15
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Signaleringen bewakingslampje
Als u de portieren vergrendelt, gaat
het bewakingslampje op de knopA-
fig. 14ongeveer 3 seconden branden
en daarna knipperen (bewakings-
functie). Als u de portieren vergren-
delt en een of meer portieren of de
achterklep zijn niet goed gesloten, dan
gaan het lampje en de richtingaan-
wijzers snel knipperen.
BELANGRIJK De frequentie van de
afstandsbediening kan worden ge-
stoord door krachtige radiosignalen
van buiten de auto (bijv. van mobiele
telefoons, van radioamateurs enz.).
Hierdoor kan de werking van de af-
standsbediening worden beïnvloed.Portieren van binnenuit
vergrendelen
Druk bij gesloten portieren op de
knop A-fig.14, in het midden op het
dashboard, om de portieren respec-
tievelijk te vergrendelen of te ont-
grendelen.
BELANGRIJK De centrale portier-
vergrendeling werkt niet als een por-
tier niet goed gesloten is of als er een
storing in het systeem is.
Als de oorzaak van de storing is op-
gelost, werkt het systeem weer nor-
maal.Achterklep op afstand
ontgrendelen/openen
fig. 15
Druk de knop Rin en houd de
knop even ingedrukt om op afstand
de achterklep te ontgrendelen (ope-
nen). Als de achterklep wordt ge-
opend, knipperen de richtingaanwij-
zers twee keer; bij het vergrendelen
knipperen de richtingaanwijzers één
keer.
BELANGRIJK De frequentie van de
afstandsbediening kan worden ge-
stoord door krachtige radiosignalen
van buiten de auto (bijv. van mobiele
telefoons, van radioamateurs enz.).
Hierdoor kan de werking van de af-
standsbediening worden beïnvloed.
fig. 14L0D0417mfig. 15L0D0378m
Als onbedoeld het vergren-
delknopje vanuit het interi-
eur wordt ingedrukt en u de
auto verlaat, worden uit-
sluitend de gebruikte portieren ont-
grendeld; de achterklep blijft ver-
grendeld. Voor het herstellen van de
centrale portiervergrendeling moet u
de ver-/ontgrendelknopjes opnieuw
indrukken.
16
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Extra afstandsbedieningen
bestellen
Het systeem kan maximaal 8 af-
standsbedieningen herkennen. Als u
in de loop der tijd een nieuwe af-
standsbediening nodig hebt, kunt u
zich tot een Lancia-dealer wenden.
Neem dan alle in uw bezit zijnde sleu-
tels, de CODE-card, een identiteits-
bewijs en de autopapieren mee.
Batterij van de sleutel met
afstandsbediening vervangen
fig. 16
Ga voor het vervangen van de batte-
rij als volgt te werk:
❒druk op de knop Aen klap de me-
talen baard Buit;
❒draai de schroef Clos met een
kleine schroevendraaier;
❒trek de batterijhouder Dnaar bui-
ten en vervang de batterij E; let
daarbij goed op de polariteit;
❒plaats de batterijhouder Din de
sleutel en draai de schroef Cvast.
fig. 16L0D0379m
Lege batterijen zijn schade-
lijk voor het milieu. Ze
moeten in daarvoor be-
stemde containers worden
gedeponeerd of kunnen ingeleverd
worden bij de Lancia-dealer, die
voor de verwerking zorgt.
17
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
MECHANISCHE SLEUTEL
(RESERVESLEUTEL) fig. 17-18
Afhankelijk van de uitvoering kan de
auto zijn uitgerust met een verzink-
bare sleutel 1of een vaste sleutel 2.
De metalen baard A van de sleutel 1
zit in de handgreep opgeborgen.
De knop Bdient voor het uitklappen
van de metalen baard A.
Voor het inklappen van de metalen
baard Ain de handgreep moet u:
❒het knopje Bindrukken en inge-
drukt houden
❒de metalen baard Abewegen
❒het knopje Bloslaten en de meta-
len baard Adraaien totdat hij op
de juiste wijze is ingeklapt en ver-
grendeld.Met de sleutels bedient u:
❒het start-/contactslot;
❒het slot in het bestuurdersportier;
❒het tankklepje (bij uitvoeringen
met tankdop met slot)
❒de noodportiervergrendeling als
het elektrische systeem niet werkt
(bijv. lege accu);
❒de kinderveiligheidssloten op de
achterportieren.
fig. 17L0D0014mfig. 18L0D0380m
Druk het knopje B alleen
in als de sleutel ver genoeg
van het lichaam (speciaal de ogen)
en van voorwerpen die snel be-
schadigen (bijvoorbeeld kleding-
stukken) is verwijderd. Laat de
sleutel nooit onbeheerd achter.
Hiermee voorkomt u dat iemand
(dit geldt in het bijzonder voor kin-
deren) per ongeluk op de knop
drukt.
ATTENTIE
18
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Type sleutel
Mechanische
reservesleutel
Hoofdsleutel metafstandsbediening
Knipperen
richtingaanwijzers
(alleen met sleutel
met afstandsbediening)
Bewakingslampje
Druk op de knop Ëom het tankklepje te ontgrendelen.
Hieronder worden alle met de sleutel in te schakelen functies samengevat (met en zonder afstandsbediening):
Sloten van buitenaf vergrendelen
Sleutel rechtsom
draaien
(bestuurderszijde)
Sleutel rechtsom
draaien
(bestuurderszijde)
Knop
Á
kort indrukken
1 x knipperen
3 seconden
continu branden
en vervolgens
knipperen Achterklepslot ontgrendelen
Knop
Rlanger dan 2 seconden in-
drukken
2 x knipperen
Knipperen Sloten ontgrendelen
Sleutel linksom
draaien
(bestuurderszijde)
Sleutel linksom
draaien
(bestuurderszijde)
Knop
Ë
kort indrukken
2 x knipperen
Gedoofd
19
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
KINDERVEILIGHEIDSSLOT
fig. 19
Hierdoor kunnen de achterportieren
niet van binnenuit geopend worden.
Het systeem kan alleen bij een ge-
opend portier worden ingeschakeld.
❒stand 1- systeem ingeschakeld
(portier vergrendeld);
❒stand 2- systeem uitgeschakeld
(portier kan van binnenuit worden
geopend).
Het systeem Ablijft ook ingeschakeld
na het elektrisch ontgrendelen van de
portieren.
BELANGRIJK Schakel dit systeem al-
tijd in als u kinderen vervoert.
BELANGRIJK Controleer nadat u het
kinderveiligheidsslot bij beide achter-
portieren hebt ingeschakeld of het slot
daadwerkelijk is ingeschakeld door
aan de handgreep aan de binnenzijde
van de portieren te trekken.U kunt de portieren weer openen
door:
❒de contactsleutel in het slot van
het bestuurdersportier te steken en
de sleutel linksom te draaien;
❒het bestuurdersportier te openen;
❒vanuit het interieur de andere por-
tieren te openen met de be-
treffende hendels in de handgre-
pen.
fig. 19L0D0101m
Het kinderveiligheidsslot
A-fig. 19 schakelt alleen in
als u het slot in horizontale stand
1 draait en het slot vergrendelt.
ATTENTIE
Het kinderveiligheidsslot
A-fig. 19 schakelt alleen
uit als u het slot in verticale stand
2 draait en het slot vergrendelt.
ATTENTIE
NOODPORTIERVERGRENDE-
LING VAN BUITENAF fig. 20
De portieren zijn voorzien van een
systeem waarmee alle portieren via
het slot kunnen worden vergrendeld
als er geen stroom aanwezig is.
In dat geval kunt u de portieren van
de auto vergrendelen door:
❒de contactsleutel in het slot Bste-
ken;
❒het slot in stand 1te draaien en
het portier te sluiten.
fig. 20L0D0247
Bedien het kinderveilig-
heidsslot niet gelijktijdig
met de handgreep voor opening van
het portier.
ATTENTIE
20
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
START-/
CONTACTSLOT
De sleutel kan in 3 standen worden
gedraaid:
❒STOP: motor uit, sleutel uitneem-
baar en stuur geblokkeerd. Enkele
elektrische installaties werken
(bijv. autoradio, elektrische ruit-
bediening enz.).
❒MAR: contact aan. Alle elektrische
installaties werken.
❒AV V: motor starten (stand zonder
vergrendeling).
Het contactslot is voorzien van een
herstartbeveiliging. Als de motor bij
de eerste poging niet aanslaat, moet u
de sleutel terugdraaien in stand STOP
en nogmaals starten.
Het is streng verboden om
de-/montagewerkzaamhe-
den uit te voeren, waarvoor wijzi-
gingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bijv. bij
montage van een diefstalbeveili-
ging). Hierdoor kunnen de presta-
ties van het systeem, de garantie en
de veiligheid in gevaar worden ge-
bracht en voldoet de auto niet meer
aan de typegoedkeuring.
ATTENTIE
fig. 21L0D0021m
Als het start-/contactslot
is geforceerd (bijv. bij een
poging tot diefstal) moet u, voordat
u weer met de auto gaat rijden, de
werking van het slot laten contro-
leren bij de Lancia-dealer.
ATTENTIE
Neem altijd de sleutel uit
het contactslot als de auto
wordt verlaten, om onvoorzichtig
gebruik van de bedieningsknoppen
te voorkomen. Vergeet niet de
handrem aan te trekken. Schakel
de eerste versnelling in als de auto
op een helling omhoog staat en de
achteruit bij een helling omlaag
(gezien vanuit de rijrichting). Laat
kinderen nooit alleen achter in de
auto.
ATTENTIE
STUURSLOT
Inschakelen
Zet de sleutel in stand STOP, trek de
sleutel uit het start-/contactslot en
draai het stuur totdat het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur iets heen en weer, terwijl
u de sleutel in stand MARdraait.
Verwijder de sleutel nooit
uit het contactslot als de
auto nog in beweging is. Bij de eer-
ste stuuruitslag blokkeert het stuur
automatisch. Dit geldt in alle geval-
len, ook als de auto gesleept wordt.
ATTENTIE
21
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
INSTRUMENTEN
SNELHEIDSMETER fig. 22
Geeft de snelheid van de auto aan.
TOERENTELLER fig. 23
Geeft het motortoerental per minuut
aan.
BELANGRIJK De regeleenheid van de
elektronische inspuiting blokkeert tij-
delijk de toevoer van brandstof als de
motor met te hoge toerentallen draait,
waardoor het motorvermogen zal af-
nemen.
Bij stationair draaiende motor kan de
toerenteller onder bepaalde omstan-
digheden een geleidelijke of herhaalde
toerentalstijging aangeven.
Dit is een normaal verschijnsel en kan
optreden als bijvoorbeeld de aircon-
ditioning of de elektroventilateur
wordt ingeschakeld. In deze gevallen
dient een geringe toerentalstijging
voor het behoud van de lading van de
accu.Het waarschuwingslampje Ageeft aan
dat er nog ongeveer 6 liter brandstof
aanwezig is.
Rijd niet met een bijna lege brand-
stoftank: door een onregelmatige
brandstoftoevoer kan de katalysator
beschadigen. BRANDSTOFMETER fig. 24
De brandstofmeter geeft het aantal li-
ters brandstof aan dat in de tank aan-
wezig is (zie de paragraaf “Tanken”).
fig. 22L0D0241mfig. 24L0D0023m
fig. 23L0D0242mfig. 25L0D0024m
22
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
(op het standaard
instrumentenpaneel
met twee regels)
De auto kan zijn uitgerust met een mul-
tifunctioneel display dat tijdens de rit
nuttige informatie levert aan de be-
stuurder op basis van de instelling voor
de gewenste gegevens.
BEGINSCHERM fig. 26
Op het beginscherm kan het volgende
worden weergegeven:
AKilometerteller
BKlokje
CStand van koplampverstelling
(alleen als het dimlicht is
ingeschakeld). KOELVLOEISTOF-
TEMPERATUURMETER fig. 25
Als het waarschuwingslampje Agaat
branden, dan is de koelvloeistoftempe-
ratuur te hoog; zet in dat geval de mo-
tor uit en wendt u tot de Lancia-dealer.
De wijzer geeft de temperatuur aan van
de motorkoelvloeistof, zodra de koel-
vloeistoftemperatuur hoger wordt dan
ongeveer 50°C. Onder normale om-
standigheden kan de wijzernaald op
verschillende posities in het bereik
staan, afhankelijk van de gebruiksom-
standigheden van de auto en de zelfre-
gulerende werking van het motorkoel-
systeem.
BELANGRIJK Als de wijzernaald aan
het begin van de schaal staat (lage
temperatuur) en het waarschuwings-
lampje Abrandt, dan is er een storing
in het systeem. Wendt u in dit geval
tot de Lancia-dealer om het systeem
te laten controleren.
Als de wijzernaald in het
rode gebied komt, zet dan
onmiddellijk de motor uit
en wendt u tot de Lancia-
dealer.fig. 26L0D0027m
OPMERKING Bij het openen van een
voorportier wordt het display verlicht
en wordt enkele seconden de tijd en
de kilometer-/mijltotaalteller weerge-
geven.