Page 57 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-20
6
DAU23211
Controleren en smeren van mid-
denbok en zijstandaard De werking van de middenbok en de zij-
standaard moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de scharnierpun-
ten en de metaal-op-metaal contactvlakken
moeten indien nodig worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA10740
Als de middenbok of de zijstandaard niet
soepel omhoog en omlaag beweegt,
vraag dan een Yamaha dealer deze tecontroleren of te repareren.
DAU23271
Voorvork controleren De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
Om de conditie te controleren
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de machine veilig wordt onder-steund, zodat hij niet kan omvallen.
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
1. Zijstandaard
1. MiddenbokZAUM0667
1
1
ZAUM0668
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
U16PD0D0.book Page 20 Tuesday, May 15, 2007 11:43 AM
Page 58 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-21
6
LET OP:
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro-leren.
DAU23280
Controle van stuursysteem Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de machine veilig wordt onder-steund, zodat hij niet kan omvallen.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het on-
dereinde en probeer ze naar voren en
achteren te bewegen. Als speling kan
worden gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te
testen.
DAU23290
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
ZAUM0669
ZAUM0670
U16PD0D0.book Page 21 Tuesday, May 15, 2007 11:43 AM
Page 59 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-22
6
DAU23390
Accu De accu bevindt zich achter paneel A. (Zie
pagina 6-5.)
Dit model is uitgerust met een permanent-
dichte accu (onderhoudsvrij type) waarvoor
geen onderhoud vereist is. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
WAARSCHUWING
DWA10760
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-TEN BEREIK VAN KINDEREN.Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als de machine lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad volledig bij en zet hem dan
weg op een koele en droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.
LET OP:
DCA10630
Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen toe-
stand weg te bergen kan permanen-
te accuschade ontstaan.
Om een permanent-dichte accu (on-
derhoudsvrij type) te laden, is een
speciale acculader (met constante
laadspanning) vereist. Bij gebruik
van een conventionele acculader
raakt de accu beschadigd. Wanneer
u niet beschikt over een speciale
acculader voor permanent-dichte
1. Accu
1
ZAUM0707
U16PD0D0.book Page 22 Wednesday, May 2, 2007 2:10 PM
Page 60 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-23
6
accu’s (onderhoudsvrij type), vraag
dan een Yamaha dealer uw accu opte laden.
DAU23525
Zekeringen vervangen De hoofdzekeringhouder en het kastje met
zekeringen voor afzonderlijke circuits bevin-
den zich achter paneel A. (Zie pagina 6-5.)
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.1. Hoofdzekering
2. Reservezekering
12
ZAUM0708
1. Zekeringenkastje
2. Zekering radiatorkoelvin
3. Zekering elektronische regeleenheid
4. Backup-zekering
5. Zekering signaleringssysteem
6. Koplampzekering
7. Zekering ontstekingssysteem
8. Reservezekering
9. Reservezekering
10.Reservezekering
1
ZAUM0709
23
8910456 7
U16PD0D0.book Page 23 Wednesday, May 2, 2007 2:10 PM
Page 61 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-24
6
LET OP:
DCA10640
Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-den.
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAUM2180
Koplampgloeilamp vervangen De koplampen op dit model hebben halo-
geen gloeilampen. Vervang een koplamp-
gloeilamp als volgt als deze is doorgebrand.
Koplampgloeilamp voor grootlicht ver-
vangen
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A. (Zie
pagina 6-5.)
2. Verwijder de gloeilampkap.
3. Haak de gloeilamphouder los door
deze linksom te draaien en verwijder
dan de defecte gloeilamp.
WAARSCHUWING
DWA10790
Koplampgloeilampen worden zeer heet.
Houd daarom brandbare producten uit
de buurt van een koplampgloeilamp en
raak het lampglas niet aan zolang dit nietis afgekoeld.
4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder door rechtsom te draaien.LET OP:
DCA10650
Pas op en zorg dat de volgende onderde-
len niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le- Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
30.0 A
Zekering ECU-circuit:
5.0 A
Zekering signaleringssysteem:
15.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Koplampzekering:
15.0 A
Backup-zekering:
5.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
5.0 A
1. Gloeilampkap
1
ZAUM0674
1. GloeilamphouderZAUM0675
1
U16PD0D0.book Page 24 Wednesday, May 2, 2007 2:10 PM
Page 62 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-25
6
vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is voor-geschreven.
5. Breng de gloeilampkap aan.
6. Breng het stroomlijnpaneel aan.
7. Vraag indien nodig een Yamaha-
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
Koplampgloeilamp voor dimlicht ver-
vangen
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A. (Zie
pagina 6-5.)
2. Verwijder de gloeilampkap.3. Maak de koplampstekker los.
4. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp.
WAARSCHUWING
DWA10790
Koplampgloeilampen worden zeer heet.
Houd daarom brandbare producten uit
de buurt van een koplampgloeilamp en
raak het lampglas niet aan zolang dit nietis afgekoeld.
5. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.LET OP:
DCA10650
Pas op en zorg dat de volgende onderde-
len niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
1. Gloeilampkap
1. Koplampgloeilamp
2. Koplampstekker
1
ZAUM0677 ZAUM0678
1
2
U16PD0D0.book Page 25 Wednesday, May 2, 2007 2:10 PM
Page 63 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-26
6
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is voor-geschreven.
6. Sluit de koplampstekker aan.
7. Breng de gloeilampkap aan.
8. Breng het stroomlijnpaneel aan.
9. Vraag indien nodig een Yamaha-
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
DAUT1260
Gloeilamp in voorste richtin-
gaanwijzer vervangen LET OP:
DCA10670
Het is aan te bevelen dit werk uit te latenvoeren door een Yamaha dealer.
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder stroomlijnpaneel A. (Zie pa-
gina 6-5.)
3. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze linksom te
draaien.
4. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
5. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.6. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
7. Breng het stroomlijnpaneel aan.
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Fitting gloeilamp richtingaanwijzer
1
ZAUM0465
U16PD0D0.book Page 26 Wednesday, May 2, 2007 2:10 PM
Page 64 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-27
6
DAUM2190
Vervangen van een gloeilamp
voor achterlicht/remlicht of van
een gloeilamp voor achterste
richtingaanwijzer 1. Zet de machine op de middenbok.
2. Verwijder het paneel B. (Zie pagina
6-5.)
3. Verwijder de achterlicht-/remlichtunit
door de schroeven los te draaien.
4. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze linksom te
draaien.5. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
6. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
7. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
8. Breng de schroeven en de achterlicht-
/remlichtunit aan.
9. Monteer het paneel.
DAUM2200
Gloeilamp in kentekenverlichting
vervangen 1. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten te
trekken.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
3. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
4. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
1. SchroefZAUM0679
1
1. Gloeilampfitting remlicht/achterlicht
2. Fitting gloeilamp richtingaanwijzerZAUM0680
12
1. Gloeilampfitting kentekenverlichtingZAUM0681
1
U16PD0D0.book Page 27 Wednesday, May 2, 2007 2:10 PM