Page 25 of 94

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
2
34
5
6
7
8
9
DAU12962
Achterremblokkeerhendel
Dit voertuig is uitgerust met een achterrem-
blokkeerhendel waarmee het achterwiel
kan worden vergrendeld bij het stilstaan
voor verkeerslichten, spoorwegovergangen
etc.
Blokkeren van het achterwiel
Druk de achterremblokkeerhendel naar
links totdat deze vastklikt.
Deblokkeren van het achterwiel
Druk de achterremblokkeerhendel terug in
de oorspronkelijke positie.
OPMERKING:
Zorg ervoor dat het achterwiel niet be-
weegt als de achterremblokkeerhen-del wordt bekrachtigd.
Bekrachtig voor een veilige blokkering
van het achterwiel eerst de achterrem-
hendel voordat u de achterremblok-
keerhendel naar links beweegt.
WAARSCHUWING
DWA12361
Beweeg de achterremblokkeerhendel
nooit naar links terwijl het voertuig in be-
weging is, anders zou u de macht over
het stuur kunnen verliezen of een onge-
val kunnen veroorzaken. Zorg ervoor dat
het voertuig tot stilstand is gekomen
voordat u de achterremblokkeerhendel
naar links beweegt.
DAU12991
ABS (voor modellen met ABS)
Het Yamaha ABS (Anti-lock Brake System)
bestaat uit een dubbel uitgevoerd elektro-
nisch regelsysteem dat de voorrem en ach-
terrem onafhankelijk aanstuurt. Het
ABS-systeem voorkomt blokkeren van de
wielen tijdens plotseling remmen op uiteen-
lopende typen wegdek en onder allerlei
weersomstandigheden, waarbij tegelijk de
band/wegdekhechting en de functionele
werking optimaal blijven terwijl de remwer-
king toch soepel verloopt. De ABS-werking
wordt gecontroleerd door een ECU (Elec-
tronic Control Unit) die bij een systeemsto-
ring uitgaat van handmatig remmen.
WAARSCHUWING
DWA10090
Het ABS-systeem functioneert het
meest effectief over lange remwe-
gen.
Op sommige wegtypen (ruw weg-
dek of grint) kan de remweg langer
zijn dan bij remmen zonder ABS.
Houd daarom steeds voldoende af-
stand tot uw voorligger, afgestemd
op uw rijsnelheid.
OPMERKING:
Wanneer ABS is geactiveerd, worden
de remmen op de gebruikelijke wijze
1. Achterremblokkeerhendel
1
Page 26 of 94
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
bediend. In de remhendels kunnen
pulsaties worden gevoeld, maar dat
duidt niet op een storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie, waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de rembediening
terwijl ABS actief is. Er is echter spe-
ciaal gereedschap vereist, dus neem
voor het uitvoeren van deze test con-
tact op met uw Yamaha dealer.
DAU13162
Tankdop
Openen van de tankdop
1. Open het paneel door de hendel naar
voren te schuiven en trek dan de hen-
del omhoog.
2. Steek de sleutel in het slot en draai
hem rechtsom. Het slot wordt ontgren-
deld en de tankdop kan worden verwij-
derd.
Aanbrengen van de tankdop
1. Zet de uitlijnmerktekens tegenover el-
kaar, steek de tankdop in de tankope-
ning en druk de dop omlaag.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie en neem hem dan
1. Deksel
2. Openingshendel
2 1
1. Tankdop
1. Lijn merktekens uit
1
1
Page 27 of 94

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
2
34
5
6
7
8
9
uit.
3. Sluit het paneel.
WAARSCHUWING
DWA11120
Controleer voor u gaat rijden of de
tankdop correct is aangebracht en ver-
grendeld.
DAU13211
Brandstof
Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulpijp zoals ge-
toond.
WAARSCHUWING
DWA10880
Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een heet
motorblok.
LET OP:
DCA10070
Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, debrandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-
len.
DAU33520
LET OP:
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskosten
beperkt.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
21
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE LOOD-
VRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
14.0 L (3.70 US gal) (3.08 Imp.gal)
Page 28 of 94

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU13442
Uitlaatkatalysatoren
Dit voertuig is uitgerust met uitlaatkatalysa-
toren in het uitlaatsysteem.
WAARSCHUWING
DWA10860
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Controleer of het uit-
laatsysteem is afgekoeld alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voe-
ren.
LET OP:
DCA10700
De volgende voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen om brand of
andere schaderisico’s te voorkomen.
Gebruik uitsluitend loodvrije benzi-
ne. Bij gebruik van loodhoudende
benzine zal onherstelbare schade
worden toegebracht aan de uitlaat-
katalysator.
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlamvat.
Laat de motor niet te lang aaneen
stationair draaien.
DAU34140
Zadels
Bestuurderszadel
Openen van het bestuurderszadel
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Steek de sleutel in het contactslot en
draai hem dan linksom.
OPMERKING:
Druk de sleutel niet in terwijl u deze draait.
3. Klap het bestuurderszadel omhoog.
1. Bestuurderszadel
2. Duozadel
2 1
1. Openen.
1. Bestuurderszadel
1
1
Page 29 of 94

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
2
34
5
6
7
8
9
Sluiten van het bestuurderszadel
1. Klap het bestuurderszadel omlaag en
druk dan aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit het contactslot als
de scooter onbeheerd wordt achterge-
laten.OPMERKING:
Controleer of het bestuurderszadel stevig is
vergrendeld alvorens te gaan rijden.
Duozadel
Verwijderen van het duozadel
1. Open het bestuurderszadel.
2. Verwijder de bout en trek dan het duo-
zadel naar voren.Aanbrengen van het duozadel
1. Steek de uitsteeksels aan de voorzijde
van het duozadel in de zadelbevesti-
gingen zoals getoond, plaats het duo-
zadel in de oorspronkelijke positie en
breng dan de bout aan.
2. Sluit het bestuurderszadel.OPMERKING:
Controleer of het duozadel stevig is ver-
grendeld alvorens te gaan rijden.
DAU34150
Verstellen van het
bestuurderszadel
Het bestuurderszadel kan als volgt worden
versteld om de rijpositie aan te passen.
1. Open het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-14.)
2. Verwijder de bouten.
1. Duozadel
2. Bout
2
1
1. Duozadel
2. Zadelbevestiging
1
2
2
1. Bestuurderszadel
1
Page 30 of 94
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
1
2
3
4
5
6
7
8
9
3. Schuif het bestuurderszadel naar vo-
ren of achteren naar de gewenste po-
sitie.
4. Plaats de bouten en haal deze stevig
aan.
5. Sluit het bestuurderszadel.
DAU14492
Opbergcompartimenten
Opbergcompartiment voorzijde A
Steek om het afgesloten opbergcomparti-
ment te openen de sleutel in het slot, draai
linksom en houd dan het slot vast terwijl u
de knop indrukt.
Om een niet-afgesloten opbergcomparti-
ment te openen houdt u gewoon het slot
vast terwijl u de knop indrukt.
Om het opbergcompartiment af te sluiten
drukt u het paneel in de oorspronkelijke
stand. Steek dan de sleutel in het slot, draai
rechtsom en neem de sleutel weer uit.
Opbergcompartiment voorzijde B
Om het opbergcompartiment te openen
schuift u de hendel omhoog en trekt u hier-
aan.
1. Bout
11
1. Openen.
2. Knop
3. Deksel
23
1
1. Vergrendelen.
2. Deksel
1. Openingshendel opbergcompartiment
2. Deksel
2
1
2
1
Page 31 of 94

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
2
34
5
6
7
8
9
Om het opbergcompartiment te sluiten
drukt u het paneel terug in de oorspronkelij-
ke stand.
WAARSCHUWING
DWA11160
Berg in dit compartiment geen zware
spullen op.
Achterste opbergcompartiment
In het opbergcompartiment onder de zadels
kunnen twee helmen worden opgeborgen.
(Zie pagina 3-14.)
LET OP:
DCA10080
Let op het volgende bij het gebruik van
het opbergcompartiment.
Het opbergcompartiment wordt
snel warmer als het is blootgesteldaan direct zonlicht, bewaar hierin
dus geen goederen die slecht tegen
warmte kunnen.
Wikkel natte voorwerpen in een
plastic zak, om zo vochtig worden
van het opbergcompartiment te
voorkomen.
Het opbergcompartiment kan nat
worden als de scooter wordt ge-
wassen, omwikkel te bewaren voor-
werpen dus in een plastic zak.
Bewaar geen waardevolle of breek-
bare voorwerpen in het opbergcom-
partiment.
LET OP:
DCA11100
Laat het zadel niet langdurig open staan,
anders kan door het branden van de ver-
lichting in het opbergcompartiment de
accu ontladen raken.
WAARSCHUWING
DWA11170
Overschrijd de volgende maximale laad-
gewichten niet:
Opbergcompartiment A voorzijde:
2 kg (4 lb)
Opbergcompartiment achterzijde:
5 kg (11 lb)
Maximaal laadgewicht voor het
voertuig: YP400 189 kg (417 lb)/
YP400A 185 kg (408 lb)
1. Bestuurderszadel
1
Page 32 of 94

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU14890
Afstellen van de
schokdemperunits
Elke schokdemperunit is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.
LET OP:
DCA10100
Probeer nooit een stelmechanisme voor-
bij de maximum- of minimuminstelwaar-
den te verdraaien.
WAARSCHUWING
DWA10210
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolg
zijn.
Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
ring op beide schokdemperunits in de rich-
ting (a). Draai om de veervoorspanning te
verlagen en zo de vering zachter te maken
de stelring op beide schokdemperunits in
de richting (b).
OPMERKING:
Zet de gewenste inkeping in de stel-
ring tegenover de positie-indicator op
de schokdemper.
Verricht de afstelling met het afstelge-
reedschap voor veervoorspanning in
de boordgereedschapsset.
DAU15301
Zijstandaard
De zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.
OPMERKING:
De ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie hierna voor een nadere uitleg
over het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10240
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de be-
stuurder afleiden, waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt. Het
Yamaha startspersysteem is ontworpen
om de bestuurder te helpen bij zijn ver-
antwoordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden. Contro-
leer dit systeem daarom regelmatig zo-
als hierna beschreven en laat het
repareren door een Yamaha dealer als
1. Stelring veervoorspanning
2. Positie-indicator
3. Stelgereedschap veervoorspanning
1
3
2
(b)(a)
12 3 4
5
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
2
Maximum (hard):
5