INHOUDSOPGAVEVEILIGHEIDSINFORMATIE ..............1-1
BESCHRIJVING ................................2-1
Aanzicht linkerzijde ..........................2-1
Aanzicht rechterzijde .......................2-2
Bedieningen en instrumenten ..........2-3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN
EN BEDIENINGEN.............................3-1
Startblokkeersysteem .....................3-1
Contactslot/stuurslot .......................3-2
Controle- en
waarschuwingslampjes ...............3-3
LCD-toerenteller .............................3-5
Multifunctioneel display ..................3-5
Antidiefstal-alarmsysteem (optie) ...3-8
Stuurschakelaars ............................3-8
Koppelingshendel ...........................3-9
Schakelpedaal ..............................3-10
Remhendel ...................................3-10
Rempedaal ...................................3-10
Tankdop ........................................3-11
Brandstof ......................................3-11
Tankbeluchtingsslang ...................3-12
Uitlaatkatalysator ..........................3-13
Zadel .............................................3-13
Opbergcompartiment ....................3-14
Afstellen van de
schokdemperunit .......................3-14
Zijstandaard ..................................3-15
Startspersysteem ..........................3-16CONTROLES VOOR HET
STARTEN........................................... 4-1
Controlelijst voor gebruik ................ 4-2
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-
INFORMATIE..................................... 5-1
Starten van de motor ...................... 5-1
Schakelen ...................................... 5-2
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik ........................ 5-3
Inrijperiode ..................................... 5-3
Parkeren ......................................... 5-4
PERIODIEK ONDERHOUD EN
KLEINERE REPARATIES................. 6-1
Boordgereedschapsset .................. 6-1
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema .................... 6-2
Het framepaneel verwijderen en
aanbrengen ................................. 6-6
Controleren van de bougies ........... 6-6
Motorolie en oliefilterpatroon .......... 6-7
Koelvloeistof ................................. 6-10
Het luchtfilterelement
vervangen ................................. 6-12
Afstellen van het stationair
toerental .................................... 6-13
Controleren van de vrije slag
gaskabel ................................... 6-14
Klepspeling ................................... 6-14
Banden ......................................... 6-14Gietwielen .................................... 6-17
Vrije slag van koppelingshendel
afstellen .................................... 6-17
Remlichtschakelaar afstellen ....... 6-18
Controleren van voor- en
achterremblokken ..................... 6-18
Controleren van
remvloeistofniveau ................... 6-19
Verversen van remvloeistof ......... 6-20
Spanning aandrijfketting .............. 6-20
Reinigen en smeren van de
aandrijfketting ........................... 6-22
Controleren en smeren van
kabels ....................................... 6-22
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel .............. 6-23
Controleren en smeren van rem-
en schakelpedalen ................... 6-23
Controleren en smeren van rem-
en koppelingshendels ............... 6-23
Controleren en smeren van
zijstandaard .............................. 6-24
De achterbrugscharnierpunten
smeren ..................................... 6-24
Voorvork controleren ................... 6-25
Controle van stuursysteem .......... 6-25
Controleren van wiellagers .......... 6-26
Accu ............................................. 6-26
Zekeringen vervangen ................. 6-27
Koplampgloeilamp vervangen ..... 6-28U1B3D2D0.book Page 1 Monday, August 1, 2005 3:54 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-28
6
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
LET OP:
DCA10640
Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-den.
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU34380
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit door de bou-
ten aan beide zijden los te halen.
2. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.
1. Koplampzekering
2. Zekering signaleringssysteem
3. Zekering ontstekingssysteem
4. Zekering radiatorkoelvin
5. Backup-zekering (voor kilometerteller, klok
en startblokkeersysteem)
6. Zekering brandstofinjectiesysteem
7. Reservezekering
8. Zekering parkeerlichten
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
30.0 A
Koplampzekering:
20.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
20.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
10.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
Zekering parkeerlichtcircuit:
10.0 A
1. Bout
U1B3D2D0.book Page 28 Monday, August 1, 2005 3:54 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-29
6
3. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp.
WAARSCHUWING
DWA10790
Koplampgloeilampen worden zeer heet.
Houd daarom brandbare producten uit
de buurt van een koplampgloeilamp en
raak het lampglas niet aan zolang dit nietis afgekoeld.
4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.LET OP:
DCA10660
Raak het glas van de koplampgloeilamp
niet aan zodat dit vetvrij blijft, anders kan
de doorzichtigheid van het glas, de lich-
tintensiteit en de levensduur nadelig
worden beïnvloed. Wrijf eventuele ver-
ontreinigingen en vingerafdrukken op
het gloeilampglas weg met een doekjegedrenkt in alcohol of thinner.5. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.
6. Monteer de koplampunit door de bou-
ten aan te brengen.
7. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
1. Gloeilampkap
2. Koplampstekker
1. Gloeilamphouder
2. Koplampgloeilamp
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
U1B3D2D0.book Page 29 Monday, August 1, 2005 3:54 PM
SPECIFICATIES
8-3
8
Elektrische installatie:Ontstekingssysteem:
Transistorontsteking (digitaal)
Laadsysteem:
Wisselstroomdynamo met permanente
magnetenAccu:Model:
GT12B-4
Voltage, capaciteit:
12 V, 10.0 A/uKoplamp:Type gloeilamp:
HalogeenlampGloeilampen voltage, wattage × aantal:Koplamp:
12 V, 60 W/55.0 W × 1
Achterlicht/remlicht unit:
12 V, 5.0 W/21.0 W × 1
Voorste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W × 2
Achterste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W × 2
Parkeerlicht:
12 V, 5.0 W × 1
Kentekenverlichting:
12 V, 5.0 W × 1
Instrumentenverlichting:
EL (LCD achtergrondverlichting)
Controlelampje vrijstand:
LED
Controlelampje grootlicht:
LEDWaarschuwingslampje olieniveau:
LED
Controlelampje richtingaanwijzers:
LED
Waarschuwingslampje motorstoring:
LED
Controlelampje startblokkering:
LED
Zekeringen:Hoofdzekering:
30.0 A
Koplampzekering:
20.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering parkeerlichtcircuit:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
20.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
10.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
U1B3D2D0.book Page 3 Monday, August 1, 2005 3:54 PM
INDEXAAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-22
Accu ...................................................... 6-26
Achterbrugscharnierpunten, smeren..... 6-24
Antidiefstal-alarmsysteem (optie)............ 3-8BBanden.................................................. 6-14
Bougies, controleren ............................... 6-6
Brandstof............................................... 3-11
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ... 5-3CClaxonschakelaar ................................... 3-9
Contactslot/stuurslot ............................... 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ...... 3-3
Controlelampje grootlicht ........................ 3-4
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-3
Controlelampje startblokkering ............... 3-4
Controlelijst voor gebruik ........................ 4-2DDimlichtschakelaar .................................. 3-9GGasgreep en gaskabel, controleren en
smeren................................................ 6-23
Gereedschapsset .................................... 6-1
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen ........................................... 6-31
Gloeilamp remlicht/achterlicht,
vervangen ........................................... 6-30
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ........................................... 6-30IIdentificatienummers ............................... 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-3
KKabels, controleren en smeren............. 6-22
Klepspeling ........................................... 6-14
Koelvloeistof ......................................... 6-10
Koplampgloeilamp, vervangen ............. 6-28
Koppelingshendel ................................... 3-9
Koppelingshendel, vrije slag
afstellen .............................................. 6-17LLCD-toerenteller ..................................... 3-5
Lichtsignaalschakelaar ........................... 3-9
Locaties van onderdelen ........................ 2-1
Luchtfilterelement, vervangen .............. 6-12MModelinformatiesticker............................ 9-2
Motorolie en oliefilterpatroon .................. 6-7
Multifunctioneel display .......................... 3-5NNoodstopschakelaar ............................... 3-9OOndersteunen van de motorfiets .......... 6-32
Opbergcompartiment ............................ 3-14PPaneel, verwijderen en aanbrengen ....... 6-6
Parkeerlichtgloeilamp, vervangen ........ 6-31
Parkeren ................................................. 5-4
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema.............................. 6-2
Problemen oplossen ............................. 6-35RRem- en koppelingshendels,
controleren en smeren ....................... 6-23
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren .......................................... 6-23Remhendel ............................................ 3-10
Remlichtschakelaar, afstellen ............... 6-18
Rempedaal ............................................ 3-10
Remvloeistofniveau, controleren ........... 6-19
Remvloeistof, verversen........................ 6-20
Richtingaanwijzerschakelaar................... 3-9
SSchakelaar alarmverlichting .................... 3-9
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal....................................... 3-10
Schokdemperunit, afstellen ................... 3-14
Sleutelnummer ........................................ 9-1
Spanning aandrijfketting........................ 6-20
Specificaties ............................................ 8-1
Stalling .................................................... 7-3
Startblokkeersysteem.............................. 3-1
Starten van de motor............................... 5-1
Startknop ................................................. 3-9
Startspersysteem .................................. 3-16
Stationair toerental ................................ 6-13
Storingzoekschema’s ............................ 6-36
Stuurschakelaars .................................... 3-8
Stuursysteem, controleren .................... 6-25TTankbeluchtingsslang ........................... 3-12
Tankdop ................................................ 3-11UUitlaatkatalysator................................... 3-13VVeiligheidsinformatie ............................... 1-1
Verzorging ............................................... 7-1
Voertuigidentificatienummer.................... 9-1
Voor- en achterremblokken
controleren .......................................... 6-18
U1B3D2D0.book Page 1 Monday, August 1, 2005 3:54 PM