70
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
BUITENVERLICHTING
LINKER HENDEL fig. 51
Met de linker hendel wordt het meren-
deel van de buitenverlichting bediend.
De buitenverlichting werkt alleen als de
elektronische sleutel in het startsysteem
is geplaatst.
Verlichting uitgeschakeld
Draai de draaiknop in stand O.
Buitenverlichting
Draai de draaiknopAin stand
6. Op
het instrumentenpaneel gaat het lamp-
je
3branden.
Dimlicht
Draai de draaiknopAin stand
2. Op
het instrumentenpaneel gaat het lamp-
je
2branden.Grootlicht
Trek de hendel, met draaiknop Ain
stand
2naar het stuur (2eniet ver-
grendelde stand). Op het instrumen-
tenpaneel gaat lampje
1branden.
Trek, om het grootlicht uit te schakelen,
de hendel opnieuw naar het stuur (2
e
niet vergrendelde stand).
Grootlichtsignaal
Trek, onafhankelijk van de stand van de
draaiknopA, de hendel naar het stuur
(1
eniet vergrendelde stand). Op het in-
strumentenpaneel gaat het lampje
1
branden.Richtingaanwijzers
Zet de hendel in de vergrendelde posi-
tie:
❒omhoog: inschakeling rechter rich-
tingaanwijzers;
❒omlaag: inschakeling linker rich-
tingaanwijzers.
Op het instrumentenpaneel gaat het
lampje
Îof¥knipperen.
De richtingaanwijzers schakelen auto-
matisch uit als de auto weer rechtuit
rijdt.
Als u van rijstrook wilt veranderen, kunt
u dit aangeven door de linker hendel in
de niet vergrendelde stand te zetten. De
richtingaanwijzers aan de gekozen zij-
de knipperen 3 keer en gaan vervolgens
automatisch uit.
A0E0064mfig. 51
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 70
71
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
“FOLLOW ME HOME”
Met dit systeem kan de ruimte voor de
auto een bepaalde tijd worden verlicht.
Inschakeling
Trek de hendel binnen 2 minuten na het
uitschakelen van de motor naar het
stuur.
Bij iedere afzonderlijke bediening van
de hendel wordt de ingeschakelde tijd
van de verlichting met 30 seconden ver-
lengd tot een maximum van 3,5 mi-
nuut. Na het verstrijken van deze tijd
gaan de lichten automatisch uit.
Telkens als de hendel wordt bediend
gaat het lampje
3op het instru-
mentenpaneel branden en wordt een be-
richt op het display weergegeven (zie
het hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Uitschakelen
Houd de hendel langer dan 2 seconden
naar het stuur getrokken.
AUTOMATISCH
INSCHAKELENDE
KOPLAMPEN
(schemersensor)
(waar voorzien)
Deze sensor is in staat om de verschil-
len in sterkte van het omgevingslicht
waar te nemen op basis van de inge-
stelde gevoeligheid: hoe groter de ge-
voeligheid, des te minder omgevings-
licht is er nodig voor de inschakeling van
de buitenverlichting.
Bij enige uitvoeringen is de gevoeligheid
van de schemersensor instelbaar m.b.v.
het “Setup-menu” van het display (zie
de paragraaf “Instelbaar multifunctio-
neel display” in dit hoofdstuk).
Inschakeling
Draai de draaiknop A-fig. 51in stand
2A: op deze manier gaan, afhankelijk
van de sterkte van het omgevingslicht,
tegelijkertijd de buitenverlichting en de
dimlichten automatisch branden.
Als de lichten automatisch zijn inge-
schakeld en de sensor geeft een uit-
schakelcommando, wordt eerst het dim-
licht uitgeschakeld en na enkele secon-
den de buitenverlichting.Uitschakelen
Als de sensor het systeem uitschakelt,
worden eerst de dimlichten en, na eni-
ge seconden, de buitenverlichting uit-
geschakeld. De schemersensor is niet in
staat om mist te signaleren. Daarom
moet bij mist de verlichting handmatig
worden ingeschakeld.
Storingsmeldingen
Bij een storing van de schemersensor
gaat bij enige uitvoeringen het lampje
1op het instrumentenpaneel branden,
terwijl bij andere uitvoeringen een be-
richt op het display verschijnt (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 71
72
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Parkeerverlichting
Dit gaat branden, als het instrumenten-
paneel is uitgeschakeld, als op knopC
wordt gedrukt. Als de knop wordt inge-
drukt, klinkt een geluidssignaal en gaat
op het instrumentenpaneel het lampje
3branden.
De lichten schakelen uit als u de knop
nogmaals indrukt.
Als bij brandende parkeerverlichting de
linker hendel van de buitenverlichting
omhoog of omlaag wordt bewogen, kan
de zijde (links of rechts) worden geko-
zen waar de verlichting moet blijven
branden. In dit geval dooft het contro-
lelampje
3op het instrumentenpa-
neel.
Als de linker hendel in de middelste
stand staat, gaan de vier lampen van de
parkeerverlichting en de kentekenver-
lichting branden.
KNOPPEN OP HET
DASHBOARD fig. 52
Mistlampen voor
(waar voorzien)
Druk, om de mistlampen bij brandende
buitenverlichting in te schakelen, op knop
A. Op het instrumentenpaneel gaat het
lampje
5branden. Het dooft als op-
nieuw op de knop wordt gedrukt of als
de buitenverlichting wordt uitgeschakeld.
Mistachterlicht
Druk op knop B. De mistachterlichten
werken alleen als het dimlicht is inge-
schakeld. Op het instrumentenpaneel
gaat het controlelampje
4branden. Het
gaat uit als opnieuw op de knop wordt
gedrukt, als het dimlicht of de mist-
lampen worden uitgeschakeld of als de
motor wordt uitgeschakeld.
A0E0061mfig. 52
Waarschuwingsknipperlichten
Deze gaan branden als knop A-fig. 53
wordt ingedrukt.
Als de verlichting brandt, wordt de knop
knipperend verlicht en knipperen tege-
lijkertijd de lampjes
Îen¥op het in-
strumentenpaneel.
Druk nogmaals op knop Aom uit te
schakelen.
Hetgebruikvande
waarschuwingsknip-
perlichtenisafhankelijkvande
wegenverkeerswetvanhet
landdwaarinurijdt.
Houdtu
aandevoorschriften.
OPGELET
A0E0100mfig. 53
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 72
73
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
RUITEN REINIGEN
RECHTER HENDEL
De rechter hendel fig. 54bedient de
ruitenwisser en de ruitensproeier.
Als de buitenverlichting brandt, worden
bij het inschakelen van de ruitensproei-
ers ook de koplampsproeiers ingescha-
keld.
Ruitenwissers/-sproeiers
De rechter hendel kan in vijf verschil-
lende standen worden gezet:
0: ruitenwissers uitgeschakeld;
1: wissen met interval.
Verdraai, als de hendel in stand 1staat,
draaiknop op A, waarbij u uit vier in-
tervalstanden kunt kiezen:
■= lang interval
■= gemiddeld interval
■= gemiddeld - snel interval
■= snel interval2: continu langzaam wissen
3: continu snel wissen
4: tijdelijk snel wissen (onvergrendelde
stand)
De functie in stand 4blijft ingeschakeld
zolang de hendel in deze stand wordt
gehouden. Als de hendel wordt losge-
laten, keert deze terug naar de begin-
stand0en stoppen de ruitenwissers au-
tomatisch.
A0E0066mfig. 54
Gebruikderuitenwisser
nietomlagensneeuwof
ijsvandevoorruittever-
wijderen.Indieomstanddigheden
grijpt,als
deruitenwisserste
zwaarwordenbelast,debevei-
ligingin,dieervoorzorgtddatde
ruitenwissersenkeleseconden
wo
rdenuitgeschakeld.Wendtu
tothetAlfaRomeoServicenet-
wer rkalsdewerkingnietwordt
hersteld.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 73
74
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als u de draaiknop A-fig. 54draait,
dan wordt de gevoeligheid van de re-
gensensor verhoogd, waardoor de over-
gang van stilstaande ruitenwissers bij
een droge ruit, naar de eerste snelheid
(langzaam continu wissen) sneller
plaatsvindt. De handeling wordt beves-
tigd met een enkele slag van de rui-
tenwissers.
Als de ruitensproeiers worden bediend
bij ingeschakelde regensensor (hendel
in stand 1-fig. 54) werkt het norma-
le reinigingsprogramma. Daarna hervat
de regensensor zijn normale automati-
sche werking.
Als de elektronische sleutel uit het start-
systeem wordt verwijderd, wordt de re-
gensensor uitgeschakeld en als opnieuw
wordt gestart niet opnieuw ingeschakeld
als de hendel in stand 1-fig. 54blijft
staan. In dat geval moet, om de re-
gensensor in te schakelen, de hendel in
stand0of2en vervolgens opnieuw in
stand1worden gezet.
Als de regensensor opnieuw wordt in-
geschakeld wordt, ook op een droge
ruit, een slag van de ruitenwissers uit-
gevoerd. “Intelligente
wis-/wasregeling”
Als u de hendel naar het stuur trekt (on-
vergrendelde stand), schakelen de rui-
tensproeiers in.
Als u de hendel langer dan een halve se-
conde aangetrokken houdt, dan worden
in één beweging de ruitenwissers/-
sproeiers ingeschakeld.
Als u de hendel loslaat, stoppen de rui-
tensproeiers onmiddellijk terwijl de rui-
tenwissers nog 3 slagen maken. Na on-
geveer 6 seconden volgt nog een ex-
tra reinigingsslag.
REGENSENSOR
(waar voorzien)
De regensensor A-fig. 55bevindt zich
achter de binnenspiegel en is een elek-
tronisch systeem dat wordt gebruikt door
het ruitenwissersysteem dat automatisch
de slagfrequentie van de ruitwissers aan-
past aan de intensiteit van de regen. Alle
andere met de rechter hendel bediende
functies blijven ongewijzigd.
De regensensor schakelt in als de rechter
hendel in stand 1-fig. 54wordt gezet
en heeft een traploos bereik van stil-
staande ruitenwissers (geen enkele slag)
bij een droge ruit tot werking met de twee-
de snelheid (continu met gemiddelde snel-
heid) bij hevige regen.
A0E0227mfig. 55
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 74
75
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDENKOPLAMPSPROEIERS
(waar voorzien) fig. 56
Deze zijn voorzien van een sproeier voor
elke functie van de buitenverlichting. Ze
gaan automatisch werken als de rui-
tensproeiers bij brandende buitenver-
lichting worden ingeschakeld.
WAARSCHUWING Contoleer re-
gelmatig of de koplampsproeiers schoon
en in goede staat zijn. WAARSCHUWINGAls de regen-
sensor defect is, werken de ruitenwis-
sers als de rechter hendel in stand 1-
fig. 54staat alsof de intervalstand is
ingeschakeld. Als de storing van de re-
gensensor optreedt tijdens de automa-
tische werking, blijft het systeem wer-
ken volgens de laatst ingestelde werking
van de ruitenwissers. Als de hendel in
de andere standen wordt gezet, blijven
de ruitenwissers werken.
De regensensor kan herkennen en zich
automatisch aanpassen aan de volgen-
de omstandigheden:
❒aanwezigheid van vuil op het op-
pervlak dat de sensor controleert
(zout, vuil enz.);
❒verschil tussen dag en nacht.
Storingsmeldingen
Bij een storing van de regensensor gaat
bij enige uitvoeringen het lampje
u
op het instrumentenpaneel branden, ter-
wijl bij andere uitvoeringen een bericht
op het display verschijnt (zie het hoofd-
stuk “Lampjes en berichten”).
Schakelderegensensor
nietintijdenshetwas-
senvandeautoineen
automatischewasstraat.
Zorgervoordatbijijs-
vormingopdevoorruit,
dathetsysteemisuit-
geschakeld.
Controleeralsdevoor-
ruitmoetworden
schoongemaaktaltijdofhet
systeemisuitgeschakeld.
OPGELET
A0E0046mfig. 56
Alswaterrestenachter-
blijvenkunnenderuiten-
wissersnietgewenste
bewegingenuitvoeren.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 75
76
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
CRUISE CONTROL
(snelheidsregelaar)
(waar voorzien)
ALGEMEEN
De (CRUISE-CONTROL) snelheids-
regeling is een elektronisch systeem
waarmee de auto met de gewenste
snelheid blijft rijden, zonder dat het gas-
pedaal ingetrapt hoeft te worden. Hier-
door neemt de vermoeidheid af tijdens
een rit op de snelweg, vooral bij lange
ritten, omdat de opgeslagen snelheid
automatisch in stand wordt gehouden.
WAARSCHUWINGDe cruise-control
kan worden ingeschakeld als in de vier-
de, vijfde of zesde versnelling met een
snelheid tussen 45 en 180 km/h wordt
gereden.A0E0095mfig. 57
INSCHAKELING SYSTEEM
Draai draaiknop A-fig. 57opÜ.
Het systeem kan niet worden ingescha-
keld als de 1e versnelling of de achter-
uit is ingeschakeld; het verdient aanbe-
veling om het systeem in te gebruiken in
de 4e versnelling of hoger. Op afdalingen
kan bij ingeschakelde cruise-control de
snelheid iets oplopen ten opzichte van de
opgeslagen snelheid.
Als de cruise-controle wordt ingescha-
keld gaat lampje
Üop het instrumen-
tenpaneel branden (bij enkele uitvoe-
ringen verschijnt ook een bericht op het
display) (zie het hoofdstuk “Lampjes en
berichten”).
SNELHEID OPSLAAN
Ga als volgt te werk:
❒zet schakelaar A-fig. 57in stand
Üen trap het gaspedaal in tot de
auto met de gewenste snelheid rijdt;
❒druk de hendel omhoog (+) of om-
laag (–) en laat de hendel los: de
snelheid van de auto wordt opgesla-
gen en het gaspedaal kan nu worden
losgelaten.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen)
kan de snelheid simpel verhoogd wor-
den door het intrappen van het gaspe-
daal: als u daarna het gaspedaal loslaat,
wordt teruggekeerd naar de opgeslagen
snelheid.
OPGESLAGEN SNELHEID
OPROEPEN
Als het systeem is uitgeschakeld door
bijvoorbeeld het intrappen van het rem-
of koppelingspedaal, kan de opgeslagen
snelheid op de volgende manier worden
opgeroepen:
❒accelereer geleidelijk totdat een snel-
heid is bereikt die in de buurt ligt van
de opgeslagen snelheid;
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 76
77
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
❒intrappen van het gaspedaal: in dit
geval wordt het systeem slechts tij-
delijk uitgeschakeld; als het pedaal
wordt losgelaten, schakelt het sys-
teem automatisch opnieuw in;
❒als de voertuigsnelheid lager wordt
dan de limiet (in dat geval blijft de
laatst opgeslagen snelheid bewaard
en kan worden opgeroepen door de
knopRES) in te drukken;
Automatische uitschakeling
van de cruise-control
De cruise-control wordt tijdelijk uitge-
schakeld als het ABS of VDC ingrijpt (bo-
ven een maximaal toegestane tijd): in
dit geval blijft de laatste opgeslagen
snelheid bewaard en kan worden op-
geroepen door knop RESin te drukken.
Bij een storing van de cruise-control of
het motormanagementsysteem, wordt
het systeem uitgeschakeld, totdat de
elektronische sleutel uit het startsysteem
wordt verwijderd. Wendt u zich in dit ge-
val tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
❒schakel de versnelling in die geko-
zen was op het moment waarop de
snelheid werd opgeslagen (4e of 5e
versnelling);
❒druk op knop RES(op het uitein-
de van de hendel).
OPGESLAGEN SNELHEID
VERHOGEN
Dit kan op twee manieren:
❒trap het gaspedaal in en sla vervol-
gens de nieuwe snelheid op;
of
❒plaats de hendel omhoog (+).
Telkens als de hendel wordt bediend,
wordt de snelheid met ongeveer 1,5
km/h verhoogd; als de hendel omhoog
wordt gehouden, wordt de snelheid trap-
loos gewijzigd.
OPGESLAGEN SNELHEID
VERLAGEN
Dit kan op twee manieren:
❒schakel het systeem uit en sla ver-
volgens de nieuwe snelheid op;of
❒plaats de hendel omlaag (–), totdat
de gewenste nieuwe snelheid is be-
reikt; de snelheid wordt automatisch
opgeslagen.
Telkens als de hendel wordt bediend,
wordt de snelheid ongeveer 1,5 km/h
verlaagd. Als de hendel omlaag wordt
gehouden, wordt de snelheid traploos
gewijzigd.
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Het systeem wordt in de volgende ge-
vallen uitgeschakeld:
❒door knop A-fig. 57in stand Ote
zetten;
❒schakel de motor uit en verwijder de
elektronische sleutel uit het start-
systeem;
❒intrappen van het rempedaal, in-
trappen van het koppelingspedaal
(in deze gevallen blijft de snelheid
opgeslagen en kan deze worden op-
geroepen door de knop RES) in te
drukken;
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 77