Page 65 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-28
6
DAU23780
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen.
2. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.3. Verwijder de gloeilamphouder door
deze linksom te draaien en haal dan
de defecte gloeilamp los.
WAARSCHUWING
DWA10790
Koplampgloeilampen worden zeer heet.
Houd daarom brandbare producten uit
de buurt van een koplampgloeilamp en
raak het lampglas niet aan zolang dit nietis afgekoeld.
4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.LET OP:
DCA10660
Raak het glas van de koplampgloeilamp
niet aan zodat dit vetvrij blijft, anders kan
de doorzichtigheid van het glas, de lich-
tintensiteit en de levensduur nadelig
worden beïnvloed. Wrijf eventuele ver-
ontreinigingen en vingerafdrukken op
het gloeilampglas weg met een doekjegedrenkt in alcohol of thinner.
1. Schroef
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
1. Gloeilamphouder
U4C5D0D0.book Page 28 Monday, August 8, 2005 11:04 AM
Page 66 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-29
6
5. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.
6. Monteer de koplampunit door de
schroeven aan te brengen.
7. Vraag indien nodig een Yamaha-
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
DAU24281
Een richtingaanwijzergloeilamp
of de gloeilamp in
remlicht/achterlicht vervangen 1. Verwijder de lamplens door de schroe-
ven te verwijderen.2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroe-
ven aan te brengen.
LET OP:
DCA10680
Zet de schroeven niet overdreven strakvast, anders kan de lamplens breken.
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Schroef
1. Schroef
U4C5D0D0.book Page 29 Monday, August 8, 2005 11:04 AM
Page 67 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-30
6
DAU33411
Parkeerlichtgloeilamp vervangen Vervang een parkeerlichtgloeilamp als volgt
als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen.
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze in te drukken
en linksom te draaien.3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
4. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
5. Breng de lampfitting (samen met de
gloeilamp) aan door deze in te drukken
en rechtsom te draaien tot hij stuit.
6. Monteer de koplampunit door de
schroeven aan te brengen.
DAU24350
Ondersteunen van de motorfiets Dit model is niet voorzien van een midden-
bok, neem daarom de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht bij het verwijderen van
het voor- en achterwiel of bij het uitvoeren
van ander onderhoud waarbij de motorfiets
rechtop moet staan. Controleer of de motor-
fiets stabiel en horizontaal staat alvorens
onderhoud te verrichten. Onder het motor-
blok kan een stevige houten kist gezet wor-
den voor extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel
1. Stabiliseer de achterzijde van de mo-
torfiets met een motorstandaard of, als
geen andere standaard voorhanden
is, door een krik te plaatsen onder het
frame aan de voorzijde van het achter-
wiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond
met gebruik van een motorfietsstan-
daard.
Verwijderen van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond met
een motorfietsstandaard of, als deze niet
voorhanden is, door een krik te plaatsen on-
der beide zijden van het frame aan de voor-
zijde van het achterwiel, of onder beide
uiteinden van de achterbrug.
1. Schroef
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
U4C5D0D0.book Page 30 Monday, August 8, 2005 11:04 AM
Page 68 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-31
6
DAU24360
Voorwiel
DAU24660
Verwijderen van het voorwiel
WAARSCHUWING
DWA10820
Het is aan te bevelen om onderhoud
aan het wiel uit te laten voeren door
een Yamaha dealer.
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-vallen.
1. Maak de snelheidsmeterkabel los van
het voorwiel.
2. Draai de klembout op de voorwielas
los.
3. Verwijder de rubber dop en haal dan
de wielas los.4. Licht het voorwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-30.
5. Trek de wielas uit en verwijder dan het
wiel.
LET OP:
DCA11070
Bekrachtig de rem niet terwijl het wiel
samen met de remschijf is verwijderd,
anders komen de remblokken tegen el-kaar.
DAU24921
Aanbrengen van het voorwiel
1. Monteer de wielnaaf en de tandwielo-
verbrenging voor de snelheidsmeter
zodanig aan elkaar dat de nokjes in de
sleuven vallen.2. Breng het wiel omhoog tussen de
vorkpoten.
OPMERKING:Controleer of er voldoende afstand bestaat
tussen de remblokken alvorens de rem-
schijf ertussen te schuiven; de sleuf in de
tandwieloverbrenging voor de snelheids-
meter moet over de aanslag op de vorkpootvallen.
3. Steek de wielas naar binnen.
4. Laat het voorwiel zakken zodat dit op
de grond rust.
5. Zet de wielas en de klembout van de
voorwielas vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment en breng dan de
rubber dop aan.
1. Snelheidsmeterkabel
1. Rubber dop
2. Wielas
3. Klembout voorwielas
1. Tandwieloverbrenging snelheidsmeter
2. Snelheidsmeterkabel
3. Borging
U4C5D0D0.book Page 31 Monday, August 8, 2005 11:04 AM
Page 69 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-32
6
6. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
7. Sluit de snelheidsmeterkabel aan.
DAU25080
Achterwiel
DAU25141
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10820
Het is aan te bevelen om onderhoud
aan het wiel uit te laten voeren door
een Yamaha dealer.
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-vallen.
1. Draai de wielasmoer los.
2. Haal de remankerstang los van de re-
mankerplaat door de bout en de moer
te verwijderen.
3. Draai de bevestigingsmoer van de re-
mankerstang los bij de achterbrug.4. Verwijder de stelmoer waarmee de
vrije slag van het rempedaal wordt af-
gesteld en haal dan de rempedaal-
stang los van de remnokhefboom.
5. Verwijder het paneel A. (Zie pagina
6-6.)
6. Verwijder de bouten waarmee het car-
danhuis aan de achterbrug is beves-
tigd. Aanhaalmomenten:
Wielas:
59 Nm (5.9 m·kgf, 43 ft·lbf)
Klembout voorwielas:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
1. Wielasmoer
1. Stelmoer vrije slag rempedaal
2. Remnokhefboom
3. Bout en moer (ankerplaat)
4. Remankerstang
5. Bout en moer (achterbrug)
6. Rempedaalstang
U4C5D0D0.book Page 32 Monday, August 8, 2005 11:04 AM
Page 70 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-33
6
7. Licht het achterwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-30.
8. Ondersteun de cardanas en trek tege-
lijkertijd het achterwiel naar achteren
om de volgende onderdelen als com-
plete unit te verwijderen: wiel, wielas,
cardanhuis en de cardanas.OPMERKING:Ondersteun de cardanas terwijl deze naarbuiten wordt getrokken.
DAU25511
Aanbrengen van het achterwiel
1. Breng het achterwiel, de wielas, het
cardanhuis en de cardanas aan door
het wiel naar voren te drukken en decardanas te geleiden in de kruiskoppe-
ling van de uitgaande versnellingsba-
kas.
2. Breng de bouten in het cardanhuis
aan.
3. Monteer de rempedaalstang aan de
remnokhefboom en breng dan de stel-
moer voor vrije rempedaalslag aan op
de rempedaalstang.
4. Monteer de remankerstangbout en
moer aan de remankerplaat.
5. Monteer het paneel.
6. Laat het achterwiel zakken zodat dit op
de grond rust.
7. Zet de wielasmoer, de cardanhuisbou-
ten en de remankerstangmoeren vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.8. Stel de vrije slag van het rempedaal af.
(Zie pagina 6-19.)
WAARSCHUWING
DWA10660
Controleer de werking van het remlicht
na het afstellen van de vrije rempedaal-slag.
1. Bout
2. Cardanhuis
1. Kruiskoppeling uitgaande versnellingsbakas
2. Cardanas
Aanhaalmomenten:
Wielasmoer:
92 Nm (9.2 m·kgf, 67 ft·lbf)
Bout cardanhuis:
74 Nm (7.4 m·kgf, 54 ft·lbf)
Bevestigingsmoer remankerstang:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
U4C5D0D0.book Page 33 Monday, August 8, 2005 11:04 AM
Page 71 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-34
6
DAU25850
Problemen oplossen Yamaha motorfietsen ondergaan een gron-
dige inspectie voordat ze vanaf de fabriek
op transport gaan, maar tijdens gebruik
kunnen toch storingen optreden. Proble-
men in de brandstof-, compressie- of ont-
stekingssystemen kunnen bijvoorbeeld de
oorzaak zijn van slecht starten of een afna-
me in motorvermogen.
In het volgende storingzoekschema is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw motorfiets
echter wel naar een Yamaha dealer als re-
paraties nodig zijn, hier zijn vakkundige
monteurs aanwezig die beschikken over het
benodigde gereedschap en de ervaring en
vakkennis om het nodige onderhoud aan de
machine correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.U4C5D0D0.book Page 34 Monday, August 8, 2005 11:04 AM
Page 72 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-35
6
DAU25891
Storingzoekschema
WAARSCHUWING
DWA10840
Houd open vuur uit de buurt en rook niet terwijl het brandstofsysteem wordt getest of hieraan wordt gewerkt.
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.2. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougies en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougies af of vervang de bougies.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.4. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.Controleer de aansluitingen van de
accukabels en laad de accu indien nodig.
DroogNat
Draai de gasgreep tot halverwege open
en bedien de elektrische startknop.
U4C5D0D0.book Page 35 Monday, August 8, 2005 11:04 AM