Page 73 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-27
6
DAU33650
Accu Dit model is uitgerust met een permanent-
dichte accu (onderhoudsvrij type) waarvoor
geen onderhoud vereist is. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld.
WAARSCHUWING
DWA10760
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabijaccu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.
LET OP:
DCA10630
Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen toe-
stand weg te bergen kan permanen-
te accuschade ontstaan.
Om een permanent-dichte accu (on-
derhoudsvrij type) te laden, is een
speciale acculader (met constante
laadspanning) vereist. Bij gebruik
van een conventionele acculader
raakt de accu beschadigd. Wanneer
u niet beschikt over een speciale
acculader voor permanent-dichte
1. Positieve accupool
2. Negatieve accupool
3. Accu
U3C3D1D0.book Page 27 Monday, September 4, 2006 3:59 PM
Page 74 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-28
6
accu’s (onderhoudsvrij type), vraag
dan een Yamaha dealer uw accu opte laden.
DAU43010
Zekeringen vervangen De hoofdzekering, de zekering voor het
elektronisch brandstofinjectiesysteem en
het kastje met zekeringen voor afzonderlij-
ke circuits bevinden zich onder het bestuur-
derszadel. (Zie pagina 3-16.)
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
OPMERKING:Voer stappen 2 en 6 alleen uit als het de ze-
kering van het brandstofinjectiesysteem be-treft.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
1. Hoofdzekering
2. Zekeringenkastje
3. Zekering brandstofinjectiesysteem
4. Reservezekering brandstofinjectiesysteem
1. Zekeringenkastje
2. Zekering ontstekingssysteem
3. Zekering signaleringssysteem
4. Zekering achterlichtcircuit
5. Backup-zekering (voor kilometerteller, klok
en startblokkeersysteem)
6. Zekering rechter radiatorkoelvin
7. Zekering linker radiatorkoelvin
8. Koplampzekering
9. Reservezekering
U3C3D1D0.book Page 28 Monday, September 4, 2006 3:59 PM
Page 75 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-29
6
2. Haak de accuriem los en verwijder
daarna de accukap.
3. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
LET OP:
DCA10640
Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-den.
4. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
5. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.6. Breng de accukap aan, en haak daar-
na de accuriem vast aan de houder.
1. Accuriem
2. Accukap
1. Zekering brandstofinjectiesysteem
2. Reservezekering brandstofinjectiesysteem
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
50.0 A
Koplampzekering:
25.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
15.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
15.0 A
Zekering achterlichtcircuit:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
10.0 A × 2
Backup-zekering:
10.0 A
U3C3D1D0.book Page 29 Monday, September 4, 2006 3:59 PM
Page 76 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-30
6
DAU23930
Koplampgloeilamp vervangen De koplampen op dit model hebben halo-
geen gloeilampen. Vervang een koplamp-
gloeilamp als volgt als deze is doorgebrand.
1. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.
2. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp.
WAARSCHUWING
DWA10790
Koplampgloeilampen worden zeer heet.
Houd daarom brandbare producten uit
de buurt van een koplampgloeilamp en
raak het lampglas niet aan zolang dit nietis afgekoeld.
3. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.LET OP:
DCA10650
Pas op en zorg dat de volgende onderde-
len niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is voor-geschreven.
4. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.
5. Vraag indien nodig een Yamaha-
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
1. Gloeilamphouder
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
U3C3D1D0.book Page 30 Monday, September 4, 2006 3:59 PM
Page 77 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-31
6
DAU24112
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen 1. Verwijder het duozadel. (Zie pagina
3-16.)
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze linksom te
draaien.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
4. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
6. Installeer het duozadel.
DAU24202
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen 1. Verwijder de lamplens van de richtin-
gaanwijzer door de schroeven te ver-
wijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef
aan te brengen.LET OP:
DCA11190
Zet de schroef niet overdreven strakvast, anders kan de lamplens breken.
DAU24310
Gloeilamp in kentekenverlichting
vervangen 1. Verwijder de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven los
te draaien.
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten te
trekken.
1. Gloeilampfitting remlicht/achterlicht
1. Schroef
1. Kentekenverlichtingsunit
2. Schroef
U3C3D1D0.book Page 31 Monday, September 4, 2006 3:59 PM
Page 78 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-32
6
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Monteer de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven aan
te brengen.
DAU27011
Vervangen van een parkeerlicht-
gloeilamp Dit model is voorzien van twee parkeerlich-
ten. Vervang een parkeerlichtgloeilamp als
volgt als deze is doorgebrand.
1. Verwijder paneel B (als u de linker par-
keerlichtgloeilamp vervangt) of paneel
A (als u de rechter parkeerlichtgloei-
lamp vervangt). (Zie pagina 6-6.)
2. Verwijder de fitting van de parkeer-
lichtgloeilamp (samen met de gloei-
lamp) door deze linksom te draaien.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.5. Monteer de fitting van de parkeerlicht-
gloeilamp (samen met de gloeilamp)
door deze in te drukken en rechtsom te
draaien.
6. Monteer het paneel.
1. Gloeilamp kentekenverlichting
1. Parkeerlichtgloeilamp
2. Fitting parkeerlichtgloeilamp
U3C3D1D0.book Page 32 Monday, September 4, 2006 3:59 PM
Page 79 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-33
6
DAU24360
Voorwiel
DAU40060
Verwijderen van het voorwiel
WAARSCHUWING
DWA10820
Het is aan te bevelen om onderhoud
aan het wiel uit te laten voeren door
een Yamaha dealer.
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-vallen.
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Draai de klembout van de voorwielas
los en draai dan de wielas en de rem-
klauwbouten los.3. Verwijder aan beide zijden de rem-
slanghouders door de bout en de moer
los te halen.
4. Verwijder aan beide zijden de rem-
klauwen door de bouten los te halen.
LET OP:
DCA11050
Bekrachtig de rem niet terwijl de rem-
klauwen zijn losgehaald, anders komende remblokken tegen elkaar.
5. Trek de wielas uit en verwijder dan het
wiel.
DAU40070
Aanbrengen van het voorwiel
1. Breng het wiel omhoog tussen de
vorkpoten.
2. Steek de wielas naar binnen.
3. Monteer aan beide zijden de remklau-
wen door de bouten aan te brengen.OPMERKING:Kijk of er voldoende afstand tussen de rem-
blokken is voordat de remklauwen over deremschijven worden gemonteerd.
4. Monteer aan beide zijden de rem-
slanghouders door de bout en de moer
aan te brengen.
5. Haal de machine van de middenbok,
zodat het voorwiel op de grond rust.
6. Zet de wielas, de voorwielasklembout
en de remklauwbouten vast met de
voorgeschreven aanhaalmomenten.
7. Duw het stuur enkele malen stevig op
en neer om te controleren of de voor-
vork correct werkt.
1. Klembout voorwielas
2. Wielas
1. Remslanghouder
2. Bout en moer
3. Remklauwbout
4. Remklauw
Aanhaalmomenten:
Wielas:
72 Nm (7.2 m·kgf, 52 ft·lbf)
Klembout voorwielas:
23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)
Remklauwbout:
40 Nm (4.0 m·kgf, 29 ft·lbf)
U3C3D1D0.book Page 33 Monday, September 4, 2006 3:59 PM
Page 80 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-34
6
DAU25080
Achterwiel
DAU40020
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10820
Het is aan te bevelen om onderhoud
aan het wiel uit te laten voeren door
een Yamaha dealer.
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-vallen.
1. Draai de wielasmoer los.
2. Zet de machine op de middenbok.
3. Verwijder de wielasmoer.4. Draai de borgmoer los aan beide zij-
den van de achterbrug.
5. Draai de stelbouten van de aandrijfket-
ting volledig in richting (a) en druk het
wiel naar voren.
6. Haal de aandrijfketting van het achter-
tandwiel.
OPMERKING:
Als het verwijderen van de aandrijfket-
ting problemen oplevert, verwijder dan
eerst de wielas en breng het wiel vol-
doende omhoog om de ketting van het
achtertandwiel te kunnen halen.
De aandrijfketting kan niet worden ge-splitst.
7. Ondersteun de remklauwsteun, trek
de wielas uit en verwijder dan het wiel.
LET OP:
DCA11070
Bekrachtig de rem niet terwijl het wiel
samen met de remschijf is verwijderd,
anders komen de remblokken tegen el-kaar.
DAU39411
Aanbrengen van het achterwiel
1. Monteer het wiel en de remklauwsteun
door de wielas vanaf de linkerzijde in
te steken.OPMERKING:
Controleer of de sleuf in de remklauw-
steun over de aanslag op de achter-
brug is geplaatst.
Kijk of er voldoende afstand tussen de
remblokken is voordat u het wiel aan-brengt.
1. Wielasmoer
2. Borgmoer
3. Stelbout spanning aandrijfketting
4. Remklauw
5. Remklauwsteun
1. Wielas
U3C3D1D0.book Page 34 Monday, September 4, 2006 3:59 PM