DASHBOARD EN BEDIENING73
1
Herstel de correcte werking van de auto als volgt:
❍draai de start-/contactsleutel in stand MAR;
❍inschakeling rechter richtingaanwijzer;
❍uitschakeling rechter richtingaanwijzer;
❍inschakeling linker richtingaanwijzer;
❍uitschakeling linker richtingaanwijzer;
❍inschakeling rechter richtingaanwijzer;
❍uitschakeling rechter richtingaanwijzer;
❍inschakeling linker richtingaanwijzer;
❍uitschakeling linker richtingaanwijzer;
❍draai de start-/contactsleutel in stand STOP;
Als u na een ongeval een brandstoflucht ruikt
of merkt dat het brandstofsysteem lekt, druk
dan de schakelaar niet weer terug, zodat
brand wordt voorkomen.
INTERIEURUITRUSTING
ZONNEKLEPPEN fig. 39
De zonnekleppen zitten aan beide zijden naast de ach-
teruitkijkspiegel.
Ze kunnen zowel voor de voorruit als tegen de zijruit wor-
den gedraaid.
Op de achterzijde van de zonnekleppen bevindt zich een
spiegeltje dat door het plafondlampje A wordt verlicht. Op
de zonneklep aan bestuurders- en passagierszijde is een
opberg/documentenvak voorzien.
fig. 39L0E0032m
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 73
DASHBOARD EN BEDIENING77
1Rijd niet met een geopend kastje: hierdoor zou
bij een ongeval een passagier gewond kunnen
raken.DASHBOARDKASTJE
Trek om het kastje te openen aan de handgreep A-fig. 43.
Bij het openen van het kastje gaat aan de binnenkant een
lampje branden. Dit lampje blijft ongeveer 15 minuten in-
geschakeld als de contactsleutel in stand STOP staat.
Als binnen deze 15 minuten een portier of de achterklep
wordt geopend, dan start de tijdregeling opnieuw.
fig. 43L0E0037m
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 77
88DASHBOARD EN BEDIENING
BAGAGERUIMTE
ACHTERKLEP OPENEN
De achterklep (indien ontgrendeld) kan alleen van bui-
tenaf geopend worden met behulp van de handgreep
fig. 55
De achterklep kan bovendien altijd worden geopend als
de portieren van de auto ontgrendeld zijn.
Gebruik voor het openen van de achterklep de sleutel met
afstandsbediening.
fig. 55L0E0046m
Als de achterklep niet goed gesloten is, brandt het waar-
schuwingslampje
´op het dashboard of het symbool R
op het instrumentenpaneel en verschijnt er een bericht op
het display (zie het hoofdstuk “Lampjes en berichten” in
dit hoofdstuk).
Als u de achterklep opent, gaat de bagageruimteverlich-
ting branden: de verlichting gaat automatisch uit als u
de achterklep sluit.
De verlichting blijft bovendien ongeveer 15 minuten bran-
den nadat de contactsleutel in stand STOP is gedraaid: als
binnen deze 15 minuten een portier of de achterklep wordt
geopend, dan start de tijdregeling opnieuw.
Openen met sleutel met afstandsbediening
Druk op de knop Rom de achterklep te ontgrendelen.
Als de achterklep wordt geopend, knipperen de richting-
aanwijzers twee keer; bij het sluiten knipperen de rich-
tingaanwijzers één keer (alleen bij ingeschakeld dief- sta-
lalarm - indien voorzien).
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 88
104DASHBOARD EN BEDIENING
ESP 2-SYSTEEM (ELECTRONIC
STABILITY PROGRAM)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van de auto als de wie-
len hun grip verliezen, waardoor de auto beter op koers
blijft.
De werking van het ESP 2 is uitermate nuttig als de grip
op het wegdek wisselt.
Naast het ESP 2-, ASR- (controleert de trekkracht en
grijpt in op remmen en motor) en HILL HOLDER-sys-
teem (voor het wegrijden op een helling zonder de hand-
rem te gebruiken) beschikt de auto ook over MSR (rege-
ling van motorremwerking), HBA (automatische verho-
ging van de remdruk bij een noodstop), ABS (voorkomt
dat de wielen blokkeren, waardoor de beschikbare grip
optimaal wordt benut) en DST (stuurcorrecties via stuur-
bekrachtiging).ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Als het systeem in werking treedt, gaat het lampje áop
het instrumentenpaneel knipperen, om de bestuurder er
op te wijzen dat de auto de stabiliteit en de grip dreigt te
verliezen.
Inschakeling van het systeem
Het ESP 2-systeem wordt automatisch ingeschakeld als
de motor wordt gestart en kan niet worden uitgeschakeld.
Storingsmeldingen
Bij een storing in het ESP wordt het systeem automatisch
uitgeschakeld en gaat het lampje áop het instrumen-
tenpaneel continu branden, verschijnt er een bericht op
het instelbare multifunctionele display en gaat de led op
de knop ASR OFF branden (zie het hoofdstuk “Lampjes
en berichten”). Wendt u in dat geval zo snel mogelijk tot
het Lancia Servicenetwerk.
De prestaties van het ESP 2-systeem mogen
de bestuurder er niet toe verleiden onnodige
en onverantwoorde risico’s te nemen. Het rij-
gedrag dient altijd aangepast te worden aan de con-
ditie van het wegdek, het zicht en het verkeer. De
verantwoordelijkheid voor de verkeersveiligheid ligt
altijd en overal bij de bestuurder van de auto.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 104
DASHBOARD EN BEDIENING107
1
Als het systeem wordt ingeschakeld, verschijnt er een be-
richt op het instelbare multifunctionele display.
Als het systeem wordt uitgeschakeld, gaat het lampje op
de knop ASR OFF branden en verschijnt er een bericht op
het instelbare multifunctionele display. Als het ASR-sys-
teem tijdens het rijden wordt uitgeschakeld, schakelt het
automatisch weer in als de auto opnieuw wordt gestart.
Als u met sneeuwkettingen rijdt, dan kan het nuttig zijn
om het ASR-systeem uit te schakelen: onder deze om-
standigheden levert het doorslaan van de aangedreven wie-
len bij het wegrijden juist meer trekkracht op.
TTC-systeem
(Zelfblokkerend elektronisch differentieel)
Dit systeem, dat geïntegreerd is in de ASR, zorgt er bij het
nemen van een bocht voor dat het buitenste wiel meer
kracht toebedeeld krijgt dan het binnenste wiel dat wordt
afgeremd.
Op die manier wordt de werking van een zelfblokkeren-
de differentieel gesimuleerd, wat voor een sportieve rijstijl
en een betere wegligging in bochten zorgt.ABS
Het ABS dat geïntegreerd is in het remsysteem, voorkomt
dat tijdens het remmen de wielen blokkeren, ongeacht
de conditie van het wegdek en de pedaaldruk, en verhin-
dert daarmee het doorslippen van een of meerdere wielen.
Hierdoor blijft de auto bestuurbaar, zelfs bij noodstops.
De installatie wordt gecompleteerd met het EBD-systeem
(Electronic Braking Force Distribution) waarmee de rem-
kracht tussen de voor- en de achterwielen verdeeld wordt.
WAARSCHUWING Voor een maximale werking van het
remsysteem is een inrijperiode van circa 500 km nodig:
tijdens deze periode moet bruusk, herhaaldelijk of lang-
durig remmen worden voorkomen.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 107
110DASHBOARD EN BEDIENING
INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN
FUNCTIE CITY fig. 68
Druk voor het in-/uitschakelen van de functie op de
knop A.
Als deze functie wordt ingeschakeld, gaat het CITY-lamp-
je op het instrumentenpaneel branden.
Met ingeschakelde CITY-functie draait het stuur heel licht,
waardoor makkelijker kan worden geparkeerd: deze in-
stelling van de stuurbekrachtiging is dus zeer geschikt voor
het rijden in de stad.
STORINGSMELDINGEN
Eventuele storingen in het systeem worden aangegeven
door het branden van het lampje gen het verschijnen van
een bericht op het instelbaar multifunctioneel display. Bij
een storing in het systeem blijft de auto mechanisch be-
stuurbaar.
WAARSCHUWING Onder bepaalde omstandigheden kan
het waarschuwingslampje gop het instrumentenpaneel
branden door oorzaken die niet afhangen van de elektri-
sche stuurbekrachtiging.
Stop in dat geval onmiddellijk de auto (indien in bewe-
ging) en schakel de motor ca. 20 seconden uit alvorens op-
nieuw te starten. Wendt u tot het Lancia Servicenetwerk
als het waarschuwingslampje gblijft branden en het be-
richt op het instelbaar multifunctioneel display niet ver-
dwijnt.
fig. 68L0E0057m
Het is streng verboden om de-/montage-
werkzaamheden uit te voeren, waarvoor wij-
zigingen in de stuurinrichting of de stuur-
kolom vereist zijn (bijv. bij montage van een dief-
stalbeveiliging). Hierdoor kunnen de prestaties van
het systeem, de garantie en de veiligheid in gevaar
worden gebracht en voldoet de auto niet meer aan
de typegoedkeuring.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 110
BENZINEMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❍trek de handrem aan;
❍zet de versnellingspook in de vrijstand;
❍trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het gas-
pedaal in te trappen;
❍draai de contactsleutel in stand AVV en laat de sleu-
tel los zodra de motor is aangeslagen.
Als de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u
de sleutel terugdraaien in stand STOP voordat u opnieuw
start. Als met de contactsleutel in stand MAR het contro-
lelampje
Ysamen met het waarschuwingslampje U
blijft branden, raden wij u aan de sleutel in stand STOP
te draaien en vervolgens weer in stand MAR; als het lamp-
je nog steeds blijft branden, probeer het dan met de an-
dere geleverde sleutels. Als de motor nog niet aanslaat,
wendt u tot het Lancia Servicenetwerk.
DIESELMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❍trek de handrem aan;
❍zet de versnellingspook in de vrijstand;
❍draai de contactsleutel in stand MAR: op het instru-
mentenpaneel gaan de controlelampjes
menYbranden;;
❍wacht tot de lampjes
Yenmgedoofd zijn. Hoe war-
mer de motor, hoe sneller het lampje dooft;❍trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het gas-
pedaal in te trappen;
❍draai de contactsleutel in stand AVV direct nadat het
lampje
mgedoofd is. Als te lang wordt gewacht, zijn
de voorgloeibougies weer afgekoeld.
Laat de sleutel los zodra de motor is aangeslagen.
WAARSCHUWING Bij een koude motor mag het gaspe-
daal niet worden ingetrapt als u de contactsleutel in stand
AVV draait.
Als de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de
sleutel terugdraaien in stand STOP voordat u opnieuw start.
Als met de contactsleutel in stand MAR het lampje
Yop
het instrumentenpaneel blijft branden, raden wij u aan de
sleutel in stand STOP te draaien en vervolgens weer in stand
MAR; als het lampje nog steeds blijft branden, probeer het
dan met de andere geleverde sleutels. Als de motor nog niet
aanslaat, wendt u tot het Lancia Servicenetwerk. 144
STARTEN EN RIJDEN
Als het lampje mgedurende 60 seconden
gaat knipperen na het starten of tijdens een
langdurige startpoging, dan duidt dat op een
storing in het voorgloeisysteem. Als de motor aan-
slaat, kunt u de auto op de gewone manier gebrui-
ken, maar wendt u zo snel mogelijk tot het Lancia
Servicenetwerk.
142-152 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:22 Pagina 144
STARTEN EN RIJDEN145
3Probeer auto’s nooit te starten door ze aan
te duwen, te slepen of van een helling af te la-
ten rijden. Op die wijze kan er onverbrande
brandstof in de katalysator terechtkomen, waar-
door deze onherstelbaar zal beschadigen.
MOTOR OPWARMEN NA HET STARTEN
Ga als volgt te werk:
❍rijd rustig weg, laat de motor niet met hoge toeren-
tallen draaien en trap het gaspedaal niet bruusk in;
❍verlang de eerste kilometers geen maximale prestaties.
Wij raden u aan te wachten tot de wijzernaald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter begint te bewegen.MOTOR UITSCHAKELEN
Draai de contactsleutel in stand STOP terwijl de motor
stationair draait.
WAARSCHUWING Het is beter om de motor na een zwa-
re rit even “op adem” te laten komen. Zet de motor niet
onmiddellijk uit, maar laat hem even stationair draaien.
Hierdoor kan de temperatuur in de motorruimte dalen.
Gasgeven voordat u de motor uitzet heeft geen
enkel nut, verspilt brandstof en is, vooral voor
motoren met turbocompressor, schadelijk.
142-152 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:22 Pagina 145