Page 135 of 255

i
i
123
Deactiveren Storing In het geval van een storing
zal bij het inschakelen van de
achteruitversnelling dit verklik-
kerlampje gaan branden in
combinatie met een geluidssignaal (kort
piepje) en een melding op het multifunc-
tionele display.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Het systeem zal automatisch wor-
den uitgeschakeld bij het trekken
van een aanhangwagen of de mon-
t a g e v a n e e n fi e t s e n d r a g e r ( a u t o
uitgerust met een door PEUGEOT
a a n b e v o l e n t r e k h a a k o f fi e t s e n d r a -
ger).
Activeren
Druk nogmaals op de toets A . Het
verklikkerlampje gaat uit en het sy-
steem is weer ingeschakeld.
Druk op de toets A . Het verklikker-
lampje gaat branden en het systeem
is volledig uitgeschakeld. Zorg ervoor dat de sensoren in de
winter of bij slecht weer niet bedekt
zijn met modder, ijs of sneeuw. Als
de sensoren vuil zijn, wordt dit bij
het inschakelen van de achteruit-
versnelling aangegeven door een
geluidssignaal (lange piep).
Page 144 of 255

i
i
132
Bevestiging van het stalen
reservewiel of noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen is het normaal
dat bij het monteren van het stalen
reservewiel of noodreservewiel de
ringen van de bouten de velg niet
raken. Als de bouten volledig zijn
aangedraaid, zorgt het conische
draagvlak van de bouten voor de
bevestiging van het reservewiel.
Toegang tot het reservewiel
(3-/5-deurs)
Het reservewiel bevindt zich onder de
vloer van de bagageruimte.
Afhankelijk van de uitvoering, is er een
stalen reservewiel of noodreservewiel
aanwezig.
Zie de paragraaf "Toegang tot het ge-
reedschap" voor meer informatie. Verwijderen van het reservewiel
Draai de gele centrale bout los.
Til het reservewiel aan de achter-
zijde op en trek het naar u toe.
Verwijder het wiel uit de bagage-
ruimte.
Terugplaatsen van het reservewiel
Leg het reservewiel in de reserve-
wielbak.
Draai de gele centrale bout een aan-
tal omwentelingen los en plaats de
bout in het hart van het reservewiel.
Draai de centrale bout vast tot deze
klikt en het reservewiel goed vastzit.
Plaats de houder met het gereed-
schap in het hart van het reservewiel.
Plaats de vloerplaat terug.
Detectie te lage bandenspanning
Het reservewiel is niet voorzien van
een bandenspanningssensor. Laat
het repareren van de lekke band uit-
voeren door het PEUGEOT-netwerk .
Page 145 of 255

i
i
133
Bevestiging van het stalen
reservewiel of noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen is het normaal
dat bij het monteren van het stalen
reservewiel of noodreservewiel de
ringen van de bouten de velg niet
raken. Als de bouten volledig zijn
aangedraaid, zorgt het conische
draagvlak van de bouten voor de
bevestiging van het reservewiel.
Toegang tot het reservewiel
(SW)
Het reservewiel is onder de vloer van
de bagageruimte geplaatst.
Afhankelijk van de uitvoering, is er een
stalen reservewiel of noodreservewiel
aanwezig.
Zie de paragraaf "Toegang tot het ge-
reedschap" voor meer informatie. Verwijderen van het reservewiel
Draai de gele centrale bout los.
Til het reservewiel aan de achter-
zijde op en trek het naar u toe.
Verwijder het wiel uit de bagage-
ruimte.
Terugplaatsen van het reservewiel
Leg het reservewiel in de reserve-
wielbak.
Draai de gele centrale bout een aan-
tal omwentelingen los en plaats de
bout in het hart van het reservewiel.
Draai de centrale bout vast tot deze
klikt en het reservewiel goed vastzit.
Plaats de houder met het gereed-
schap in het hart van het reservewiel.
Plaats de vloerplaat terug.
Detectie te lage bandenspanning
Het reservewiel is niet voorzien van
een bandenspanningssensor. Laat
het repareren van de lekke band uit-
voeren door het PEUGEOT-netwerk .
Page 155 of 255