Bewaar de spuitbus in
de daarvoor bestemde ruimte, ver ver-
wijderd van warmtebronnen. De af-
dichtvloeistof heeft een houdbaar-
heidsdatum.
ATTENTIE
Vervang de spuitbus met de
afdichtvloeistof als deze da-
tum verstreken is. Spuitbussen
en afdichtvloeistof zijn
schadelijk voor het milieu. Houdt u
voor het afvoeren van deze producten
aan de wettelijke normen.
Doe de handschoenen aan
die bij de snelle banden-
reparatieset zijn geleverd.
ATTENTIE
❒Trek de handrem aan. Draai de ven-
tieldop van de band los, neem de vul-
buis A-fig. 4 uit en draai de ring B op
het ventiel van de band;
fig. 4F0M038Ab
Bij schade aan de velg (zo-
danige vervorming van het
kanaal dat er lucht wegloopt) kan de
band niet gerepareerd worden. Ver-
wijder de eventueel in de band
binnengedrongen voorwerpen
(schroeven of spijkers) niet.
ATTENTIE
Page 138 of 210

137
LAMPJES ENBERICHTEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
❒controleer of de schakelaar D-fig. 5
van de compressor in stand 0 (uitge-
schakeld) staat, start de motor, steek
de stekker E-fig. 6 in de dichtstbijzijn-
de contactdoos en schakel de com-
pressor in door schakelaar D-fig. 5in
stand I(ingeschakeld) te zetten. Pomp
de band op tot de juiste bandenspan-
ning is bereikt (zie de paragraaf “Ban-
denspanning” in het hoofdstuk “Tech-
nische gegevens”). Controleer de bandenspanning op de
manometer
F-fig. 5. Voor een nauw-
keurige aflezing moet de compressor
worden uitgeschakeld;
❒als u er niet in slaagt binnen 5 minuten
de bandenspanning op ten minste 1,5
bar te krijgen, koppel dan de compres-
sor los van het ventiel en de contact-
doos en verplaats vervolgens de auto
ongeveer 10 meter naar voren of naar
achteren, zodat de afdichtvloeistof in de
band verdeeld wordt; pomp de band
vervolgens weer op;
❒als u er ook dan niet in slaagt om, bin-
nen 5 minuten na inschakeling van de
compressor, de spanning op ten minste
1,8 bar te brengen, mag niet verder
worden gereden, omdat de band te erg
beschadigd is en de reparatieset de ver-
eiste wegligging niet kan garanderen;
wendt u tot de Abarth-dealer;
❒als de band op de juiste spanning is ge-
bracht (zie de paragraaf “Bandenspan-
ning” in het hoofdstuk “Technische ge-
gevens”), vertrek dan onmiddellijk;
fig. 5F0M0202m
fig. 6F0M0203m
fig. 7F0M039Ab
Plaats de sticker op een voor
de bestuurder goed zichtbare
plaats om aan te geven dat de band
behandeld is met de snelle banden-
reparatieset. Rijd voorzichtig vooral
in bochten. Rijd niet harder dan 80
km/h. Vermijd bruusk accelereren en
remmen.
ATTENTIE
❒stop na ongeveer 10 minuten en con-
troleer opnieuw de bandenspanning;
vergeet niet de handrem aan te
trekken;
Als de bandenspanning onder
1,8 bar is gedaald, mag niet
verder worden gereden: de snelle
reparatieset Fix & Go automatic kan
de vereiste wegligging niet garande-
ren omdat de band te erg beschadigd
is. Wendt u tot de Abarth-dealer.
ATTENTIE
Page 139 of 210

138
LAMPJES ENBERICHTEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
❒als een spanning van ten minste 1,8 bar
wordt gemeten, herstel dan de correc-
te bandenspanning (met draaiende mo-
tor en aangetrokken handrem) en rijdt
verder;
❒rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbij-
zijnde Abarth-dealer.
ALLEEN VOOR HET
CONTROLEREN EN
HERSTELLEN VAN DE
SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt
voor het herstellen van de bandenspan-
ning. Maak de snelkoppeling los en verbind
de koppeling direct met het ventiel van de
band fig. 8; op deze manier wordt de
spuitbus niet met de compressor verbon-
den en wordt de afdichtvloeistof niet in de
band gespoten. PROCEDURE VOOR HET
VERVANGEN
VAN DE SPUITBUS
Ga als volgt te werk voor het vervangen
van de spuitbus:
❒maak de koppeling
A-fig. 9los;
❒draai de te vervangen spuitbus linksom
en trek de spuitbus omhoog;
❒plaats de nieuwe spuitbus en draai de
spuitbus rechtsom;
❒sluit de koppeling Aaan op de spuitbus
en plaats de doorzichtige vulbuis Bin
het daarvoor bestemde vak.
U moet absoluut aangeven
dat de band is gerepareerd
met de snelle bandenreparatieset.
Overhandig de informatiefolder aan
het personeel dat de band repareert
die behandeld is met de bandenrepa-
ratieset.
ATTENTIE
fig. 8F0M040Abfig. 9F0M0206m
Page 140 of 210

139
LAMPJES ENBERICHTEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
GLOEILAMP
VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
❒Als een lamp niet brandt, controleer
dan eerst of de zekering niet doorge-
brand is, voordat u de lamp vervangt:
zie voor de plaats van de zekeringen de
paragraaf “Zekeringen vervangen” in dit
hoofdstuk;
❒controleer voordat u een lamp vervangt
of de contacten niet zijn geoxideerd;
❒vervang een defecte lamp door een
exemplaar van hetzelfde type en ver-
mogen;
❒als u een gloeilamp in de koplamp hebt
vervangen, controleer dan om veilig-
heidsredenen altijd of de afstelling nog
goed is. BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan de
koplamp een beetje beslagen zijn: dit duidt
niet op een defect, maar is een natuurlijk ver-
schijnsel dat veroorzaakt wordt door een la-
ge temperatuur en de luchtvochtigheids-
graad, en verdwijnt snel als de koplampen
worden ingeschakeld. De aanwezigheid van
druppels aan de binnenzijde van de koplamp
duidt daarentegen op het binnendringen van
water: wendt u tot de Abarth-dealer.
TYPEN GLOEILAMPEN
Op de auto zijn verschillende typen gloei-
lampen gemonteerd:
A
Glasfittinglampen: deze zijn voorzien
van een klemfitting. Verwijder de lamp
door de lamp uit de houder te trekken. B
Gloeilampen met bajonetfitting: ver-
wijder de lamp uit de houder door
hem iets in te drukken en linksom te
draaien.
C Buislampen: verwijder de lamp door
hem uit de veercontacten los te ma-
ken.
D-E Halogeenlampen: verwijder de lamp
door de borgveer los te haken uit de
zitting.
Halogeenlampen mag u uit-
sluitend aanraken op het me-
talen gedeelte. Als u de bol met
uw vingers aanraakt, zal de
lichtopbrengst van de lamp teruglopen
en kan ook de levensduur beperkt wor-
den. Als u de bol per ongeluk toch hebt
aangeraakt, moet u de bol schoonwrij-
ven met een doekje met alcohol en daar-
na laten drogen.
Modificaties of reparaties
aan de elektrische installatie
die niet correct worden uitgevoerd en
waarbij geen rekening wordt gehou-
den met de technische specificaties
van het systeem, kunnen storingen in
de werking en zelfs brand veroorzaken.
ATTENTIE
Halogeenlampen bevatten
gas onder druk. Bij breuk
kunnen er glassplinters wegschieten.
ATTENTIE
fig. 10F0M0207m
Page 141 of 210
140
LAMPJES ENBERICHTEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
Lampen FiguurTypeVermogen
Grootlicht
Dimlicht
Buitenverlichting voor
Mistlampen voor (indien aanwezig)
Richtingaanwijzers voor
Richtingaanwijzers op flanken
Richtingaanwijzers achter
Achterlichten
Remlichten
Derde remlicht
Achteruitrijlichten
Mistachterlichten
Kentekenplaatverlichting
Plafondverlichting voor met kantelbaar lampenglas
Plafondverlichting voor met spotjes
Bagageruimteverlichting H4
H4
W5W H3
PY21W
WY5W P21WR5W
P21/5W –
P21W
P21W
W5W
C10W
C10W W5W
D
D
A –
B
A B
B
B
B–
–
A
C
C A 55W
60W
5W
55W
21W 5W
21W 5W
5W
2,3W 21W
21W 5W
10W
10W 5W
Page 142 of 210
141
LAMPJES ENBERICHTEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
GLOEILAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbe-
horende vermogen de vorige paragraaf
“Gloeilamp vervangen”.
KOPLAMPUNITS
fig. 11
In de koplampunits zijn de gloeilampen
voor de buitenverlichting, het dimlicht, het
grootlicht en de richtingaanwijzer opge-
nomen.
De lampen zijn op de volgende wijze in de
lichtunit geplaatst:
Abuitenverlichting
B dimlicht/grootlicht (duplolamp)
C richtingaanwijzers (pijlen) BUITENVERLICHTING fig. 12
Gloeilamp vervangen:
❒verwijder de geklemde rubber dop A
in de richting van de pijl;
❒druk de lippen B
naar elkaar en neem
de lamphouder uit;
❒verwijder en vervang de lamp C;
❒plaats de lamphouder, monteer de dop
A en controleer of de dop goed vast-
zit (geborgd).
fig. 11F0M0178mfig. 12F0M0179m
Page 143 of 210

142
LAMPJES ENBERICHTEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
DIMLICHT/GROOTLICHT fig. 13
Gloeilamp vervangen:
❒verwijder de geklemde rubber dop A
in de richting van de pijl;
❒trek de middelste stekker los en haak
de borgveer van de lamp los;
❒verwijder en vervang de lamp B;
❒monteer de nieuwe lamp, waarbij de
nokken van het metalen deel in de uit-
sparingen in de reflector moeten vallen;
❒haak de borgveer van de lamp vast en
sluit vervolgens de stekker aan;
❒monteer de dop A en controleer of de
dop goed vastzit. RICHTINGAANWIJZERS
Voor fig. 14 - 15
Gloeilamp vervangen:
❒stuur het rechter/linker wiel iets naar
buiten;
❒draai de blokkeerschroef A-fig. 14
zo-
als aangegeven door de pijl en open het
toegangsklepje B;
❒verwijder deksel/lamphouder C-fig. 15
door deze linksom te draaien;
❒verwijder de lamp D (met bajonetfit-
ting) door hem iets in te drukken en
linksom te draaien en vervang de lamp;
❒monteer deksel/lamphouder Cdoor
deze rechtsom te draaien en contro-
leer of ze goed vastzitten (geborgd);
❒sluit het toegangsklepje B-fig. 14en
draai vervolgens de blokkeerschroef A
vast.
fig. 13F0M0180mfig. 15F0M0181mfig. 14F0M0261m
Page 144 of 210
143
LAMPJES ENBERICHTEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
Op de flanken fig. 16
Gloeilamp vervangen:
❒duw tegen het lampenglas A zodat de
interne borgveer Bwordt ingedrukt en
trek de unit naar buiten;
❒draai de lamphouder C linksom, ver-
wijder de geklemde lamp D en vervang
hem;
❒plaats de lamphouder Cin het lam-
penglas door hem rechtsom te draaien;
❒monteer de unit en controleer of de in-
terne borgveer B goed vastzit (ge-
borgd). MISTLAMPEN VOOR
Wendt u voor het vervangen van de mist-
lampen voor A-fig. 17
tot de Abarth-
dealer.
ACHTERLICHTUNITS
fig. 18-19
In de achterlichtunits zijn de gloeilampen
voor de achterlichten, de remlichten en
de richtingaanwijzers opgenomen.De lampen zijn op de volgende wijze in
de lichtunit geplaatst:
B richtingaanwijzers (pijlen)
C achterlichten
D achterlichten/remlichten (duplolamp).
fig. 16F0M0182m
fig. 18F0M0184m
fig. 17F0M041Ab