12
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
START-/CONTACTSLOT
De sleutel kan in 3 standen worden ge-
draaid fig. 9:
❒STOP: motor uit, sleutel uitneembaar,
stuurslot ingeschakeld. Enkele elektri-
sche installaties werken (bijv. autoradio,
centrale portiervergrendeling).
❒MAR: contact aan. Alle elektrische in-
stallaties werken.
❒AVV: motor starten (stand zonder ver-
grendeling).
Het contactslot is voorzien van een her-
startbeveiliging. Als de motor bij de eer-
ste poging niet aanslaat, moet u de sleu-
tel terugdraaien in stand STOPen nog-
maals starten. STUURSLOT
Inschakelen
Zet de sleutel in stand
STOP, trek de
sleutel uit het start-/contactslot en draai
het stuur totdat het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur iets heen en weer, terwijl
u de sleutel in stand MARdraait.
Als het start-/contactslot is
geforceerd (bijv. bij een po-
ging tot diefstal) moet u, voordat u
weer met de auto gaat rijden, de wer-
king van het slot laten controleren bij
de Abarth-dealer.
ATTENTIE
Neem altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto
wordt verlaten, om onvoorzichtig ge-
bruik van de bedieningsknoppen te
voorkomen. Vergeet niet de handrem
aan te trekken. Schakel de eerste ver-
snelling in als de auto op een helling
omhoog staat en de achteruit bij een
helling omlaag (gezien vanuit de rij-
richting). Laat kinderen nooit alleen
achter in de auto.
ATTENTIE
fig. 9F0M0015m
Verwijder de sleutel nooit uit
het contactslot als de auto
nog in beweging is. Bij de eerste stuur-
uitslag blokkeert het stuur automa-
tisch. Dit geldt in alle gevallen, ook
als de auto gesleept wordt.
ATTENTIE
Het is streng verboden om
demontage-/montagewerk-
zaamheden uit te voeren, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bijv. bij mon-
tage van een diefstalbeveiliging).
Hierdoor kunnen de prestaties van
het systeem, de garantie en de veilig-
heid in gevaar worden gebracht en
voldoet de auto niet meer aan de
typegoedkeuring.
ATTENTIE
13
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
INSTRUMENTENPANEEL
UITVOERING MET STUUR
LINKS
A Snelheidsmeter
B Brandstofmeter met waarschuwings-
lampje brandstofreserve
C Koelvloeistoftemperatuurmeter met
waarschuwingslampje voor te hoge
koelvloeistoftemperatuur
D Toerenteller
E Instelbaar multifunctioneel display
F0M049Abfig. 10
UITVOERING MET STUUR
RECHTS
ASnelheidsmeter
B Brandstofmeter met waarschuwings-
lampje brandstofreserve
C Koelvloeistoftemperatuurmeter met
waarschuwingslampje voor te hoge
koelvloeistoftemperatuur
D Toerenteller
E Instelbaar multifunctioneel display
F0M072Abfig. 11
14
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
INSTRUMENTEN
De achtergrondkleur en de vormgeving
van de instrumenten kunnen per uitvoe-
ring verschillen.
SNELHEIDSMETER fig. 12
Geeft de snelheid van de auto aan.TOERENTELLER fig. 13
De toerenteller geeft het toerental per
minuut van de motor aan.
BELANGRIJK De regeleenheid van de
elektronische inspuiting blokkeert tijdelijk
de toevoer van brandstof als de motor
met te hoge toerentallen draait, waardoor
het motorvermogen zal afnemen.
Bij stationair draaiende motor kan de toe-
renteller onder bepaalde omstandigheden
een geleidelijke of herhaalde toerentalstij-
ging aangeven.
Dit is een normaal verschijnsel en kan op-
treden als bijvoorbeeld de airconditioning
of de elektroventilateur wordt ingescha-
keld. In deze gevallen dient een geringe
toerentalstijging voor het behoud van de
lading van de accu.
fig. 12F0M002Abfig. 13F0M003Ab
15
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BRANDSTOFMETER fig. 14
De wijzer geeft de hoeveelheid brandstof
aan die in de tank aanwezig is.
E brandstoftank leeg.
F brandstoftank vol.
Het waarschuwingslampje Ageeft aan dat
er nog ongeveer 7 liter brandstof aanwezig
is.
Rijd niet met een bijna lege brandstoftank:
door een onregelmatige brandstoftoevoer
kan de katalysator beschadigen.
Zie de paragraaf “Tanken”.
BELANGRIJK Als de wijzernaald op de in-
dicatie Estaat en het waarschuwings-
lampje Aknippert, dan is er een storing in
het systeem. Wendt u in dit geval tot de
Abarth-dealer om het systeem te laten
controleren. KOELVLOEISTOF-
TEMPERATUURMETER fig. 15
De wijzer geeft de temperatuur aan van
de motorkoelvloeistof, zodra de koel-
vloeistoftemperatuur hoger wordt dan on-
geveer 50°C.
Bij normaal gebruik van de auto kan de
wijzernaald op verschillende posities in het
bereik staan, afhankelijk van de gebruiks-
omstandigheden van de auto.
C
Lage koelvloeistoftemperatuur.
H Hoge koelvloeistoftemperatuur. Als het waarschuwingslampje
Bgaat bran-
den en er verschijnt een bericht op het
multifunctionele display, dan is de koel-
vloeistoftemperatuur te hoog; zet in dat
geval de motor uit en wendt u tot de
Abarth-dealer.
fig. 14F0M004Abfig. 15F0M005AbAls de wijzernaald in het rode
gebied komt, zet dan onmid-
dellijk de motor uit en wendt
u tot de Abarth-dealer.
16
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
INSTELBAAR
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
De auto is uitgerust met een instelbaar
multifunctioneel display dat tijdens de rit
nuttige informatie levert aan de bestuur-
der op basis van de instelling voor de ge-
wenste gegevens.
BEGINSCHERM fig. 16
Op het beginscherm kan het volgende
worden weergegeven:
A Tijd
B Datum
D Kilometerteller (weergave kilometer-/
mijltotaalteller)
E Informatie over de status van de auto
(geopende portieren, kans op gladheid
enz.)
F Stand koplampverstelling (alleen als het
dimlicht is ingeschakeld)
G Buitentemperatuur
Als u de start-/contactsleutel in stand
MAR draait, wordt op het beginscherm
van het display de datum fig. 16of de tur-
bodruk fig. 17weergegeven, afhankelijk
van de instelling in het menuonderdeel
“Eerste pagina” (“Datum” of “Info mo-
tor”). BEDIENINGSKNOPPEN fig. 18
+Om het scherm en de keuzemoge-
lijkheden naar boven te doorlopen of
de weergegeven waarde te verhogen.
MENU ESCKort indrukken voor
toegang tot het menu en/of naar het vol-
gende scherm te gaan of de keuze te be-
vestigen.
Even ingedrukt houden om terug te
keren naar het beginscherm.
–Om het scherm en de keuzemogelijk-
heden naar beneden te doorlopen of
de weergegeven waarde te verlagen. Opmerking
Bij de knoppen + en –hangt
de werking van het volgende af:
– binnen het menu kunt u het menu naar
boven of beneden doorlopen;
– tijdens het instellen kunt u de waarde
verhogen of verlagen.
Opmerking Bij het openen van een
voorportier wordt het display verlicht en
wordt enkele seconden de tijd en de
kilometer-/mijltotaalteller weergegeven.
fig. 18F0R0019m
fig. 16F0M2005ifig. 17F0M050Ab
17
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
SETUP-MENU fig. 19
Het menu bestaat uit een aantal functies
dat “cyclisch” wordt weergegeven. De
functies kunnen met de knoppen +en –
worden gekozen, waarna u keuzemoge-
lijkheden kunt selecteren of instellingen
(setup) kunt uitvoeren. Bij enkele onder-
delen (Tijd en Meeteenheid instellen) is er
een submenu.
Het setup-menu kan worden geactiveerd
door de knop MENU ESC kort in te
drukken.
Door de knop + of –steeds in te druk-
ken, kunt u de lijst van het setup-menu
doorlopen. De werking is afhankelijk van
het geselecteerde menupunt. Een menupunt selecteren in het hoofdmenu
zonder submenu:
– als u de knop MENU ESC
kort indrukt,
kunt u in het hoofdmenu de instelling se-
lecteren die u wilt wijzigen;
– met de knop +of –(door de knop tel-
kens in te drukken) kan de nieuwe instel-
ling worden geselecteerd;
– als u de knop MENU ESC kort indrukt,
kunt u de instelling opslaan en tegelijker-
tijd terugkeren naar het eerder geselec-
teerde menupunt. Een menupunt selecteren in het hoofdmenu
met submenu:
– als u de knop MENU ESC
kort indrukt,
wordt het eerste menupunt van het sub-
menu weergegeven;
– met de knop +of –(door de knop tel-
kens in te drukken) kunt u alle menupun-
ten van het submenu doorlopen;
– als u de knop MENU ESC kort indrukt,
kunt u het menupunt van het submenu se-
lecteren en verschijnt het betreffende in-
stellingenmenu;
– met de knop +of –(door de knop tel-
kens in te drukken) kan de nieuwe instel-
ling van dit menupunt in het submenu
worden geselecteerd;
– als u de knop MENU ESC kort indrukt,
kunt u de instelling opslaan en tegelijker-
tijd terugkeren naar het eerder geselec-
teerde menupunt.
18
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Voorbeeld:
JaarMaand
TürkçeNederlands
Español
Português
Français
Polski
Italiano
Deutsch
BUZZ GORDELS REGENSENSOR
(indien aanwezig)
DATUM INSTELLEN
EERSTE PAGINA
ZIE RADIO
AUTOCLOSE
MEETEENHEID
TAAL
VOLUME WAARSCHUWINGEN
VOL. TOETSEN
MENU ESC
kort indrukken van de knop
MENU ESC
kort indrukken van de knop
fig. 19
SERVICE
F0M2007i
TIJD INSTELLEN
BEEP SNELHEID
MENU VERLATEN
BAG PASSAGIER
English Om vanuit het beginscherm te kunnen navigeren, moet u kort op de knop
MENU ESC
drukken. Druk op de knop + of –om in het menu te navi-
geren. Opmerking Als de auto rijdt is om veiligheidsredenen alleen een
beperkt menu toegankelijk: instellingen “Verl.” en “Beep snelhe\
id”. Als
de auto stilstaat is het uitgebreide menu toegankelijk.
GEGEVENS TRIP B
Dag
19
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Opmerking De waarde kan worden in-
gesteld tussen 30 en 200 km/h of tussen
20 en 125 mph, afhankelijk van de inge-
stelde meeteenheid (zie de paragraaf
“Meeteenheid instellen (Meeteenheid)”
hierna). Elke keer als u de knop +of –in-
drukt, wordt de waarde 5 eenheden ver-
hoogd of verlaagd. Als u de knop + of –
ingedrukt houdt, lopen de cijfers automa-
tisch snel door of terug. Als u dichtbij de
gewenste waarde bent, kan de instelling
worden voltooid door de knop telkens in
te drukken. – druk kort op de knop
MENU ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.
Ga als volgt te werk als u de instelling wilt
annuleren:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert (On);
– druk kort op de knop –; op het display
knippert (Off);
– druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.
Beep Snelheid (Snelheidslimiet)
Met deze functie kan de snelheidslimiet
van de auto (km/h of mph) worden inge-
steld. Als deze limiet wordt overschreden,
wordt de bestuurder gewaarschuwd (zie
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Ga voor het instellen van de snelheidsli-
miet als volgt te werk:
– druk kort op de knop
MENU ESC; op
het display verschijnt het opschrift (Beep
Snelh.);
– druk op de knop + of –om de snel-
heidslimiet in te schakelen (On) of uit te
schakelen (Off);
– als de functie al was ingeschakeld (On),
kan met de knop +of –de gewenste snel-
heidslimiet worden ingesteld en worden
bevestigd door het indrukken van de knop
MENU ESC;