20
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Gevoeligheid regensensor instellen
(Regensensor) (indien aanwezig)
Met deze functie kan de gevoeligheid van
de regensensor worden ingesteld op 4 ni-
veaus.
Ga voor het instellen van het niveau als
volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert het “niveau” van de
ingestelde gevoeligheid;
– druk op de knop + of –om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.
Gegevens trip B (Trip B)
Met deze functie kan de weergave van
Trip B (dagteller) worden ingeschakeld
(On) of uitgeschakeld (Off).
Zie voor meer informatie de paragraaf
“Trip computer”.
Ga voor het in- of uitschakelen als volgt te
werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert On of Off, afhankelijk
van de instelling; – druk op de knop +
of –om de keuze uit
te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.
Tijd instellen (Klokje instellen)
Met deze functie kan het klokje worden
ingesteld in twee submenu’s: “Tijd” en
“Formaat”.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display verschijnen de twee submenu’s
“Tijd” en “Formaat”;
– druk op de knop + of –om tussen de
submenu’s te navigeren;
– druk na het selecteren van het submenu
dat u wilt wijzigen, kort op de knop
MENU ESC;
– als u in het submenu “Tijd” zit: druk kort
op de knop MENU ESC; op het display
knipperen de “uren”;
– druk op de knop + of –om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knipperen de “minuten”; – druk op de knop +
of –om de instel-
ling uit te voeren.
Opmerking Elke keer als u de knop + of
– indrukt, wordt de waarde een eenheid
verhoogd of verlaagd. Als u de knop in-
gedrukt houdt, lopen de cijfers automa-
tisch snel door of terug. Als u dicht bij de
juiste waarde bent, stelt u de exacte waar-
de in door de knop telkens in te drukken
en los te laten.
– als u in het submenu “Formaat” zit: druk
kort op de knop MENU ESC; op het dis-
play knippert de tijdsaanduiding;
– druk op de knop +of –voor weergave
van de tijd in “24h” of “12h”.
Druk na het uitvoeren van de instelling
kort op de knop MENU ESCom terug
te keren naar het scherm van het submenu
of houd de knop even ingedrukt om terug
te keren naar het scherm van het hoofd-
menu zonder op te slaan.
– druk nogmaals lang op de knop
MENU ESC om terug te keren naar het
beginscherm of het hoofdmenu, afhanke-
lijk van waar u zich in het menu bevindt.
21
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Datum instellen (Datum instellen)
Met deze functie kan de datum worden in-
gesteld (dag - maand - jaar).
Ga voor het instellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert de “dag” (dd);
– druk op de knop + of –om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert de “maand” (mm);
– druk op de knop + of –om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert het “jaar” (jjjj);
– druk op de knop + of –om de instel-
ling uit te voeren.
Opmerking Elke keer als u de knop +of
– indrukt, wordt de waarde een eenheid
verhoogd of verlaagd. Als u de knop in-
gedrukt houdt, lopen de cijfers automa-
tisch snel door of terug. Als u dicht bij de
juiste waarde bent, stelt u de exacte waar-
de in door de knop telkens in te drukken
en los te laten.
– druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te
slaan. Eerste pagina (weergave van
informatie op het beginscherm van
het display)
Met deze functie kunt u kiezen welke in-
formatie op het beginscherm van het dis-
play moet worden weergegeven. U kunt
kiezen voor weergave van de datum of
voor weergave van de turbodruk.
Ga voor het kiezen van een van de twee
opties als volgt te werk:
– druk kort op de knop
MENU ESC; op
het display verschijnt “Eerste pagina”;
– druk nogmaals kort op de knop MENU
ESC; op het display verschijnen de opties
“Datum” en “Info motor”;
– druk op de knop +of –om de weerga-
ve te selecteren die u op het beginscherm
van het display wilt hebben;
– druk kort op de knop MENU ESCom
de keuze op te slaan en terug te keren
naar het menuscherm of houd de knop
even ingedrukt om terug te keren naar het
beginscherm zonder op te slaan.
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, wordt op het instelbare multifunc-
tionele display, na de startcontrole, de in-
formatie weergegeven die door middel
van de functie “Eerste pagina” in het menu
is ingesteld. Zie radio
(Herhaling informatie
audiosysteem)
Met deze functie kan op het display de in-
formatie over de autoradio worden weer-
gegeven.
– Radio: frequentie of RDS-bericht van het
geselecteerde radiostation, automatisch
zoeken of AutoSTore inschakelen;
– audio-CD, MP3-CD: nummer van het
muziekstuk;
– CD-wisselaar: CD-nummer en nummer
muziekstuk.
Ga voor het inschakelen (On) of uitscha-
kelen (Off) van de informatie van het au-
diosysteem op het display als volgt te
werk:
– druk kort op de knop
MENU ESC; op
het display knippert On of Off, afhankelijk
van de instelling;
– druk op de knop + of –om de keuze uit
te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.
22
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Autoclose
(Centrale portiervergrendeling bij
rijdende auto)
Als deze functie is ingeschakeld (On), wor-
den de portieren automatisch vergrendeld
als de auto sneller rijdt dan 20 km/h.
De functie is op alle uitvoeringen aanwe-
zig en kan alleen worden uitgeschakeld via
het multifunctionele display of het instel-
bare multifunctionel display.
Ga voor het in- of uitschakelen van deze
functie als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display verschijnt een submenu;
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert On of Off, afhankelijk
van de instelling;
– druk op de knop + of –om de keuze uit
te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het scherm van het
submenu of houd de knop even ingedrukt
om terug te keren naar het scherm van het
hoofdmenu zonder op te slaan;
– druk nogmaals lang op de knop MENU
ESC om terug te keren naar het begin-
scherm of het hoofdmenu, afhankelijk van
waar u zich in het menu bevindt. Meeteenheid
(Meeteenheid instellen)
Met deze functie kunnen de meeteenhe-
den worden ingesteld in drie submenu’s:
“Afstand”, “Verbruik” en “Temperatuur”.
Ga voor het instellen van de gewenste
meeteenheid als volgt te werk:
– druk kort op de knop
MENU ESC; op
het display verschijnen de drie submenu’s;
– druk op de knop + of –om tussen de
drie submenu’s te navigeren;
– druk na het selecteren van het submenu
dat u wilt wijzigen, kort op de knop
MENU ESC;
– als u in het submenu “Afstand” zit: druk
kort op de knop MENU ESC; op het dis-
play wordt “km” of “mijl” weergegeven,
afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop + of –om de keuze uit
te voeren;
– als u in het submenu “Verbruik” zit: druk
kort op de knop MENU ESCop het dis-
play wordt “km/l”, “l/100km” of “mpg”
weergegeven, afhankelijk van de instelling; Als de meeteenheid afstand is ingesteld op
“km”, kan de meeteenheid verbruik wor-
den ingesteld op ‘’km/l’’ of ‘’l/100 km’’.
Als de meeteenheid afstand is ingesteld op
“mijl”, geeft het display de hoeveelheid
verbruikte brandstof aan in “mpg”.
– druk op de knop +
of –om de keuze uit
te voeren;
– als u in het submenu “Temperatuur” zit:
druk kort op de knop MENU ESC; op
het display wordt “°C” of “°F” weerge-
geven, afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop + of –om de keuze uit
te voeren;
Druk na het uitvoeren van de instelling
kort op de knop MENU ESCom terug
te keren naar het scherm van het submenu
of houd de knop even ingedrukt om terug
te keren naar het scherm van het hoofd-
menu zonder op te slaan.
– druk nogmaals lang op de knop
MENU ESC om terug te keren naar het
beginscherm of het hoofdmenu, afhanke-
lijk van waar u zich in het menu bevindt.
23
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Taal (Taal instellen)
U kunt de taal van het display instellen: Ita-
liano, Türkçe, Nederlands, Português,
Polski, Français, Español, English, Deutsch.
Ga om de gewenste taal in te stellen als
volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert de ingestelde “taal”;
– druk op de knop + of –om de keuze uit
te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te
slaan. Volume waarschuwingen
(Volumeregeling
waarschuwingszoemer)
Het volume van het akoestische signaal
(buzzer) dat klinkt voor het melden van
een storing of waarschuwing, kan ingesteld
worden op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop
MENU ESC; op
het display knippert het “niveau” van het
ingestelde volume;
– druk op de knop + of –om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te
slaan. Volume toetsen
(Volumeregeling toetsen)
Het akoestische signaal dat klinkt bij het
indrukken van de knoppen MENU ESC,
+
en –, kan worden ingesteld op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert het “niveau” van het
ingestelde volume;
– druk op de knop + of –om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.
Buzz. Gordels (Herinschakeling
buzzer voor melding SBR-
systeem)
De functie wordt alleen weergegeven als
het SBR-systeem door de Abarth-dealer
is uitgeschakeld (zie de paragraaf “SBR-sys-
teem” in het hoofdstuk “Veiligheid”).
24
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Service
(Geprogrammeerd onderhoud)
Met deze functie kan worden weergege-
ven hoeveel kilometers nog resteren
voordat een servicebeurt moet worden
uitgevoerd.
Ga voor het raadplegen van deze aanwij-
zingen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert de afstand in km of mijl,
afhankelijk van de instelling (zie de paragraaf
“Meeteenheid afstand”);
– druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm.
Opmerking Het “Geprogrammeerd on-
derhoudsschema” voorziet elke 30.000
km (18.000 mijl) of iedere 20.000 km
(12.000 mijl) in een servicebeurt; deze
weergave verschijnt automatisch als de
sleutel in stand MAR staat, vanaf 2.000 km
(of gelijke waarde in mijl). De weergave
wordt elke 200 km (of gelijke waarde in
mijl) opnieuw weergegeven. Onder de 200
km wordt de weergave met kleinere in-
tervallen weergegeven. De weergave is af-
hankelijk van de ingestelde meeteenheid
in km of mijl. Als u dicht bij de volgende
servicebeurt bent en u de contactsleutel
in stand MAR draait, verschijnt op het dis-
play het opschrift “Service” gevolgd door
het aantal kilometers/mijlen dat resteert
tot de volgende servicebeurt. Wendt u tot de Abarth-dealer voor het uitvoeren van
de werkzaamheden van het “Onder-
houdsschema” en voor het op nul zetten
van deze weergave (reset).
Bag passagier
Inschakeling/Uitschakeling
van de frontairbag en zij-airbag
(sidebag-indien aanwezig) aan
passagierszijde
Met deze functie kan de airbag aan passa-
gierszijde worden in- en uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk:
– druk op de knop
MENU ESCen druk,
na het verschijnen op het display van het
bericht (Bag pass: Off) (voor uitschakelen)
of het bericht (Bag pass: On) (voor in-
schakelen) door op de knop
+ of –te drukken, nogmaals op de knop
MENU ESC;
– op het display verschijnt het bericht om
de instelling te bevestigen;
– selecteer door het indrukken van de
knop +of –(Ja) (voor bevestiging van de
inschakeling/uitschakeling) of (Nee) (om
te annuleren); – druk kort op de knop
MENU ESC; er
verschijnt een bevestiging van de gekozen
instelling en er wordt teruggekeerd naar
het menuscherm of, wanneer de knop
even ingedrukt wordt gehouden, naar het
beginscherm zonder op te slaan.
MENU ESC
F0M2010i
F0M2008i
F0M2009i
MENU ESC
+
–
+ –
26
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
“Trip B”, alleen aanwezig op het multi-
functionele display, geeft informatie over:
– Afgelegde afstand B
– Gemiddeld verbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reistijd B.
Opmerking De functie “Trip B” kan
worden uitgeschakeld (zie de paragraaf
“Trip B”). De gegevens “Autonomie” en
“Huidig verbruik” kunnen niet op nul wor-
den gezet. Gemiddeld verbruik
Geeft globaal het gemiddelde brandstof-
verbruik aan vanaf het begin van een nieu-
we rit.
Huidig verbruik
Geeft doorlopend de wijziging in het
brandstofverbruik aan. Als de auto stilstaat
met draaiende motor wordt
“- - - -” op het display weergegeven.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid van de au-
to aan op basis van de tijd die verstreken
is vanaf het begin van een nieuwe rit.
Reistijd
Geeft de verstreken tijd aan vanaf het be-
gin van een nieuwe rit.
BELANGRIJK Als er geen informatie is,
verschijnt bij alle functies op de Trip com-
puter de aanduiding “- - - -” in plaats van
de waarde. Wanneer de normale werking
weer hersteld is, worden de waarden van
de functies weer op normale wijze weer-
gegeven. De waarden die voor de storing
werden weergegeven, worden niet op nul
gezet en er wordt geen nieuwe rit be-
gonnen.
Weergegeven gegevens
Autonomie (actieradius)
Geeft het aantal kilometers aan dat nog
gereden kan worden met de brandstof
in de brandstoftank, waarbij ervan uit
wordt gegaan dat de rijstijl niet verandert.
Op het display verschijnt de indicatie “- -
- -” als:
– de actieradius kleiner is dan 50 km (of
30 mijl)
– de auto langere tijd met draaiende mo-
tor stilstaat.
BELANGRIJK De waarde van de actie-
radius kan door verschillende factoren
worden beïnvloed: rijstijl (zie de paragraaf
“Rijstijl” in het hoofdstuk “Starten en rij-
den”), type traject (snelwegen, stad, ber-
gen enz.), gebruiksomstandigheden van de
auto (vervoerde lading, bandenspanning
enz.). Houd hier bij het plannen van een
reis rekening mee.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand aan die de auto heeft af-
gelegd vanaf het begin van een nieuwe rit.
27
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Bedieningsknop TRIP fig. 20
Met de knop TRIP, aan het uiteinde van
de rechter hendel, krijgt u, als de con-
tactsleutel in stand MAR staat, toegang
tot de hiervoor beschreven gegevens en
kunnen de gegevens op nul worden gezet
om een nieuwe rit te beginnen:
– kort indrukken voor weergave van de
verschillende gegevens;
– even ingedrukt houden voor het op nul
zetten (reset) en het beginnen van een
nieuwe rit. Nieuwe rit
Begint als een reset is uitgevoerd:
– “handmatig” door de gebruiker d.m.v.
het indrukken van de betreffende knop;
– “automatisch” wanneer de “afgelegde af-
stand” de waarde 3999,9 km of 9999,9 km,
afhankelijk van het geïnstalleerde display,
bereikt of wanneer de “reistijd” de waarde
99.59 (99 uur en 59 minuten) bereikt;
– iedere keer als de accu losgekoppeld is
geweest.
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet
terwijl het scherm van “Trip A” wordt
weergegeven, dan worden alleen de ge-
gevens van “Trip A” op nul gezet.
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet
terwijl het scherm van “Trip B” wordt
weergegeven, dan worden alleen de ge-
gevens van “Trip B” op nul gezet.
fig. 20F0M0020m
Procedure voor het begin van een
rit
Voor het op nul zetten (reset) moet u,
met de sleutel in stand
MAR, langer dan
2 seconden op de knop TRIP drukken.
Trip verlaten
De functie Trip verlaten: houd de knop
MENU ESC langer dan 2 seconden in-
gedrukt.
40
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
AUTOMATISCHE
TWEEZONE-
KLIMAATREGELING
(indien aanwezig)
BESCHRIJVING
De automatische tweezone-klimaatrege-
ling regelt de temperatuur en de lucht-
verdeling in het interieur in twee zones:
bestuurders- en passagierszijde. De tem-
peratuurregeling is gebaseerd op “gevoels-
temperatuur”: d.w.z. dat het systeem con-
tinu werkt om het comfort in het interi-
eur constant te houden en eventuele ver-
schillen in de weersomstandigheden bui-
ten te compenseren, ook zonnestraling
(gesignaleerd door een zonnestralings-
sensor).
De automatisch gecontroleerde parame-
ters en functies zijn:
❒luchttemperatuur uit de luchtroosters
aan bestuurderszijde/passagierszijde
voor;
❒luchtverdeling naar de uitstroomope-
ningen aan bestuurderszijde/passa-
gierszijde voor;
❒aanjagersnelheid (traploze regeling van
de luchtstroom);
❒inschakeling van de compressor (voor
koelen en drogen van de lucht);
❒luchtrecirculatie. Deze functies kunnen handmatig worden
gewijzigd, d.w.z. dat u het systeem kunt
regelen door naar wens een of meer func-
ties te selecteren en te wijzigen. Op deze
manier worden de functies die handma-
tig zijn gewijzigd niet langer automatisch
door het systeem geregeld. Het systeem
grijpt alleen in om veiligheidsredenen. De
handmatige instellingen hebben voorrang
boven de automatische instellingen en blij-
ven in het geheugen opgeslagen totdat de
gebruiker de regeling weer overlaat aan
de automatische werking door de knop
AUTO
in te drukken, behalve in de ge-
vallen dat het systeem om veiligheidsre-
denen ingrijpt. Als handmatig een functie
wordt ingesteld, blijven de andere functies
echter automatisch geregeld. De luchtop-
brengst in het interieur is onafhankelijk van
de snelheid van de auto omdat de lucht-
opbrengst elektronisch geregeld wordt
door de aanjager. De luchttemperatuur in
het interieur wordt altijd automatisch ge-
regeld op basis van de ingestelde tempe-
raturen op de displays van de bestuurder
en de passagier voor (behalve als het sys-
teem is uitgeschakeld of in enkele om-
standigheden als de compressor is uitge-
schakeld). De volgende parameters en functies kun-
nen handmatig worden ingesteld en ge-
wijzigd:
❒temperatuur bestuurderszijde/passa-
gierszijde voor;
❒aanjagersnelheid (traploze regeling);
❒luchtverdeling in zeven standen (be-
stuurder/passagier voor);
❒inschakelen van de compressor;
❒niet gescheiden/gescheiden regeling;
❒snelle ontwaseming/ontdooiing;
❒luchtrecirculatie;
❒achterruitverwarming;
❒uitschakelen van het systeem.