Page 22 of 210

21
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Datum instellen (Datum instellen)
Met deze functie kan de datum worden in-
gesteld (dag - maand - jaar).
Ga voor het instellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert de “dag” (dd);
– druk op de knop + of –om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert de “maand” (mm);
– druk op de knop + of –om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert het “jaar” (jjjj);
– druk op de knop + of –om de instel-
ling uit te voeren.
Opmerking Elke keer als u de knop +of
– indrukt, wordt de waarde een eenheid
verhoogd of verlaagd. Als u de knop in-
gedrukt houdt, lopen de cijfers automa-
tisch snel door of terug. Als u dicht bij de
juiste waarde bent, stelt u de exacte waar-
de in door de knop telkens in te drukken
en los te laten.
– druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te
slaan. Eerste pagina (weergave van
informatie op het beginscherm van
het display)
Met deze functie kunt u kiezen welke in-
formatie op het beginscherm van het dis-
play moet worden weergegeven. U kunt
kiezen voor weergave van de datum of
voor weergave van de turbodruk.
Ga voor het kiezen van een van de twee
opties als volgt te werk:
– druk kort op de knop
MENU ESC; op
het display verschijnt “Eerste pagina”;
– druk nogmaals kort op de knop MENU
ESC; op het display verschijnen de opties
“Datum” en “Info motor”;
– druk op de knop +of –om de weerga-
ve te selecteren die u op het beginscherm
van het display wilt hebben;
– druk kort op de knop MENU ESCom
de keuze op te slaan en terug te keren
naar het menuscherm of houd de knop
even ingedrukt om terug te keren naar het
beginscherm zonder op te slaan.
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, wordt op het instelbare multifunc-
tionele display, na de startcontrole, de in-
formatie weergegeven die door middel
van de functie “Eerste pagina” in het menu
is ingesteld. Zie radio
(Herhaling informatie
audiosysteem)
Met deze functie kan op het display de in-
formatie over de autoradio worden weer-
gegeven.
– Radio: frequentie of RDS-bericht van het
geselecteerde radiostation, automatisch
zoeken of AutoSTore inschakelen;
– audio-CD, MP3-CD: nummer van het
muziekstuk;
– CD-wisselaar: CD-nummer en nummer
muziekstuk.
Ga voor het inschakelen (On) of uitscha-
kelen (Off) van de informatie van het au-
diosysteem op het display als volgt te
werk:
– druk kort op de knop
MENU ESC; op
het display knippert On of Off, afhankelijk
van de instelling;
– druk op de knop + of –om de keuze uit
te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.
Page 88 of 210

87
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
SPORT BOOST-
FUNCTIE
De auto is uitgerust met een keuzesys-
teem voor twee soorten rijstijlen: normaal
en sportief.
Als u op de SPORT BOOST-knop fig. 98
drukt, wordt de sport-functie ingescha-
keld. Hierdoor reageert de motor snel-
ler op gaspedaalbewegingen en is meer
kracht nodig voor het draaien van het
stuur voor een optimaal stuurgevoel.
Als u op de SPORT BOOST -knop drukt,
wordt ook de turbodruk verhoogd (over-
boost).
Via deze functie verhoogt de regeleenheid
van de motor de maximum turbodruk tij-
delijk in relatie tot de stand van het gas-
pedaal, waardoor een hoger motorkoppel
geleverd wordt dan onder normale om-
standigheden.
Deze functie is zeer nuttig als tijdelijk
maximale prestaties vereist zijn (bijv. tij-
dens het inhalen).
Als de functie is ingeschakeld, dan wordt
op het display van het instrumentenpaneel
het opschrift SPORT verlicht. Druk nog-
maals op de knop om deze functie uit te
schakelen en de instelling voor normaal rij-
den te herstellen.
fig. 98F0M074Ab
BELANGRIJK De benodigde stuurkracht
kan toenemen bij langdurige parkeer-
manoeuvres; dit is een normaal verschijn-
sel om oververhitting van de motor voor
de stuurbekrachtiging te voorkomen. In
deze situatie zijn er geen reparaties ver-
eist. Als u de auto een volgende keer weer
gebruikt, zal de stuurbekrachtiging weer
normaal werken.
Acceleratie
Met vol gas optrekken kost veel brandstof
en verhoogt de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen: het is beter geleidelijk op te
trekken om het verbruik te beperken.
Als u de SPORT BOOST-functie gebruikt,
neemt het verbruik iets toe ten opzichte
van de aangegeven waarden.
BELANGRIJK Als u de SPORT BOOST-
knop indrukt, wordt de functie na onge-
veer 5 seconden ingeschakeld.
BELANGRIJK Als u tijdens het accelere-
ren de SPORT BOOST-functie gebruikt,
kunt u stoten in het stuurwiel voelen, die
kenmerkend zijn voor een sportieve in-
stelling.
fig. 99F0M081Ab
Page 112 of 210

111
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
MOTOR UITZETTEN
Draai de contactsleutel in stand STOP
terwijl de motor stationair draait.
BELANGRIJK Het is beter om de motor
na een zware rit even “op adem” te laten
komen. Zet de motor niet onmiddellijk uit,
maar laat hem even stationair draaien.
Hierdoor kan de temperatuur in de mo-
torruimte dalen.
Gasgeven voordat u de motor
uitzet heeft geen enkel nut,
verspilt brandstof en is, voor-
al voor motoren met turbo-
compressor, schadelijk.MOTOR OPWARMEN NA HET
STARTEN
Ga als volgt te werk:
❒rijd rustig weg, laat de motor niet met
hoge toerentallen draaien en trap het
gaspedaal niet bruusk in;
❒verlang de eerste kilometers geen maxi-
male prestaties. Wij raden u aan te
wachten tot de wijzernaald van de koel-
vloeistoftemperatuurmeter begint te
bewegen.
Houd er rekening mee dat de
rem- en de stuurbekrachtiging
niet werken zolang de motor
niet is aangeslagen, waardoor
meer kracht nodig is voor de bediening
van het rempedaal en het stuur.
Probeer auto’s nooit te star-
ten door ze aan te duwen, te
slepen of van een helling af te
laten rijden. Op die wijze kan
er onverbrande brandstof in de kataly-
sator terechtkomen, waardoor deze
onherstelbaar zal beschadigen.