Page 17 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
DAUM1470
Brandstofniveaumeter De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
naald beweegt naar “E” (Empty) naarmate
het brandstofniveau daalt. Wanneer de
brandstof in de tank ongeveer 2.7 L (0.72
US gal) (0.60 Imp.gal) bereikt, gaat het
waarschuwingslampje brandstofniveau
branden en schakelt het multifunctionele
display automatisch naar “Trip/fuel”-modus.
(Zie pagina 3-3.) Vul in dat geval zo snel
mogelijk brandstof bij.OPMERKING:Voorkom dat de brandstoftank geheeldroog komt te staan.
DAU12171
Temperatuurmeter koelvloeistof Met de contactsleutel in de stand “” geeft
de temperatuurmeter koelvloeistof de tem-
peratuur van de koelvloeistof aan. De koel-
vloeistoftemperatuur is afhankelijk van de
weersomstandigheden en de motorbelas-
ting. Als de naald bij of in de rode zone
staat, zet de machine dan stil en laat de mo-
tor afkoelen. (Zie pagina 6-28.)LET OP:
DCA10020
Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is.
DAUM2050
Multifunctioneel display Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een kilometerteller (die de totale afge-
legde afstand toont)
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand tonen sinds deze voor het laatst
op nul zijn gezet, de tijd die is verlopen
sinds de rittellers op nul zijn gezet en
de gemiddelde gereden snelheid ge-
durende deze tijd)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het waarschuwingslampje brand-
stofreserve aanging)
een klok
een omgevingstemperatuurweergave
1. Brandstofniveaumeter
2. Waarschuwingslampje brandstofniveau1
2ZAUM0638
1. Rode zone
1
ZAUM0639
1.“MODE”-toets
2. Multifunctioneel display
3.“SET”-toets
1
2
3
ZAUM0640
U5B2D0D0.book Page 3 Thursday, January 11, 2007 11:58 AM
Page 18 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
een indicator olieverversing (die gaat
branden wanneer de motorolie moet
worden ververst)
OPMERKING:
Voor het Verenigd Koninkrijk wordt de
afgelegde afstand aangegeven in mij-
len en wordt de temperatuur aangege-
ven in °F.
Voor andere landen wordt de afgeleg-
de afstand aangegeven in kilometers
en wordt de temperatuur aangegevenin °C.
Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de “MODE”-toets wis-
selt de weergave volgens onderstaande
volgorde tussen kilometerteller “Total” en
ritteller “Trip”:
Total → Trip 1 → Trip 2 → Trip/fuel → Total
OPMERKIN
G:
De kilometerteller “Trip/fuel” wordt al-
leen geactiveerd wanneer het waar-
schuwingslampje brandstofniveau
gaat branden.
De kilometerteller “Trip 2” wordt auto-
matisch op nul teruggesteld nadat de
sleutel naar “” is gedraaid en ertwee uren zijn verstreken.
Door indrukken van de “SET”-toets in de ki-
lometertellermodus wisselt de weergave
volgens onderstaande volgorde tussen de
verschillende kilometertellerfuncties:
Trip 1 of Trip 2 → Time 1 of 2 → Gemiddel-
de snelheid 1 of 2 → Trip 1 of Trip 2Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden (Zie pagina 3-3.), wisselt
de weergave automatisch naar brandstofre-
serve-ritteller “Trip/fuel” -modus en wordt de
afgelegde afstand vanaf dat punt aangege-
ven. In dat geval wordt door het indrukken
van de “MODE”-toets in de onderstaande
volgorde gewisseld tussen de diverse weer-
gaven van rittellers en kilometerteller:
Trip/Fuel → Trip 1 → Trip 2 → Total →
Trip/fuel
1. Total
2. Trip 1
3. Trip 2
4. Trip/Fuel
"Mode"
"Mode"
"Mode"
"Mode"1
2
3
4
ZAUM0391
1. Afstand
2. Tijd
3. Gemiddelde snelheid
"Set"
"Set""Set"
12
3
ZAUM0392
U5B2D0D0.book Page 4 Thursday, January 11, 2007 11:58 AM
Page 19 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
Als u de ritteller op nul wilt terugstellen, se-
lecteert u deze met een druk op de “MO-
DE”-toets, waarna u de “SET”-toets
minstens 1 seconde lang ingedrukt houdt.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt
de vorige weergavemodus weer.
Klokweergave
De klok op tijd zetten:
1. Houd de “SET”-toets minstens 2 se-
conden lang ingedrukt terwijl de “To-
tal”-weergave actief is.
2. Zodra de urenaanduiding begint te
knipperen, drukt u op de “SET”-toets
om de uren in te stellen.3. Druk op de “MODE”-toets en de minu-
tenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de “SET”-toets om de minuten
in te stellen.
5. Druk op de “MODE”-toets en laat deze
dan los om de klok te starten. De weer-
gave keert weer terug naar de “Total”-
modus.Omgevingstemperatuurweergave
Deze weergave toont de omgevingstempe-
ratuur vanaf –30 °C (–86 °F) tot 50 °C (122
°F).
Het waarschuwingslampje vorst “” gaat
automatisch branden als de temperatuur la-
ger is dan 3 °C (37.4 °F).ZAUM0393
ZAUM0394ZAUM0395
1. Waarschuwingslampje vorst “”
2. Minteken
3. Temperatuur1
2
3ZAUM0396
U5B2D0D0.book Page 5 Thursday, January 11, 2007 11:58 AM
Page 20 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
Indicator olieverversing “OIL”
De motorolie moet worden ververst wan-
neer deze indicator gaat branden. De indi-
cator blijft branden totdat deze wordt
teruggesteld. Nadat de motorolie is ver-
verst, stelt u de indicator als volgt terug.
1. Houd de “MODE”-toets en de “SET”-
toets ingedrukt en draai de sleutel naar
“”.
2. Houd de “MODE”-toets en de “SET”-
toets nog twee tot vijf seconden inge-
drukt.
3. Laat de knoppen los. De indicator olie-
verversing zal nu uitgaan.OPMERKING:
De indicator olieverversing gaat bran-
den na de eerste 1000 km (600 mi) en
daarna om de 3000 km (4800 mi).
Als de motorolie werd ververst voordat
de indicator olieverversing brandde
(dus voordat de intervalperiode voor
olieverversing was verstreken), moet
de indicator na de olieverversing wor-
den teruggesteld zodat het eerstvol-
gende tijdstip voor olieverversing weer
correct wordt aangegeven. Na het te-
rugstellen brandt de indicator gedu-
rende twee seconden. Als de indicator
niet gaat branden, herhaalt u de proce-dure.
DAU12347
Stuurschakelaars Links
Rechts
1. Indicator olieverversing “OIL”
1
ZAUM0582
1. Dimlicht- “/”/lichtsignaal- “” scha-
kelaar
2. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
3. Claxonschakelaar “”
1. Startknop “”ZAUM0642
1
U5B2D0D0.book Page 6 Thursday, January 11, 2007 11:58 AM
Page 21 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAUS1020
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor grootlicht
en op “” voor dimlicht. Druk de schake-
laar in de dimlichtstand omlaag om een
lichtsignaal te geven met de koplamp.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12720
Startknop “”
Druk met de zijstandaard omhoog op deze
knop terwijl u de voor- of achterrem be-
krachtigt om de motor te starten met de
startmotor.
LET OP:
DCA10050
Zie pagina 5-1 voor startinstructies voor-dat u de motor start.
DAU12900
Voorremhendel De voorremhendel bevindt zich aan de
rechterstuurgreep. Trek deze hendel naar
het stuur toe om de voorrem te bekrachti-
gen.1. Voorremhendel
1
ZAUM0084
U5B2D0D0.book Page 7 Thursday, January 11, 2007 11:58 AM
Page 22 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
DAU12950
Achterremhendel De achterremhendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek deze hendel naar het
stuur toe om de achterrem te bekrachtigen.
DAUM2160
Tankdop Openen van de tankdop
1. Open het tankdopdeksel door het
voorste gedeelte omlaag te drukken.
2. Steek de sleutel in het slot en draai
hem rechtsom.
Sluiten van de tankdop
1. Zet de uitlijnmerktekens tegenover el-
kaar en druk de tankdop in zijn oor-
spronkelijke positie.
2. Draai de sleutel linksom en neem hem
uit.
3. Sluit het tankdopdeksel.
DAU13211
Brandstof Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulpijp zoals ge-
toond.
WAARSCHUWING
DWA10880
Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een heetmotorblok.
1. Achterremhendel
1
ZAUM0085
1. Tankdop
2. TankdopdekselZAUM0643
1
2
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
1
2
ZAUM0020
U5B2D0D0.book Page 8 Thursday, January 11, 2007 11:58 AM
Page 23 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
LET OP:
DCA10070
Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-len.
DAU13320
LET OP:
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk ofgebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskosten
beperkt.
DAU13441
Uitlaatkatalysator Deze machine is uitgerust met uitlaatkataly-
satoren.
WAARSCHUWING
DWA10860
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Controleer of het uit-
laatsysteem is afgekoeld alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voe-ren.LET OP:
DCA10700
De volgende voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen om brand of
andere schaderisico’s te voorkomen.
Gebruik uitsluitend loodvrije benzi-
ne. Bij gebruik van loodhoudende
benzine zal onherstelbare schade
worden toegebracht aan de uitlaat-
katalysator.
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlamvat.
Laat de motor niet te lang aaneenstationair draaien. Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE LOOD-
VRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
10.5 L (2.77 US gal) (2.31 Imp.gal)
Brandstofreserve:
2.7 L (0.72 US gal) (0.60 Imp.gal)
U5B2D0D0.book Page 9 Thursday, January 11, 2007 11:58 AM
Page 24 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
DAU13932
Zadel Openen van het zadel
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Steek de sleutel in het contactslot en
draai deze dan linksom naar “OPEN”.OPMERKIN
G:
Druk de sleutel niet in terwijl u deze draait.
3. Klap het zadel omhoog.
Sluiten van het zadel
1. Klap het zadel omlaag en druk dan
aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit het contactslot als
de scooter onbeheerd wordt achterge-
laten.
OPMERKING:Controleer of het zadel stevig is vergrendeldalvorens te gaan rijden.
DAUM1182
Opbergcompartiment Om het opbergcompartiment te ontgren-
delen
Steek de sleutel in het slot en draai een
kwartslag rechtsom.
Om het opbergcompartiment te openen
wanneer dit is ontgrendeld
Draai de knop een kwartslag rechtsom. De
knop keert terug naar de oorspronkelijke
positie zodra deze wordt losgelaten.
Om het opbergcompartiment te sluiten
Duw het deksel in de oorspronkelijke stand.
1. Openen.ZAUM0644
PUSHOPEN
1
1. Vergrendelen.
2. Voorste opbergcompartimentZAUM0645
OPEN
OPEN
UNLOCKLOCK
OPEN
OPEN
UNLOCKLOCK
OPEN
OPEN
UNLOCKLOCK
1
2
U5B2D0D0.book Page 10 Thursday, January 11, 2007 11:58 AM