1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10050
INLEIDING
DAU10110
Welkom in de wereld van Yamaha rijders!
Als eigenaar van de XF50E profiteert u van Yamaha’s ervaring en technische kennis in het ontwerpen en fabriceren van
producten van topkwaliteit, waarmee Yamaha haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven.
Neem rustig de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u plezier zult hebben van alle functies van uw
XF50E. Deze gebruikershandleiding geeft instructies over bediening, inspectie en onderhoud van de scooter, terwijl ook
wordt beschreven hoe u uzelf en anderen persoonlijk letsel en schade kunt besparen.
De vele tips in deze handleiding helpen u bovendien om uw scooter in optimale conditie te houden. Als er tenslotte toch nog
vragen zijn, aarzel dan niet en neem contact op met de Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u veilig en plezierig rijden toe. En vergeet niet, veiligheid voor alles!
15P-F819D-D0_ch0.pmd2007/06/23, 13:28 2
6-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIESPeriodiek smeer- en onderhoudsschema
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
1
*Brandstofleiding• Controleer de brandstof- en onderdrukslangen op
scheurtjes of beschadigingen. — — — — —
2 Bougie• Controleer de conditie.
• Reinigen en elektrodenafstand afstellen. — —
• Vervangen. — —
3*Ventielen• Controleer de klepspeling en stel deze af terwijl de
motor koud is. — — — —
4*Luchtfilterelement• Vervangen. — — — — —
5*Voorrem• Controleer de werking en stel de speling van de
remhendel af. — — — — — —
• Vervang de remschoenen. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
6*Achterrem• Controleer de werking en stel de speling van de
remhendel af. — — — — — —
• Vervang de remschoenen. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
7*Wielen• Controleer de speling en controleer op beschadigingen. — — — —
8*Banden• Controleer op slijtage en beschadigingen.
• Vervang indien nodig.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig. — — — — —
DAU17715
Periodiek smeer- en onderhoudsschemaOPMERKING:● ●● ●
●
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een
onderhoudsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
●
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km (17500 mi), beginnend vanaf 6000 km (3500 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe
speciaal gereedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 2
6-9
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
Versnellingsbakolie
Zorg dat de o-ring correct aanligt.7. Bevestig de aftapplug A, en draai
beide aftappluggen daarna vast
met hun juiste aanhaalmoment.Aanhaalmoment:
Olieaftapplug A:
Olieaftapplug B:
ZAUM00**
1
1. Olievulopening
8. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motor-
olie, monteer dan de olievuldop en
zet deze vast.Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid bij verversing:
0.78 L (0.82 US qt) (0.69 Imp.qt)
DCA11670
<>● ●● ●
●
Gebruik geen olie met een “CD”-
dieselspecificatie of een hogere
kwaliteit dan gespecificeerd.
Gebruik ook geen olie met een
“ENERGY CONSERVING II” of
hogere aanduiding.
● ●● ●
●
Zorg dat er geen verontreinigin-
gen in het carter terecht komen.
9. Start de motor, laat hem een paar
minuten stationair draaien en con-
troleer daarbij op olielekkage. Als
er sprake is van olielekkage, zet de
motor dan direct af en zoek de oor-
zaak.
10. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien no-
dig.
DAUT1560
VersnellingsbakolieVóór elke rit moet het eind-
overbrengingshuis worden gecontro-
leerd op olielekkage. In geval van lek-
kage dient u de scooter door een
Yamaha dealer te laten nakijken en te
laten repareren. Bovendien dient de
versnellingsbakolie als volgt te worden
ververst op de aangegeven tijdstippen
in het periodieke onderhouds- en
smeerschema.
1. Start de motor, warm deze op door
een paar minuten te gaan rijden en
zet dan de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder
het eindoverbrengingshuis om de
gebruikte olie op te vangen.
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 9
6-11
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
2. Controleer het koelvloeistofniveau
in het reservoir.OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en
maximumniveau staan.ZAUM00**
12
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveauZAUM00**
1
1. Dop koelvloeistofreservoir
3. Als het koelvloeistofniveau zich op
of onder de merkstreep voor
minimumniveau bevindt, verwijder
dan paneel B en de reservoirdop.
(Zie pagina 6-5.)
4. Vul koelvloeistof of gedestilleerd
water bij tot aan de merkstreep
voor maximumniveau en bevestig
de reservoirdop en het paneel.Inhoud koelvloeistofreservoir:
0.26 L (0.27 US qt) (0.23 Imp.qt)
DCA10471
<>● ●● ●
●
Als er geen koelvloeistof voor-
handen is, gebruik in plaats
daarvan dan gedistilleerd water
of zacht leidingwater. Gebruik
geen hard water of zout water,
hierdoor kan de motor worden
beschadigd.
● ●● ●
●
Vervang, indien water in plaats
van koelvloeistof is gebruikt, het
water zo snel mogelijk door koel-
vloeistof. Anders is het koel-
systeem niet beschermd tegen
vorst en corrosie.
● ●● ●
●
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel
mogelijk een Yamaha dealer het
antivriespercentage van de koel-
vloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder ef-
fectief zijn.
DWA10380
X@Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog
heet is.OPMERKING:
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-26 nadere instructies vermeld.
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 11
6-17
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
Gasgreep en gaskabel, controleren en smeren
Remhendels, smeren
ten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorge-
schreven in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Elke rem heeft een
eigen slijtage-indicator zodat de rem-
schoenslijtage kan worden gecontro-
leerd zonder de rem te demonteren.
Bekrachtig de rem en let op de stand
van de slijtage-indicator om de rem-
schoenslijtage te controleren. Wanneer
een remschoen zover is afgesleten dat
de slijtage-indicator bij de slijtagelimiet
komt, vraag dan een Yamaha dealer de
remblokken als set te vervangen.
DAU23111
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabelDe werking van de gasgreep hoor t voor-
afgaand aan elke rit te worden gecon-
troleerd. Smeer ook de gaskabel vol-
gens de intervaltijden gespecificeerd in
het periodiek onderhoudsschema.
DAU43630
Smeren van voor- en achter-
remhendelsDe scharnierpunten van de voor- en
achterremhendels moeten worden ge-
smeerd volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 17
7-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU25991
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
deze veroorzaken dofheid en la-
ten krasjes achter. Sommige
reinigingsmiddelen voor kunst-
stof laten eveneens krasjes ach-
ter op de kuipruit. Test het
product op een klein, niet-zicht-
baar gedeelte van de kuipruit om
zeker te zijn dat geen sporen
achterblijven op de kuipruit. Als
de kuipruit krasjes vertoont,
breng dan na wassen een hoog-
waardige polish voor gebruik op
kunststof aan.
Na nor
maal gebr
uik
Verwijder vuil met warm water, zachte
zeep en een zachte, schone spons en
spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel of flessen-
borstel op moeilijk bereikbare plekken.
Hardnekkig vastzittend vuil en
insectenresten laten gemakkelijker los
als de bewuste plek alvorens te reini-
gen een paar minuten met een voch-
tige doek wordt bedekt.
Na r
ijden in regen, aan de kust of op
bepek
elde w
egen
Zilte zeelucht en wegenzout waarmeewegen in de winter worden bestrooid
hebben in combinatie met water een
zeer corrosieve werking; handel daarom
als volgt na een rit in een regenbui, na-
bij de kust of op bepekelde wegen.
OPMERKING:
In de winter gestrooid wegenzout kan
nog tot in de lente aanwezig blijven.1. Reinig de scooter met koud water
en zachte zeep nadat de motor is
afgekoeld.
DCA10790
<>Gebruik geen heet water, dit versterkt
de corrosieve werking van het zout.2. Breng met een spuitbus een
corrosiewerend middel aan op alle
metalen delen, ook op ver-
chroomde en vernikkelde compo-
nenten, om zo corrosie te voorko-
men.
Na reiniging
1. Droog de scooter met een zeem-
leren lap of een vochtabsorberende
doek.2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en
roestvrijstalen delen te doen glan-
zen, ook het uitlaatsysteem. (Zelfs
thermische verkleuringen op
roestvrijstalen uitlaatsystemen
kunnen door oppoetsen worden
verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend mid-
del aan te brengen op alle metalen
delen, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo
corrosie te voorkomen.
4. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om eventueel
nog achtergebleven vuil te verwij-
deren.
5. Werk kleine lakbeschadigingen bij
veroorzaakt door steenslag e.d.
6. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
7. Laat de scooter volledig drogen al-
vorens te stallen of af te dekken.
DWA10940
X@● ●● ●
●
Controleer of er geen olie of was
op de wielen of de remmen zit.
Reinig de remschijven en rem-
15P-F819D-D0_ch7.pmd2007/06/20, 20:12 2
7-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU25991
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
Stalling
voeringen indien nodig met een
normale remschijfreiniger of
aceton en spoel de banden
schoon met lauw water en een
mild reinigingsmiddel.
Test voor u de scooter in gebruik
neemt eerst de remwerking en
het weggedrag in bochten.
DCA10800
<>● ●● ●
●
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwij-
der overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan
op rubber of kunststof delen,
behandel deze met een daartoe
bestemd verzorgingsmiddel.
● ●● ●
●
Vermijd het gebruik van schu-
rende poetsmiddelen, deze tas-
ten de lak aan.
OPMERKING:
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
DAU36560
StallingKorte termijn
Stal uw scooter steeds op een koele en
droge plek en bescherm indien nodig
tegen stof met een luchtdoorlatende
stallinghoes.
DCA10820
<>● ●● ●
●
Als de scooter wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte
of in vochtige toestand wordt
afgedekt met een dekzeil, zal
water en vocht kunnen binnen-
dringen en roestvorming veroor-
zaken.
● ●● ●
●
Voorkom corrosie door de ma-
chine niet te stallen in een voch-
tige kelder, een stal (i.v.m. de
aanwezigheid van ammoniak-
damp) en in een opslagruimte
voor sterke chemicaliën.
Lange termijn
Alvorens uw scooter gedurende meer-
dere maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de para-
graaf “Verzorging” in dit hoofdstuk.2. Vul de brandstoftank en voeg een
stabilisatoradditief (indien verkrijg-
baar) toe om roestvorming in de
tank en achteruitgang van de
brandstof te voorkomen.
3. Voer de volgende stappen uit om
de cilinder, de zuigerveren etc. te
beschermen tegen corrosie.
a Verwijder de bougiedop en de
bougie.
b. Giet een theelepel motorolie in
het bougiegat.
c. Breng de bougiedop aan op de
bougie en leg dan de bougie zo-
danig op de cilinderkop dat de
elektroden aan massa liggen.
(Dit voorkomt vonken tijdens de
volgende stap.)
d. Laat de motor een paar keer
ronddraaien op de startmotor.
(De cilinderwand wordt zo geo-
lied.)
e. Haal de bougiedop los van de
bougie en breng dan de bougie
en de bougiedop weer aan.
DWA10950
X@Om schade of letsel door vonk-
vorming te voorkomen, moeten de
15P-F819D-D0_ch7.pmd2007/06/20, 20:12 3