64
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
Als de auto op een steile helling staat, kan
de rolautomaat blokkeren; dit is een nor-
maal verschijnsel. Bovendien blokkeert de
rolautomaat als u de gordel snel uittrekt.
Hij blokkeert ook bij hard remmen, bots-
ingen en bij hoge snelheden in bochten.
De achterbank is voorzien van driepunts-
gordels met rolautomaat.
SBR-SYSTEEM
De auto is uitgerust met het SBR-systeem
(Seat Belt Reminder), dat de bestuurder
en de passagier voor op de volgende wij-
ze waarschuwt als de veiligheidsgordel niet
is omgelegd:
❒de eerste 6 seconden gaat lampje
❒de daaropvolgende 96 seconden gaat
lampje
Wendt u tot het Abarth Servicenetwerk
om het systeem permanent uit te scha-
kelen.
Het SBR-systeem kan ook via het setup-
menu van het display weer worden geac-
tiveerd.
VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS fig. 1
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de
rugleuning en leg dan de gordel om.
Trek de gordel uit en maak de gordel vast
door de gesp Ain de sluiting Bte druk-
ken, totdat hij hoorbaar blokkeert. Als tij-
dens het uittrekken van de gordel de rol-
automaat blokkeert, laat dan de gordel een
stukje teruglopen en trek de gordel ver-
volgens weer geleidelijk uit.
Druk voor het losmaken van de gordel op
knop C. Begeleid de gordel tijdens het te-
ruglopen, zodat wordt voorkomen dat de
gordelband draait. Via de rolautomaat
wordt de lengte van de gordel automatisch
aangepast aan het postuur van de drager,
waarbij voldoende bewegingsruimte over-
blijft.
fig. 1F0S060Ab
Druk nooit op knop C in een
rijdende auto.
OPGELET
Bedenk dat achterpassagiers
die geen gordel dragen tij-
dens een ernstig ongeval, niet alleen
zelf aan gevaar worden blootgesteld
maar ook gevaar opleveren voor de
inzittenden voor.
OPGELET
063-078 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 64
79
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
STARTEN VAN DE MOTOR ........................................... 80
HANDREM............................................................................. 81
GEBRUIK VAN DE HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK ........................................................... 82
BRANDSTOFBESPARING ................................................. 82
WINTERBANDEN .............................................................. 84
SNEEUWKETTINGEN ....................................................... 85
AUTO LANGERE TIJD STALLEN ................................... 85
S
S S S
T T T T
A A A A
R R R R
T T T T
E E E E
N N N N
E E E E
N N N N
R R R R
I I I I
J J J J
D D D D
E E E E
N N N N
079-086 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 79
82
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
GEBRUIK VAN DE
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
Trap, om een versnelling in te schakelen, het
koppelingspedaal in en zet de versnelling-
spook in de gewenste stand (het schema
voor het inschakelen van de versnellingen is
op de pook aangegeven fig. 2).
WAARSCHUWING De achteruit kan al-
leen bij een stilstaande auto worden inge-
schakeld. Wacht, als de motor draait, ten
minste 2 seconden met geheel ingetrapt
koppelingspedaal, voordat de achteruit
wordt ingeschakeld; hiermee wordt voor-
komen dat de tandwielen beschadigen.
Bovendien moet, om het motorkoppel
makkelijker over te brengen, het motor-
toerental tijdens het wegrijden beperkt
blijven tot 2700 /min. Als het koppelings-
pedaal wordt losgelaten en de auto wordt
aangedreven, is de toerentalbeperking niet
meer van toepassing.
Verplaats om de achteruit Rvanuit vrij in
te schakelen de pook naar rechts en ver-
volgens naar achteren.
WAARSCHUWING Gebruik het koppe-
lingspedaal alleen bij het schakelen. Laat
uw voet tijdens het rijden nooit op het
koppelingspedaal rusten. Bij uitvoeringen
/ markten waar voorzien, kan de elektro-
nische regeleenheid van het koppelings-
pedaal de verkeerde rijstijl waarnemen als
een defect.
fig. 2
1
23
45
R
24R351
A
F0S077Ab
Om op de juiste wijze te
schakelen, moet u het kop-
pelingspedaal geheel intrappen.
Daarom mag er niets onder het pe-
daal liggen dat dit kan verhinderen:
let erop dat eventuele vloermatten
niet zijn dubbelgevouwen en zo de
slag van de pedalen beperken.
OPGELET
Laat uw hand tijdens het rij-
den niet op de pookknop rus-
ten omdat door de uitgeoe-
fende druk, ook als deze licht
is, de interne onderdelen van de ver-
snellingsbak na verloop van tijd kunnen
slijten.
BRANDSTOFBESPARING
Hierna volgen enkele nuttige tips, waar-
door het brandstofverbruik zo laag mo-
gelijk blijft en de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen, zowel CO
2als andere
schadelijke stoffen (stikstofoxiden, onver-
brande koolwaterstoffen, fijn stof (PM)
enz.) zoveel mogelijk beperkt wordt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Zorg voor een goed onderhoud van de
auto door de controles en registraties die
in het “Geprogrammeerd Onderhouds-
schema” staan vermeld, te laten uitvoeren.
Banden
Controleer regelmatig, ten minste een
keer per maand, de spanning van de ban-
den: als de spanning te laag is, wordt de
weerstand groter en neemt het verbruik
toe.
Overbodige bagage
Rijd niet met een te zwaar beladen baga-
geruimte. Het gewicht van de auto (voor-
al in stadsverkeer) en de wieluitlijning heb-
ben grote invloed op het brandstofver-
bruik en de stabiliteit.
079-086 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 82
85
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
AUTO LANGERE TIJD
STALLEN
Tref de volgende maatregelen als de au-
to enkele maanden niet wordt gebruikt:
❒zet de auto in een overdekte, droge en
goed geventileerde ruimte;
❒schakel een versnelling in;
❒zorg ervoor dat de handrem is aange-
trokken;
❒maak de minkabel los van de accu en
controleer de acculading (zie de para-
graaf “Accu” in het hoofdstuk “|Voor-
zorgsmaatregelen en onderhoud”);
❒maak de gespoten plaatdelen schoon en
behandel ze met een beschermende
was;
Bij winterbanden met de in-
dicatie “Q” mag niet sneller
worden gereden dan 160 km/h; de
geldende snelheidsbeperkingen over-
eenkomstig de nationale wegenver-
keerswetgeving moeten echter altijd
worden gerespecteerd.
OPGELET
Houd bij gemonteerde
sneeuwkettingen een matige
snelheid aan; rijd niet harder dan 50
km/h. Vermijd kuilen, stoepranden en
andere obstakels en rijd, om de auto
en het wegdek niet te beschadigen,
geen lange stukken op sneeuwvrije
wegen.
OPGELET
WAARSCHUWING Als u winterbanden
gebruikt waarvan de maximum toegesta-
ne snelheid lager is dan de topsnelheid van
de auto (met een marge van 5%), dan dient
u in het interieur van de auto een voor de
bestuurder duidelijk zichtbaar waarschu-
wingsplaatje te plaatsen met de maximum
toegestane snelheid wanneer met die win-
terbanden wordt gereden (overeenkom-
stig de EU-normen).
Monteer op alle vier de wielen dezelfde
banden (zelfde merk en profieldiepte)
voor meer veiligheid tijdens het rijden en
remmen en voor een betere bestuur-
baarheid.
Keer de draairichting van de banden niet
om.SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is af-
hankelijk van de voorschriften van het land
waar wordt gereden.
De sneeuwkettingen mogen alleen op de
voorwielen gemonteerd worden (aange-
dreven wielen).
Controleer na enkele meters rijden of de
kettingen nog goed gespannen zijn.
079-086 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 85
87
STARTEN
EN RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN............................................ 88
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU................................. 88
INGESCHAKELDE HANDREM......................................... 88
STORING AIRBAG............................................................... 88
AIRBAG PASSAGIERSZIJDE UITGESCHAKELD........... 89
TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ............. 89
ACCU WORDT NIET VOLDOENDE OPGELADEN . 90
STORING IN ABS ................................................................ 90
STORING IN EBD ............................................................... 90
TE LAGE MOTOROLIEDRUK ......................................... 90
STORING ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING “DUALDRIVE”..................... 91
PORTIEREN NIET GOED GESLOTEN .......................... 91
STORING IN EOBD / INSPUITING ............................... 91
BRANDSTOFRESERVE ....................................................... 92
STORING FIAT CODE ...................................................... 92
MISTACHTERLICHT .......................................................... 92
ALGEMENE STORINGSMELDING ................................. 93
STORING OLIEDRUKSENSOR ....................................... 93
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR
GEACTIVEERD ..................................................................... 93
STORING BUITENVERLICHTING ................................. 93
STORING ESP ....................................................................... 93
STORING HILL HOLDER ................................................. 93BUITENVERLICHTING EN DIMLICHT ......................... 93
FOLLOW ME HOME .......................................................... 93
MISTLAMPEN ....................................................................... 94
RICHTINGAANWIJZER LINKS ....................................... 94
RICHTINGAANWIJZER RECHTS ................................... 94
SPORT-FUNCTIE INGESCHAKELD................................ 94
GROOTLICHT ..................................................................... 94
KANS OP GLADHEID ....................................................... 94
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN ........................... 94
LIMIET ACTIERADIUS ........................................................ 94
REMBLOKSLIJTAGE ............................................................ 94
NIET OMGELEGDE VEILIGHEIDSGORDEL ................ 94
L
L L L
A A A A
M M M M
P P P P
J J J J
E E E E
S S S S
E E E E
N N N N
B B B B
E E E E
R R R R
I I I I
C C C C
H H H H
T T T T
E E E E
N N N N
087-094 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 87
93
STARTEN
EN RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
Brandstofnoodschakelaar
ingeschakeld/brandstofonderbreki
ng niet beschikbaar
Het lampje gaat branden als de brand-
stofnoodschakelaar wordt geactiveerd of
als de brandstofonderbreking niet be-
schikbaar is.
Op het display verschijnt het betreffende
bericht.
Storing buitenverlichting
Het lampje gaat branden als een storing in
de buitenverlichting wordt gesignaleerd.STORING ESP/
STORING HILL
HOLDER (geel)
Storing in ESP
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje op het instrumen-
tenpaneel branden. Direct na het starten
van de motor moet het lampje doven.
Als het lampje niet dooft of gedurende rit
blijft branden, wendt u dan tot het Abarth
Servicenetwerk.
Op het display wordt het bijbehorende be-
richt weergegeven.
OpmerkingAls het lampje knippert tij-
dens het rijden, dan geeft dit aan dat het
ESP in werking is getreden.
Storing in Hill Holder
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje op het instrumen-
tenpaneel branden. Direct na het starten
van de motor moet het lampje doven.
Als het lampje gaat branden, is er een sto-
ring in het Hill Holder systeem. Wendt u
n dat geval zo snel mogelijk tot het Abarth
Servicenetwerk.
Op het display verschijnt het betreffende
bericht.BUITENVERLICHTING
EN DIMLICHT (groen)
FOLLOW ME HOME
(groen)
Buitenverlichting en dimlicht
Het lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden als de buitenverlichting of de
dimlichten worden ingeschakeld.
Follow me home
Het lampje gaat branden als de functie
“Follow me home” wordt ingeschakeld
(zie “Follow me home” in hoofdstuk “Ken
uw auto”).
Op het display verschijnt het betreffende
bericht.
á3
087-094 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 93
105
STARTEN
EN RIJDEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
U moet absoluut aangeven
dat de band is gerepareerd
met de snelle bandenreparatieset.
Overhandig de informatiefolder aan
het personeel dat de band repareert
die behandeld is met de bandenrepa-
ratieset.
OPGELET
fig. 17F0S090Ab
ALLEEN VOOR HET
CONTROLEREN EN
HERSTELLEN VAN DE
SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt
voor het herstellen van de bandenspan-
ning. Maak de snelkoppeling los en verbind
de koppeling direct met het ventiel van de
band fig. 17; op deze manier wordt de
spuitbus niet met de compressor verbon-
den en wordt de afdichtvloeistof niet in de
band gespoten.
❒als een spanning van ten minste 1,8 bar
wordt gemeten, herstel dan de correc-
te bandenspanning (met draaiende mo-
tor en aangetrokken handrem) en rijdt
verder;
❒rijd zeer voorzichtig naar het dichtst-
bijzijnde bedrijf in het Abarth Service-
netwerk.
095-122 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:04 Pagina 105
118
STARTEN
EN RIJDEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
Zekeringenkast in de motorruimte
fig. 40 en 41
Een tweede zekeringenkast bevindt zich
rechts in de motorruimte, naast de accu;
druk, om deze te bereiken op I, maak de
lippen Mlos en verwijder deksel L.
De nummers die de elektrische systemen
per zekering aangeven zijn zichtbaar op de
achterzijde van het deksel.
fig. 40
fig. 41F0S113Ab
F0S114Ab
Als de motorruimte moet
worden uitgespoten, zorg dan
dat de waterstraal niet direct
op de zekeringenkast in de
motorruimte wordt gericht.
095-122 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:04 Pagina 118