Page 57 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
6
7*AchterremControleer de werking en het vloeistofniveau en contro-
leer de machine op vloeistoflekkage.√√√√√ √
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
8*RemslangenControleer op scheurtjes en beschadigingen.√√√√ √
Vervangen. Elke 4 jaar
9*WielenControleer de speling en controleer op beschadigingen.√√√√
10*BandenControleer op slijtage en beschadigingen.
Vervang indien nodig.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.√√√√ √
11*WiellagersControleer op speling of beschadigingen.√√√√
12*AchterbrugControleer op een correcte werking en overmatige spe-
ling.√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 50000 km
13*BalhoofdlagersControleer de lagers op speling en oppervlakteruwheid.√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 20000 km
14*FramebevestigingenControleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn
vastgezet.√√√√ √
15Scharnieras van rem-
hendelSmeren met lithiumvet.√√√√ √
16Scharnierassen van
rem- en schakelpedaalSmeren met lithiumvet.√√√√ √
17Zijstandaard, midden-
bokControleer de werking.
Smeren.√√√√ √
18*ZijstandaardschakelaarControleer de werking.√√√√√ √ NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1000 km) JAAR-
LIJKSE
CON-
TROLE 1 10203040
U2D2D1D0.book Page 3 Tuesday, November 28, 2006 11:44 AM
Page 58 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
19*Vo o r v o r kControleer op een correcte werking en olielekkage.√√√√
20*SchokdemperunitControleer op een correcte werking en olielekkage.√√√√
21*Relaisarm achterwie-
lophanging en schar-
nierpunten
verbindingsarmControleer de werking.√√√√
Smeren met lithiumvet.√√
22*BrandstofinjectieStel het stationair toerental en de synchronisatie af.√√√√√ √
23 MotorolieVerversen.
Controleer het olieniveau en controleer de machine op
olielekkage.√√√√√ √
24 OliefilterpatroonVervangen.√√√
25*KoelsysteemControleer het koelvloeistofniveau en controleer de ma-
chine op vloeistoflekkage.√√√√ √
Verversen. Elke 3 jaar
26 CardanolieControleer het olieniveau en controleer de machine op
olielekkage.
Verversen.√√√√√
27*Voor- en achterrem-
schakelaarControleer de werking.√√√√√ √
28Bewegende delen en
kabelsSmeren.√√√√ √
29*Gaskabelhuis en gas-
kabelControleer de werking en speling.
Stel indien nodig de speling af.
Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.√√√√ √ NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1000 km) JAAR-
LIJKSE
CON-
TROLE 1 10203040U2D2D1D0.book Page 4 Tuesday, November 28, 2006 11:44 AM
Page 59 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
DAU40550
OPMERKING:
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Onderhoud aan hydraulisch systeem van rem en YCC-S-koppeling
Controleer regelmatig het vloeistofniveau van rem en YCC-S-koppeling en vul indien nodig bij.
Vervang elke twee jaar de inwendige onderdelen van hoofdremcilinders en remklauwen en die van hoofdcilinder en werkcilinder
van de YCC-S-koppeling, en ververs dan ook de rem- en YCC-S-koppelingsvloeistof.Vervang de rem- en YCC-S-koppelingsslangen na elke vier jaar of als ze zijn gescheurd of beschadigd.
30*LuchtinlaatsysteemControleer de luchtafsluitklep, de membraanklep en de
slang op beschadiging.
Vervang beschadigde onderdelen indien nodig.√√√√ √
31*Uitlaatdemper en uit-
laatpijpControleer of de schroefklem goed vastzit.√√√√√
32*Lampen, richtingaan-
wijzers en schakelaarsControleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√ √ NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1000 km) JAAR-
LIJKSE
CON-
TROLE 1 10203040
U2D2D1D0.book Page 5 Tuesday, November 28, 2006 11:44 AM
Page 60 of 100
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
DAU18771
Panelen verwijderen en aanbren-
gen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moeten de afgebeelde
panelen worden verwijderd. Neem deze pa-
ragraaf telkens door om een paneel te ver-
wijderen of aan te brengen.
DAU39550
Paneel A
Verwijderen van het paneelVerwijder de bouten en de drukclip en haal
dan het paneel los.Aanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bouten en de drukclip
aan.
DAU39591
Paneel B
Verwijderen van het paneel1. Verwijder de zadels. (Zie pagina 3-20.)
2. Verwijder de bouten en de snelsluit-
schroeven en haal dan het paneel los.
1. Paneel A
1. Paneel B
1. Paneel C
1. Paneel A
2. Bout
3. Drukclip
U2D2D1D0.book Page 6 Tuesday, November 28, 2006 11:44 AM
Page 61 of 100
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
Aanbrengen van het paneel1. Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de bouten en
snelsluitschroeven aan.
2. Breng de zadels aan.
DAU39601
Paneel C
Verwijderen van het paneel1. Verwijder de zadels. (Zie pagina 3-20.)
2. Verwijder de bout en de snelsluit-
schroeven en haal dan het paneel los.
Aanbrengen van het paneel1. Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de bout en de
snelsluitschroeven aan.2. Breng de zadels aan.
1. Paneel B
2. Bout
3. Snelsluitschroef
1. Paneel C
2. Bout
3. Snelsluitschroef
U2D2D1D0.book Page 7 Tuesday, November 28, 2006 11:44 AM
Page 62 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
DAU19642
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door verhit-
ting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, werkt de motor mogelijk
niet naar behoren. Probeer dergelijke pro-
blemen niet zelf vast te stellen. Laat in
plaats daarvan uw machine nakijken door
een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKING:Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
Voorgeschreven bougie:
NGK/CR8E
DENSO/U24ESR-N
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0.7–0.8 mm (0.028–0.031 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
12.5 Nm (1.25 m·kgf, 9.0 ft·lbf)
U2D2D1D0.book Page 8 Tuesday, November 28, 2006 11:44 AM
Page 63 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
DAU19881
Motorolie en oliefilterpatroon Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op de middenbok.OPMERKING:Zorg dat de machine rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan hetniveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas linksonder in
het carter.OPMERKING:Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveaustaan.4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
OPMERKING:Sla de stappen 4–6 over als de oliefilterpa-troon niet wordt vervangen.
4. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.
1. Kijkglas olieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Olievuldop
2. Oliefilterpatroon
3. Olieaftapplug
U2D2D1D0.book Page 9 Tuesday, November 28, 2006 11:44 AM
Page 64 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
OPMERKING:De Yamaha dealer kan een oliefiltersleutelleveren.
5. Smeer een dun laagje motorolie op de
o-ring van de nieuwe oliefilterpatroon.
OPMERKING:Zorg dat de o-ring goed correct aanligt.
6. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon en
zet deze dan met een momentsleutel
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment.
7. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.OPMERKING:Controleer of de onderlegring beschadigd isen vervang indien nodig.8. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
monteer dan de olievuldop en zet deze
vast.
LET OP:
DCA11620
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
1. Oliefilterpatroon
2. Oliefiltersleutel
1. O-ring
1. Oliefilterpatroon
2. MomentsleutelAanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon:
3.80 L (4.02 US qt) (3.34 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
4.00 L (4.23 US qt) (3.52 Imp.qt)
U2D2D1D0.book Page 10 Tuesday, November 28, 2006 11:44 AM