WEGWIJS IN UW AUTO
167
Eventuele foutmeldingenAls de geladen CD niet kan worden gele-
zen (bijv. als een CD-ROM is geladen, een
CD verkeerd is geplaatst of er een leesfout
is), verschijnt op het display ongeveer 2 se-
conden het opschrift “CD ERROR”.
Vervolgens wordt de CD uitgeworpen en
hoort u de audiobron die ingeschakeld was
voordat de CD-speler werd geselecteerd.
Informatie op het display
Als de CD-speler is ingeschakeld, verschij-
nen op het display de volgende meldingen:
“T05”: het nummer van het muziekstuk
op de CD;
“03:42”: de verstreken speelduur vanaf
het begin van het muziekstuk (als de be-
treffende menufunctie is ingeschakeld). Muziekstuk selecteren
(vooruit/achteruit)
Druk kort op de toets
÷om het vorige
muziekstuk op de CD te beluisteren en op de
toets
˜om het volgende muziekstuk te
beluisteren.
De muziekstukken worden cyclisch gese-
lecteerd: na het laatste muziekstuk wordt het
eerste muziekstuk geselecteerd en omge-
keerd.
Als het muziekstuk al meer dan 3 seconden
wordt weergegeven en op toets
÷wordt
gedrukt, wordt het muziekstuk vanaf het be-
gin herhaald. Als u in dat geval het vorige mu-
ziekstuk wilt beluisteren, moet de toets twee-
maal na elkaar worden ingedrukt.
Muziekstukken snel vooruit-/
terugspoelen
Houd toets
˜ingedrukt om het geko-
zen muziekstuk versneld vooruit te spoelen
of houd toets
÷ingedrukt om het geko-
zen muziekstuk versneld terug te spoelen.
Het snel vooruit-/terugspoelen wordt onder-
broken als u de toets loslaat. Functie pause
Druk om de CD-speler in de pauze-stand
te zetten op toets MUTE. Op het display ver-
schijnt het opschrift “PAUSE”.
Druk om de weergave te hervatten op-
nieuw op toets MUTE.
Als een andere audiobron wordt gekozen,
dan wordt de pauze-functie uitgeschakeld.
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 167
WEGWIJS IN UW AUTO
168
DiefstalbeveiligingDe autoradio is voorzien van een diefstal-
beveiliging die gebaseerd is op de informa-
tie-uitwisseling tussen de autoradio en de re-
geleenheid (Body Computer) in de auto.
Dit systeem garandeert maximale veilig-
heid en zorgt ervoor dat de geheime code
niet opnieuw hoeft worden ingevoerd, als
de voeding van de autoradio onderbroken
is geweest.
Als deze controle een positief resultaat
heeft, dan begint de autoradio te werken.
Als de codes bij de vergelijking echter niet
overeenkomen of als de regeleenheid (Bo-
dy Computer) wordt vervangen, dan moet
de gebruiker de geheime code invoeren op
de wijze die in de volgende paragraaf is be-
schreven. Geheime code invoeren
Als u de autoradio inschakelt, verschijnt,
als de code wordt gevraagd, op het display
ongeveer 2 seconden het opschrift “CDC CO-
DE”, gevolgd door vier streepjes “- - - -”.
De geheime code bestaat uit vier cijfers
tussen 1 en 6. Elk streepje staat voor een
cijfer.
Druk voor het invoeren van het eerste cij-
fer op de betreffende voorkeuzetoets (tus-
sen 1 en 6). Voer op dezelfde wijze de ove-
rige cijfers van de code in.
Als de vier cijfers niet binnen 20 seconden
worden ingevoerd, verschijnt op het display
opnieuw gedurende 2 seconden het op-
schrift “CDC CODE”, gevolgd door vier
streepjes “- - - -”. Dit wordt niet beschouwd
als het invoeren van een verkeerde code.
Na het invoeren van het vierde cijfer (bin-
nen 20 seconden), begint de radio te wer-
ken.
Als een verkeerde code wordt ingevoerd,
hoort u een akoestisch signaal en verschijnt
op het display gedurende 2 seconden het
opschrift “CODE”; vervolgens verschijnen
vier streepjes “- - - -” om aan te geven dat
de juiste code moet worden ingevoerd. Iedere keer als een verkeerde code wordt
ingevoerd, wordt de wachttijd waarna op-
nieuw een code kan worden ingevoerd, ver-
hoogd (1 min, 2 min, 4 min, 8 min, 16
min, 30 min, 1 uur, 2 uur, 4 uur, 8 uur, 16
uur en 24 uur), totdat de wachttijd van
maximaal 24 uur is bereikt. De wachttijd
wordt op het display aangegeven door het
opschrift “CDC WAIT”. Als dit opschrift is ver-
dwenen, kan de code opnieuw worden in-
gevoerd.
Code Card
Dit document is het eigendomsbewijs van
de autoradio. Op dit document staan het mo-
del, het serienummer en de geheime code
van de autoradio aangegeven.
BELANGRIJK Bewaar dit document
zorgvuldig, zodat u bij diefstal van de au-
toradio de gegevens aan de bevoegde in-
stantie kunt overleggen.
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 168
WEGWIJS IN UW AUTO
170
INFORMATIE OP HET DISPLAY
Weergave van informatie
ID3-tag (informatie over het
muziekstuk)De autoradio kan niet alleen informatie
over de verstreken speelduur, naam van de
map en van het bestand weergegeven,
maar ook de ID3-tag-informatie over de Ti-
tel, Artiest, Auteur van het muziekstuk (zie
“Functie MP3 disp”).
De naam van de op het display weerge-
geven MP3-map komt overeen met de
naam waarmee de CD-map is opgeslagen,
gevolgd door een asterisk.
Voorbeeld van een naam van een volledi-
ge MP3-map: BEST OF *.
Als u voor de weergave van de ID3-tag-in-
formatie (Titel, Artiest, Album) hebt gekozen
en bij het geselecteerde muziekstuk is deze
informatie niet opgeslagen, dan wordt deze
vervangen door de naam van het bestand. Volgende/vorige map selecteren
Druk op toets ▲om de volgende map te
selecteren of op toets
▼om de vorige map
te selecteren. De naam van de nieuwe map
wordt op het display weergegeven.
De mappen worden cyclisch geselecteerd:
na de laatste map wordt de eerste map ge-
selecteerd en omgekeerd.
Als binnen 2 seconden geen enkele andere
map of muziekstuk wordt geselecteerd,
wordt het eerste muziekstuk van de nieuwe
map weergegeven.
Als het laatste muziekstuk op de geselec-
teerde map is weergegeven, wordt de vol-
gende map weergegeven. Diefstalbeveiliging
Zie de paragraaf “CD-speler”.
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 170
WEGWIJS IN UW AUTO
171
CD-WISSELAAR (CDC)
Wendt u voor de installatie
en aansluiting van de CD-
wisselaar uit het Alfa
Romeo Lineaccessori-programma
tot de Alfa Romeo-dealer.
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt alleen de werking
van de CD-wisselaar (indien aanwezig) be-
schreven: zie voor de werking van de au-
toradio de paragraaf “Functies en instellin-
gen”.
CD-wisselaar selecteren
Schakel de autoradio in en druk vervolgens
herhaaldelijk kort op de toets CD om de
functie “CHANGER” te selecteren. Eventuele foutmeldingen
Eventuele foutmeldingen worden in de vol-
gende gevallen weergegeven:
– geen enkele CD in de CD-wisselaar aan-
wezig: op het display verschijnt het opschrift
“CD ERROR” totdat een andere audiobron
wordt gekozen;
– de geselecteerde CD kan niet gelezen
worden (de CD bevindt zich niet in de ge-
selecteerde positie of de CD is verkeerd ge-
plaatst): op het display verschijnt, na het
nummer van de geselecteerde CD, het op-
schrift “CD ERROR”. Hierna wordt de vol-
gende CD gekozen; als er geen andere CD’s
aanwezig zijn of deze zijn ook niet leesbaar,
dan verschijnt op het display het opschrift
“NO CD” totdat een andere audiobron wordt
gekozen;
– CD wordt verkeerd gelezen: op het dis-
play verschijnt het opschrift “CD ERROR”.
Hierna wordt de volgende CD gekozen; als
er geen andere CD’s aanwezig zijn (na de
laatste CD begint het zoeken opnieuw van-
af de eerste CD) of deze zijn ook niet lees-
baar, dan verschijnt, als geen andere au-
diobron wordt gekozen, het volgende op het
display:
❒“CHANGER” ongeveer 2,5 seconde;
❒“CD ERROR” ongeveer 5 seconden;
❒vervolgens de volgende audiobron 5 se-
conden;
– als een CD-ROM wordt geplaatst: de vol-
gende beschikbare CD wordt geselecteerd.
CD selecteren
Druk op toets
▲om de volgende CD te se-
lecteren of op toets
▼om de vorige CD te
selecteren.
Als in de houder op de gekozen plek geen
CD aanwezig is, dan verschijnt kort op het
display het opschrift “CD ERROR”. Vervol-
gens wordt automatisch de volgende CD
weergegeven.
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 171
WEGWIJS IN UW AUTO
176
SYSTEEM INSCHAKELEN
Voor het activeren van het systeem, hoeft
na de eerste verbinding, alleen de contact-
sleutel in stand MAR te worden gedraaid. Als
het systeem is geactiveerd, gaan de twee
lampjes van de toetsen van het toetsenpaneel
branden. Voor het verbinden van de mobiele
telefoon met het handsfreesysteem moet, na
de eerste verbinding, in de auto worden plaats-
genomen met ingeschakelde telefoon en met
geactiveerde Bluetooth
®-functie.
EERSTE VERBINDING
VAN DE MOBIELE TELEFOON
MET HET SYSTEEM
Voor de eerste verbinding tussen de mobiele
telefoon en het handsfreesysteem moet de
Bluetooth
®-functie van de telefoon worden
geactiveerd. Volg hiervoor de instructies op in
de handleiding die bij de telefoon is geleverd.
Als de functie is geactiveerd, dan verschijnt op
het display van de telefoon het bijbehorende
symbool.
Als de telefoon voor het eerst met het systeem
wordt verbonden, dan wordt de instructie “Ac-
coppiare l”apparecchio” (Verbinden met ap-
paraat) weergegeven. Voer vervolgens de ver-
bindingsprocedure tussen de telefoon en het
systeem uit (raadpleeg de handleiding van de
telefoon).
BELANGRIJK Als u het Bluetooth
®
handsfreesysteem niet wilt gebruiken, kunt u
ervoor zorgen dat het bericht “Accoppiare l’ap-
parecchio” (Verbinden met apparaat) niet her-
haald wordt, door het volume van de PHONE- functie op de minimum waarde in te stellen (zie
de paragraaf Autoradio). Om het bericht “Ac-
coppiare l’apparecchio” te beluisteren, moet u
de autoradio inschakelen.
Tijdens de verbindingsprocedure ver-
schijnt op het display van de telefoon
een bericht voor het invoeren van de
verbindingscode; toets de code
“1234” in en bevestig de code.
Vervolgens vindt de verbinding tussen de twee
apparaten automatisch plaats mits die zich en-
kele meters van elkaar bevinden. Met een ge-
luidssignaal wordt aangegeven dat de verbin-
ding tot stand is gebracht. Hierna wordt, als
voorbeeld, aangegeven hoe de eerste verbin-
ding van enkele van de bekendste mobiele te-
lefoons tot stand moet worden gebracht.
BELANGRIJK Het systeem werkt alleen
als de contactsleutel in stand MAR is gedraaid.
De verbindingsprocedure hoeft alleen de eerste
keer te worden uitgevoerd wanneer een mo-
biele telefoon wordt gecombineerd met het sys-
teem. Als bij de eerste verbinding het hands-
freesysteem niet de mededeling “Accoppiare
l”apparecchio” (Verbinden met apparaat) wordt
weergegeven, dan moet het systeem worden
gereset door tegelijkertijd de toetsen ( A) en
( B ) van het toetsenpaneel gedurende ten min-
ste 2 seconden ingedrukt te houden.
VERBINDEN MET MEERDERE
TELEFOONS
Voor verbinding met nog een telefoon moet
de procedure worden uitgevoerd voor de eer-
ste verbinding. U kunt maximaal 3 mobiele
telefoons verbinden. Voor het verbinden van an- dere mobiele telefoons, moet het systeemge-
heugen gewist worden (zie volgende para-
graaf).
SYSTEEMGEHEUGEN WISSEN
Voor het wissen van het systeemgeheugen
moeten de groene toets ( A) en de rode (B )
gelijktijdig gedurende ten minste 2 seconden
worden ingedrukt.
BELANGRIJK Door het wissen van het ge-
heugen worden alle opgeslagen telefoons “los-
gekoppeld”, alle in het handsfree geheugen op-
geslagen nummers gewist en moet opnieuw
de verbindingsprocedure worden uitgevoerd
voordat het systeem kan worden gebruikt.
VERBINDINGSPRIORITEIT
Als ten minste 2 mobiele telefoons zijn ver-
bonden, dan is de telefoon die het eerst werd
verbonden de telefoon met de hoogste priori-
teit. Dit houdt in dat bij het instappen bij geac-
tiveerd systeem (sleutel in stand MAR) het
eerste toestel wordt gezocht en, indien aan-
wezig, verbonden. Als deze niet wordt gevon-
den, zoekt het systeem naar andere mobiele
telefoons.
TELEFONEREN
Hierna wordt de algemene procedure voor het
telefoneren beschreven, die in grote lijnen gel-
dig is voor alle mobiele telefoons.
Voor een handmatige oproep
– Toets het gewenste nummer op het tele-
foontoetsenbord in
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 176
WEGWIJS IN UW AUTO
179
Voor het kopiëren van de telefoonagenda:
– kies in het menu “Verbindingen” van het
systeem de functie “Accessoires”
– kies het systeemmenu
– het systeem begint met het overbrengen
van de gegevens; dit wordt aangegeven met
een mededeling op het telefoondisplay
– met een andere mededeling wordt de vol-
tooiing aangegeven.
Het geheugen van het
handsfreesysteem wissen
– Houd langere tijd gelijktijdig de toetsen
( A ) en (B ) op het toetsenpaneel ingedrukt
– het systeem geeft aan dat de bewerking
is uitgevoerd.
BELANGRIJK Door het wissen van het
geheugen worden alle opgeslagen telefoons
“losgekoppeld”, alle in het geheugen opge-
slagen nummers gewist en de verbindings-
procedure moet opnieuw worden uitgevoerd
voordat het systeem kan worden gebruikt.
Volumeregeling
Gebruik het telefoontoetsenbord voor de re-
geling van het gespreksvolume.
NOKIA 6310, 6310I, 6650,
7600, 8910
MOBIELE TELEFOONS
BELANGRIJK Telkens als u instapt en de
sleutel in stand MAR draait, vraagt de tele-
foon om goedkeuring voor het leggen van de
verbinding met het systeem. Dit verzoek om toestemming kan worden voorkomen door
in het menu van de telefoon eerst de func-
tie
Bluetooth
®en vervolgens “Gepaarde
apparaten bekijken” te selecteren; als de
naam van het systeem verschijnt, kies dan
“Opties” en vervolgens “Verzoek goedkeu-
ring verb.”.
Namen opslaan
Ga voor het toevoegen van een spraak-
commando aan een naam naar de tele-
foonagenda, kies de gewenste naam en se-
lecteer achtereenvolgens “Gegevens”, “Op-
ties” en “Sprknr. toev.”. De mededeling
“Druk op starten en spreek in na de toon”
verschijnt; druk vervolgens op “Starten” en
spreek de naam uit.
Ga voor het verwijderen van een spraak-
commando van een naam naar de tele-
foonagenda en kies achtereenvolgens “Ge-
gevens”, “Opties” en “Spraaknummer”.
Kies “Wijzigen” voor het opnieuw invoeren
van een spraakcommando.
Kies “Wissen” voor het wissen van een
eerder ingevoerd spraakcommando.
Telefonische communicatie
Voor een handmatige oproep:
Gebruik het telefoontoetsenbord voor het in-
voeren van het nummer. Het gesprek vindt
automatisch handsfree plaats. De toetsen ( A)
en (B ) op het toetsenpaneel kunnen worden
gebruikt voor het beginnen en beëindigen van
het gesprek.
Voor een gesprek met een
spraakcommando
Druk op de groene toets (A ) op het toet-
senpaneel, wacht op het geluidssignaal en
spreek de naam uit van de persoon die ge-
beld moet worden.
Het laatst gebelde nummer opnieuw bellen
Druk op de groene toets ( A) op het toet-
senpaneel en houd de toets ingedrukt, tot-
dat het nummer opnieuw samengesteld
is.
Een gesprek aannemen
Druk op de groene toets ( A) op het toet-
senpaneel.
Een gesprek weigeren
Druk op de rode toets (B) op het toet-
senpaneel.
Aannemen van een tweede gesprek
– Druk voor het weigeren van het twee-
de binnenkomende gesprek op de rode toets
( B ) op het toetsenpaneel.
– Druk voor het aannemen van een gesprek
met de nieuwe gesprekspartner één keer op
de groene knop ( A) op het toetsenpaneel.
– Druk voor het terugkeren naar het eer-
ste gesprek nogmaals op de groene toets ( A).
– Druk voor het beëindigen van het gesprek
één keer op de rode toets (B ).
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 179
WEGWIJS IN UW AUTO
185
ROETFILTER DPF
(Diesel Particulate Filter)
Het roetfilter (Diesel Particulate Filter) is
een mechanisch filter in het uitlaatsysteem
dat de partikels in het uitlaatgas van die-
selmotoren opvangt.
Het roetfilter (Diesel Particulate Filter)
vangt bijna de totale hoeveelheid roetdeel-
tjes op om te voldoen aan de huidige/toe-
komstige wettelijke normen.
Tijdens het normale gebruik van de auto
registreert de inspuitregeleenheid een aan-
tal gegevens met betrekking tot het gebruik
(gebruiksduur, type traject, bereikte tem-
peratuur enz.) en berekent de hoeveelheid
verzameld roet in het filter. Omdat het filter de roetdeeltjes verzamelt,
moet het periodiek worden geregenereerd
(schoongemaakt) door de roetdeeltjes te
verbranden. De regeneratieprocedure wordt
geregeld door de inspuitregeleenheid op ba-
sis van de hoeveelheid opgevangen roet-
deeltjes en de bedrijfsomstandigheden van
de auto. Tijdens de regeneratie kan het vol-
gende worden waargenomen: een beperk-
te toerentalverhoging, inschakeling van de
elektroventilator, een beperkte toename van
de rook uit de uitlaat en een hogere tem-
peratuur bij de uitlaat.
Dit zijn geen storingen en deze situatie
heeft geen invloed op het milieu of het ge-
drag van de auto. Verstopt roetfilter
Als het roetfilter verstopt is, gaat het
lampje h op het instrumentenpa-
neel branden (op enkele uitvoeringen ver-
schijnt het symbool h op het dis-
play). Rijd in dat geval verder totdat het
lampje h dooft (of het symbool
h op het display verdwijnt).
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 185
CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
187
de katalysator kunnen beschadigen.
Wendt u in dat geval tot de Alfa Romeo-
dealer.
MOTOR STARTEN
BIJ JTD-UITVOERINGEN
1) Zorg ervoor dat de handrem is aan-
getrokken.
2) Zet de versnellingspook in de vrij-
stand.
3) Draai de contactsleutel in stand
MAR. Op het instelbare multifunctionele
display gaat het lampje
mbranden.
4) Wacht tot het lampje
mgedoofd
is. Hoe warmer de motor, hoe sneller het
lampje dooft. Bij een warme motor kan
het lampje zo snel doven dat dit niet
wordt opgemerkt.
5) Trap het koppelingspedaal geheel in.
6) Draai de contactsleutel in stand
AV V zodra het lampje
mgedoofd is.
Als u te lang wacht, zijn de voorgloeibou-
gies weer afgekoeld.
STARTEN
V AN BENZINEMOTOREN
BELANGRIJK Het gaspedaal mag pas
worden ingetrapt nadat de motor is
gestart.
1) Zorg ervoor dat de handrem is aange-
trokken.
2) Zet de versnellingspook in de vrij-
stand.
3) Trap het koppelingspedaal geheel in,
zodat de startmotor de tandwielen in de
versnellingsbak niet hoeft aan te drijven.
4) Controleer of elektrische systemen en
verbruikers zijn uitgeschakeld. Let vooral
op systemen die veel vermogen vragen
(bijv. de achterruitverwarming).
5) Draai de contactsleutel in stand AV V
en laat de sleutel los zodra de motor aan-
slaat.
6) Als de motor niet aanslaat, dan moet
de sleutel eerst in stand STOPworden
gezet en vervolgens opnieuw een startpo-
ging worden ondernomen.
BELANGRIJK Als de startpoging moei-
zaam verloopt, blijf dan niet langdurig pro-
beren de motor te starten. Hierdoor zou BELANGRIJK
De elektrische installa-
ties die veel stroom verbruiken (aircondi-
tioning, achterruitverwarming enz.) scha-
kelen tijdens het starten tijdelijk uit. Als de
motor bij de eerste poging niet aanslaat,
moet u de sleutel terugdraaien in stand
STOP en nogmaals starten.
Als de startpoging moeizaam verloopt
(bij een goed werkende Alfa CODE), pro-
beer dan niet langdurig de motor te star-
ten.
Maak alleen gebruik van een hulpaccu
als de motor niet aanslaat door een onvol-
doende geladen boordaccu. Gebruik nooit
een acculader om de motor te starten.
186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 187