115
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STORING ABS (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enkele
seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als het systeem
defect of niet beschikbaar is. In dat geval
blijft het remsysteem normaal werken,
maar zonder de mogelijkheden van het
ABS. Rijd voorzichtig verder en wendt u
zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.STORING IN
EBD
(rood)
(geel)
Als bij een draaiende motor tegelijkertijd
de waarschuwingslampjes
xen >gaan
branden, dan is er een storing in het EBD-
systeem of is het systeem niet beschikbaar;
in dat geval kunnen bij hard remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waar-
door de auto kan slippen.
Rijd direct zeer voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde Fiat-dealer om het systeem
te laten controleren.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
>x>v
TE LAGE
MOTOROLIEDRUK
(rood)
OLIEKWALITEIT
ONVOLDOENDE
(Multijet-uitvoeringen
met DPF, indien
aanwezig) (rood)
Te lage motoroliedruk
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Het moet
doven nadat de motor is gestart.
Voor enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
Als het lampje
vtijdens het
rijden gaat branden (op enke-
le uitvoeringen verschijnt ook
een melding op het display),
zet dan onmiddellijk de motor uit en
wendt u tot de Fiat-dealer.
116
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
Oliekwaliteit onvoldoende
(Multijet-uitvoeringen met DPF,
indien aanwezig)
Het lampje gaat knipperen en er verschijnt
een melding op het display als het systeem
motorolie van onvoldoende kwaliteit con-
stateert.
Na de eerste constatering zal iedere keer
bij het starten van de motor het lampje 60
seconden knipperen en daarna iedere 2
uur, totdat de olie wordt ververst.NIET OMGELEGDE
VEILIGHEIDSGORDEL
(rood)
Het lampje op het instrumenten-
paneel gaat continu branden als bij stil-
staande auto de veiligheidsgordel aan be-
stuurderszijde niet goed is omgelegd. Als
de auto rijdt en de veiligheidsgordels voor
zijn niet goed omgelegd, dan gaat het lamp-
je knipperen en klinkt tegelijkertijd een
akoestisch signaal (zoemer).
Het akoestische signaal (zoemer) van het
SBR-systeem (Seat Belt Reminder) kan
permanent worden uitgeschakeld door de
Fiat-dealer.
Op enkele uitvoeringen kan het systeem
weer worden geactiveerd via het Setup-
menu.NIET GOED
GESLOTEN
PORTIEREN (rood)
Als een of meerdere portieren of de ba-
gageruimte niet goed gesloten zijn, gaat
het lampje branden (bepaalde uitvoerin-
gen).
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
MINIMUM
MOTOROLIEPEIL
(rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje op het instrumen-
tenpaneel branden. Na enkele seconden
moet het lampje doven.
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat
branden als het motoroliepeil onder de mi-
nimum vastgestelde waarde is gedaald.
Herstel in dit geval het juiste motoroliepeil
(zie “Niveaus controleren” in het hoofd-
stuk “Onderhoud en zorg”).
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
<´
k
Als het lampje vknippert,
wendt u dan onmiddellijk tot
de Fiat-dealer voor de verver-
sing van de motorolie en het
uitschakelen van het betreffende lamp-
je op het instrumentenpaneel.
117
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STORING
INSPUITSYSTEEM
(Multijet-uitvoeringen)
(geel)
STORING IN
MOTORMANAGEMENT
SYSTEEM EOBD
(benzine-uitvoeringen)
(geel)
Storing in inspuitsysteem
Als u onder normale omstandigheden de
contactsleutel in stand MARdraait, gaat
het lampje branden. Na het starten van de
motor moet het lampje doven.
Als het lampje blijft branden of tijdens het
rijden gaat branden, dan duidt dit op een
storing in het inspuitsysteem. Dit kan tot
gevolg hebben dat de prestaties vermin-
deren, de auto slechter gaat rijden en het
brandstofverbruik toeneemt.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
U kunt onder deze omstandigheden door-
rijden zonder te veel van de motor te
eisen of met hoge snelheid te rijden.
Wendt u in dit geval zo snel mogelijk tot
de Fiat-dealer.Storing in
motormanagementsysteem
EOBD
Als u onder normale omstandigheden de
contactsleutel in stand MARdraait, gaat
het lampje branden. Na het starten van de
motor moet het lampje doven.
Het lampje gaat eerst branden om de juiste
werking ervan aan te geven. Als het lamp-
je blijft branden of tijdens het rijden gaat
branden:
❒continu branden: duidt op een defect in
het inspuit-/ontstekingssysteem. Dit kan
tot gevolg hebben dat schadelijke uit-
laatgasemissie toeneemt, de prestaties
verminderen, de auto slechter gaat
rijden en het brandstofverbruik toe-
neemt.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de
betreffende melding op het display.
U kunt onder deze omstandigheden
doorrijden zonder te veel van de
motor te eisen of met hoge snelheid te
rijden. Als lang met een brandend waar-
schuwingslampje wordt doorgereden,
kunnen beschadigingen ontstaan.
Wendt u zo snel mogelijk tot de Fiat-
dealer.
Het lampje dooft als de storing ver-
dwijnt. De storing wordt door het
systeem in het geheugen opgeslagen.❒knipperend: duidt op een mogelijke be-
schadiging van de katalysator (zie
“EOBD-systeem” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening”).
Als het lampje knippert, moet het gas-
pedaal worden losgelaten zodat de
motor met lage toerentallen draait en
het lampje niet meer knippert; u kunt
met matige snelheid doorrijden waarbij
rij-omstandigheden moeten worden
vermeden die kunnen leiden tot het op-
nieuw gaan knipperen van het lampje.
Wendt u zo snel mogelijk tot de Fiat-
dealer.
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje
Ugaat niet branden
of het gaat branden of knip-
peren tijdens het rijden (er verschijnt
ook een melding op het display), wendt
u dan zo snel mogelijk tot de Fiat-
dealer. De werking van het lampje
Ukan worden gecontroleerd met behulp
van speciale apparatuur van de ver-
keerspolitie. Houdt u aan de wetgeving
van het land waarin u rijdt.
U
118
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
VERSTOPT
ROETFILTER
(indien aanwezig)
(Multijet-uitvoeringen)
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als het roetfilter
verstopt is en de rijomstandigheden ver-
hinderen dat de regeneratieprocedure au-
tomatisch wordt uitgevoerd.
Voor de regeneratieprocedure en vervol-
gens het reinigen van het filter raden wij u
aan te blijven rijden, totdat het lampje
dooft.
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.RESERVEBRANDSTOF
(geel)
Als u de contactsleutel in stand
MARdraait, gaat het lampje branden. Na
enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als er nog 6 tot
7 liter brandstof aanwezig is.
BELANGRIJK Als het waarschuwings-
lampje knippert, dan is er een storing in
het systeem. Wendt u in dit geval tot de
Fiat-dealer om het systeem te laten con-
troleren.VOORGLOEI-
INSTALLATIE
(Multijet-uitvoeringen
(geel)
STORING VOORGLOEI-
INSTALLATIE
(Multijet-uitvoeringen)
(geel)
Voorgloeibougies
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Het lamp-
je dooft als de voorgloeibougies de voor-
af ingestelde temperatuur hebben bereikt.
Start de motor zodra het lampje gedoofd
is.
BELANGRIJK Bij een hoge buitentempe-
ratuur kan het lampje zeer kort branden.
Storing in voorgloei-installatie
Het lampje gaat knipperen als er een
storing is in de voorgloei-installatie.
Wendt u zo snel mogelijk tot de Fiat-
dealer.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
hçm
119
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
WATER IN
BRANDSTOFFILTER
AANWEZIG
(Multijet-uitvoeringen)
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enkele
seconden moet het lampje doven.
Het lampje cgaat branden als er water
in het dieselfilter zit.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.STORING IN
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING -
FIAT CODE
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MARzet,
dan gaat het lampje één keer knipperen en
dooft vervolgens.
Als het lampje, met de contactsleutel in
stand MAR, constant gaat branden, dan
duidt dit op een mogelijke storing (zie
“Fiat CODE” in het hoofdstuk “Dash-
board en bediening”).
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
BELANGRIJK Als de lampjes
Uen Y
tegelijk branden, dan is er een storing in
de Fiat CODE.
Als bij een draaiende motor het lampje Y
knippert, dan wordt de auto niet beveiligd
door het systeem (zie de paragraaf “Fiat
Code” in het hoofdstuk “Dashboard en
bediening”).
Wendt u tot de Fiat-dealer om alle sleu-
tels in het geheugen te laten opslaan.DEFECTE
BUITENVERLICHTING
(geel)
Het lampje gaat branden (bepaalde uit-
voeringen) als er een storing is in een van
de volgende systemen:
– buitenverlichting
– remlichten
– mistachterlichten
– richtingaanwijzers
– kentekenplaatverlichting.
De storing kan betreffen: doorbranden
van een of meer lampen, doorbranden van
de bijbehorende zekering of een onder-
breking in de elektrische verbinding.
Op enkele uitvoeringen gaat het lampje
èbranden.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display. Water in het brandstof-
systeem kan het inspuit-
systeem ernstig beschadigen
en de motor kan onregelmatig
gaan draaien. Als het lampje cgaat
branden (bij bepaalde uitvoeringen ver-
schijnt ook een melding op het display),
wendt u dan zo snel mogelijk tot de
Fiat-dealer om de condens te laten af-
tappen. Als het lampje direct na het
tanken gaat branden, bestaat de
mogelijkheid dat er tijdens het tanken
water in de brandstoftank is gekomen:
zet in dat geval onmiddellijk de motor
uit en wendt u tot de Fiat-dealer.
cYW
120
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALGEMENE
STORINGSMELDING
(geel)
Het lampje gaat bij de volgende omstan-
digheden branden.
Storing motoroliedruksensor
Het lampje gaat branden bij een storing
in de motoroliedruksensor.
Wendt u zo snel mogelijk tot de Fiat-
dealer om de storing te laten verhelpen.Storing buitenverlichting (indien
aanwezig)
Zie hetgeen beschreven is voor lampje
W.
Brandstofnoodschakeling
Het lampje gaat branden als de brand-
stofnoodschakeling inschakelt.
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.
Storing parkeersensoren
(indien aanwezig)
Zie hetgeen beschreven is voor lampje
t.VERSLETEN
REMBLOKKEN
(geel)
Het lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden als de remblokken voor ver-
sleten zijn; laat deze in dat geval zo snel
mogelijk vervangen.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
èd
121
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STORING
PARKEERSENSOREN
(indien aanwezig)
(geel)
Het lampje gaat branden als er een storing
is in de parkeersensoren.
Op enkele uitvoeringen gaat het lampje
èbranden. Wendt u in dit geval tot de Fiat-
dealer.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.BUITENVERLICHTING
(groen)
FOLLOW ME HOME
(groen)
Buitenverlichting
Het lampje gaat branden als de buiten-
verlichting wordt ingeschakeld.
Follow me home
Het lampje gaat branden als dit systeem
wordt gebruikt (zie “Follow me home” in
het hoofdstuk “Dashboard en bedie-
ning”).
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.MISTLAMPEN VOOR
(groen)
Het lampje gaat branden als de mistlampen
worden ingeschakeld.
MISTACHTERLICHTEN
(geel)
Het lampje gaat branden als de mist-
achterlichten worden ingeschakeld.
t35
4
198
LAMPJES EN
BERICHTEN
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Autoradio
(inbouwvoorbereiding).................... 79
Bagageruimte
- hoedenplank verwijderen................ 68
- lading vastzetten................................ 70
- openen in noodgevallen................... 67
- vergroten............................................ 69
Banden
- bandenspanning................................. 186
- standaard............................................. 186
- verklaring van bandencodering...... 184
- verwisselen......................................... 127
- winterbanden..............................109-186
Bedieningsorganen............................... 56
Bescherming van het milieu............... 82
Beschermrooster bestuurder........... 37
Bougies (type)....................................... 181
Brandstof
- besparing............................................. 106
- brandstofnoodschakeling ................. 57
- verbruik............................................... 194
Brandstofbesparing.............................. 106
Brandstofsysteem................................ 182Buitenverlichting
- bediening............................................. 49
- gloeilampen vervangen..................... 137
Carrosserie
- carrosseriecodes............................... 180
- onderhoud .......................................... 173
CO2-emissie......................................... 195
Dashboard........................................... 5
Dashboard en bediening..................... 4
Dashboardkastje.................................. 58
Dead-lock (systeem)........................... 11
Derde remlicht
- gloeilampen vervangen..................... 141
Diefstalalarm......................................... 12
Dimlicht
- bediening............................................. 49
- gloeilamp vervangen......................... 138
Display, digitaal..................................... 17
Display, multifunctioneel.................... 22
Dop van brandstoftank....................... 82
Aansteker............................................. 59
ABS ......................................................... 74
Accu
- opladen................................................ 153
- vervangen............................................ 167
Achterruitsproeier
- bediening............................................. 52
- vloeistofniveau................................... 164
Achterruitwisser
- bediening............................................. 52
- sproeier............................................... 172
- wisserblad........................................... 172
Achteruitrijlicht
- gloeilamp vervangen......................... 140
Afmetingen............................................ 187
Airbag
- frontairbags........................................ 96
- zij-airbags............................................ 98
Airconditioning, handbediend........... 46
Allesdrager
- bevestigingspunten............................ 72
Armsteun voorstoel............................ 58
Asbak...................................................... 59
Auto langere tijd stallen..................... 110
A
A A A
L L L L
F F F F
A A A A
B B B B
E E E E
T T T T
I I I I
S S S S
C C C C
H H H H
R R R R
E E E E
G G G G
I I I I
S S S S
T T T T
E E E E
R R R R