CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
187
de katalysator kunnen beschadigen.
Wendt u in dat geval tot de Alfa Romeo-
dealer.
MOTOR STARTEN
BIJ JTD-UITVOERINGEN
1) Zorg ervoor dat de handrem is aan-
getrokken.
2) Zet de versnellingspook in de vrij-
stand.
3) Draai de contactsleutel in stand
MAR. Op het instelbare multifunctionele
display gaat het lampje
mbranden.
4) Wacht tot het lampje
mgedoofd
is. Hoe warmer de motor, hoe sneller het
lampje dooft. Bij een warme motor kan
het lampje zo snel doven dat dit niet
wordt opgemerkt.
5) Trap het koppelingspedaal geheel in.
6) Draai de contactsleutel in stand
AV V zodra het lampje
mgedoofd is.
Als u te lang wacht, zijn de voorgloeibou-
gies weer afgekoeld.
STARTEN
V AN BENZINEMOTOREN
BELANGRIJK Het gaspedaal mag pas
worden ingetrapt nadat de motor is
gestart.
1) Zorg ervoor dat de handrem is aange-
trokken.
2) Zet de versnellingspook in de vrij-
stand.
3) Trap het koppelingspedaal geheel in,
zodat de startmotor de tandwielen in de
versnellingsbak niet hoeft aan te drijven.
4) Controleer of elektrische systemen en
verbruikers zijn uitgeschakeld. Let vooral
op systemen die veel vermogen vragen
(bijv. de achterruitverwarming).
5) Draai de contactsleutel in stand AV V
en laat de sleutel los zodra de motor aan-
slaat.
6) Als de motor niet aanslaat, dan moet
de sleutel eerst in stand STOPworden
gezet en vervolgens opnieuw een startpo-
ging worden ondernomen.
BELANGRIJK Als de startpoging moei-
zaam verloopt, blijf dan niet langdurig pro-
beren de motor te starten. Hierdoor zou BELANGRIJK
De elektrische installa-
ties die veel stroom verbruiken (aircondi-
tioning, achterruitverwarming enz.) scha-
kelen tijdens het starten tijdelijk uit. Als de
motor bij de eerste poging niet aanslaat,
moet u de sleutel terugdraaien in stand
STOP en nogmaals starten.
Als de startpoging moeizaam verloopt
(bij een goed werkende Alfa CODE), pro-
beer dan niet langdurig de motor te star-
ten.
Maak alleen gebruik van een hulpaccu
als de motor niet aanslaat door een onvol-
doende geladen boordaccu. Gebruik nooit
een acculader om de motor te starten.
186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 187
CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
188
BELANGRIJK Als de motor afslaat bij een
rijdende auto kan, als de motor wordt
gestart, het CODE-controlelampje (
Y)
gaan branden. Zet, als dit gebeurt, de
motor uit, start opnieuw bij stilstaande
auto en controleer of het lampje uitgaat.
Als dat niet het geval is, wendt u dan tot
de Alfa Romeo-dealer. Geef niet bruusk gas vlak
voordat de motor wordt
uitgezet. Dit geldt voor
alle motoren, maar in het bijzon-
der voor motoren die voorzien zijn
van een turbocompressor.
Gasgeven voordat u de motor uit-
zet heeft geen enkel nut, verspilt
brandstof en is zeer schadelijk
voor de lagers in de turbocom-
pressor.
NOODSTART
Als de regeleenheid van de Alfa CODE de
via de contactsleutel gezonden code niet
herkent (controlelampje
Yop het instru-
mentenpaneel brandt constant), kan een
noodstart worden uitgevoerd met de code
die op de CODE-card vermeld staat.
Zie voor de juiste procedure het hoofd-
stuk “Noodgevallen”.
Probeer auto’s nooit te
starten door ze aan te
duwen, te slepen of van
een helling af te laten rijden. Op
die wijze kan er onverbrande
benzine in de katalysator terecht-
komen, waardoor deze onher-
stelbaar zal beschadigen.
Houd er rekening mee dat
de rem- en stuurbekrach-
tiging niet werken zolang de
motor niet is aangeslagen, waar-
door meer kracht nodig is voor de
bediening van het rempedaal en
het stuur.
AT TENTIE
MOTOR OPWARMEN
– Rijd rustig weg, laat de motor niet met
hoge toerentallen draaien en trap het gas-
pedaal niet bruusk in.
– Verlang de eerste kilometers geen
maximale prestaties, maar wacht tot de
koelvloeistoftemperatuur 50-60°C
bedraagt.
MOTOR UITZETTEN
– Laat het gaspedaal los en wacht tot de
motor met stationair toerental draait.
– Draai de contactsleutel in stand
STOP. Hierdoor wordt de motor uitgezet.
BELANGRIJK Het is beter om de
motor na een zware rit even “op adem”
te laten komen. Zet de motor niet onmid-
dellijk uit, maar laat hem even stationair
draaien. Hierdoor kan de temperatuur in
de motorruimte dalen.
186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 188
CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
190
RIJSTIJL
StartenLaat de motor als de auto stilstaat, niet
warmdraaien met stationair toerental en
ook niet met een hoog toerental: onder
deze omstandigheden warmt de motor
veel langzamer op, terwijl het verbruik en
de schadelijke uitlaatgasemissie toene-
men. Het is beter om rustig weg te rijden
en geen hoge toerentallen te gebruiken:
op deze manier warmt de motor sneller
op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u stilstaat
voor een stoplicht of voordat u de motor
afzet. Deze handeling heeft evenals het
overschakelen met tussengas, geen enkel
nut. Het kost brandstof en verhoogt de uit-
stoot van schadelijke uitlaatgassen. Keuze van de versnellingen
Gebruik als het verkeer en de weg het
toelaten de hoogste versnelling.
Het inschakelen van een lage versnelling
voor een snelle acceleratie verhoogt het
brandstofverbruik.
Bij het oneigenlijke gebruik van een
hoge versnelling neemt het verbruik en de
schadelijke uitlaatgasemissie toe.
Bovendien slijt de motor hierdoor sneller.
Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aanzienlijk
toe bij een hogere snelheid. Rijd daarom
zoveel mogelijk met een gelijkmatige
snelheid, vermijd overbodig remmen en
optrekken. Dit kost brandstof en verhoogt
de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
Acceleratie
Met vol gas optrekken kost veel brand-
stof en verhoogt de uitstoot van schadelij-
ke uitlaatgassen: het is beter geleidelijk
op te trekken en het toerental waarbij het
maximum koppel wordt geleverd, niet te
overschrijden.
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud star-
ten bereikt de motor niet de optimale
bedrijfstemperatuur. Hierdoor neemt niet
alleen het brandstofverbruik toe (van 15
tot aan 30% in stadsverkeer), maar ook
de uitstoot van uitlaatgassen.
V erkeerssituatie en conditie van
het wegdek
Op een drukke weg bijvoorbeeld bij file-
rijden, waarbij overwegend lage versnel-
lingen worden gebruikt, of in de stad waar
zich veel verkeerslichten bevinden, zal het
brandstofverbruik aanzienlijk hoger zijn.
Bochtige trajecten, bergwegen en een
slecht wegdek verhogen eveneens het
brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Als u langere tijd stilstaat (bijv. spoor-
wegovergangen), is het raadzaam de
motor uit te zetten.
186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 190
NOODGEVALLEN
197
3) Trap het gaspedaal geheel in en houd
het ingetrapt. Het lampje
Ugaat circa
acht seconden branden. Zodra het lampje
is gedoofd, moet u het gaspedaal losla-
ten.
4) Het waarschuwingslampje
Ugaat
knipperen: als het lampje evenveel keer
heeft geknipperd als het eerste cijfer van
de code op uw CODE-card, moet u het gas-
pedaal intrappen en ingetrapt houden tot-
dat het lampje
U4 seconden heeft
gebrand. Zodra het lampje is gedoofd,
moet u het gaspedaal loslaten.
5) Het waarschuwingslampje
Ugaat
knipperen: als het lampje evenveel keer
heeft geknipperd als het tweede cijfer van
de code op uw CODE-card, moet u het gas-
pedaal intrappen en ingetrapt houden.
6) Herhaal deze procedure voor de ove-
rige cijfers van de code op uw CODE-card.
7) Houd bij het laatste cijfer het gaspe-
daal ingetrapt. Het lampje
Ugaat 4
seconden branden. Zodra het lampje is
gedoofd, moet u het gaspedaal loslaten. 8) Als het lampje
Uongeveer 4 secon-
den snel gaat knipperen, is de procedure
op de juiste wijze uitgevoerd.
9) Start de motor door de contactsleutel
van stand MAR in stand AV Vte draai-
en, zonder de sleutel in stand STOPte
plaatsen.
Als het lampje
Ublijft branden, draai
dan de contactsleutel in stand STOPen
herhaal de procedure vanaf punt 1).
BELANGRIJK Bij elke volgende start-
poging van de motor moet deze nood-
startprocedure worden herhaald. Wij
raden u daarom aan om na het uitvoeren
van een noodstart een Alfa Romeo-dealer
te raadplegen.
NOODSTART
Als de Alfa CODE er niet in slaagt om de
startblokkering op te heffen, blijven het
controlelampje
Yen het waarschu-
wingslampje
Ubranden en start de
motor niet. Voor het starten van de motor
is het nodig een noodstart uit te voeren.
BELANGRIJK Wij raden u aan om
eerst de instructies goed te lezen, voordat
u de motor op deze wijze start.
Als er tijdens deze noodstartprocedure
een vergissing wordt gemaakt, moet de
contactsleutel in stand STOP worden
gedraaid en de gehele procedure vanaf
het begin (punt 1) worden herhaald.
1) Lees de 5-cijferige elektronische code
die op de CODE-card vermeld staat.
2) Draai de contactsleutel in stand
MAR.
N N
N
N
O
O
O
O
O
O
O
O
D
D
D
D
G
G
G
G
E
E
E
E
V
V
V
V
A
A
A
A
L
L
L
L
L
L
L
L
E
E
E
E
N
N
N
N
197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 197