Page 225 of 382

221
CENTRAAL OPENEN/SLUITEN
VAN DE ZIJRUITEN EN HET
OPENDAK
De zijruiten en het opendak kunnen
centraal worden geopend/gesloten
als:
– de contactsleutel is uitgenomen
– alle portieren op de juiste wijze
zijn gesloten.Om de zijruiten en het opendak cen-
traal te sluiten, moet knopje B(fig. 172)
op de afstandsbediening langer dan 3 se-
conden worden ingedrukt na het sluiten
van de portieren: de zijruiten en het
opendak worden geheel gesloten. Als u
het knopje loslaat stopt het sluiten.
Om de zijruiten en het opendak cen-
traal te openen, moet knopje A(fig. 172)
op de afstandsbediening langer dan 3 se-
conden worden ingedrukt na het openen
van de portieren:de zijruiten en het
opendak worden geheel geopend. Als u
het knopje loslaat stopt het openen.
Als de auto in de zon heeft gestaan,
kunt u deze functie inschakelen om het
interieur te ventileren, voordat u in de
auto stapt. De zijruiten en het opendak kunnen
ook centraal worden gesloten door de
sleutel in het slot van één van de voor-
portieren te draaien: houd de sleutel
langer dan 3 seconden in stand 2(fig.
173). De zijruiten en het opendak
worden geheel gesloten. Als u de sleu-
tel loslaat stopt het sluiten.
Als de sleutel langer dan 3 seconden
in stand 1(fig. 173) wordt gehouden,
dan openen de zijruiten en het open-
dak. De zijruiten en het opendak wor-
den geheel geopend. Als u de sleutel
loslaat stopt het openen.
fig. 172
L0A0174b
fig. 173
L0A0176b
Page 226 of 382

222
ZONNECELLENOp de bovenzijde van het opendak
zijn 21 zonnecellen geplaatst die
maximaal een vermogen leveren van
24 W. Dit is voldoende voor de voe-
ding van de aanjager van de klimaat-
regeling, als de auto geparkeerd staat
met gesloten dak of met het dak in
kantelstand.
De aanjager wordt automatisch in-
geschakeld en de luchtverdeling wordt
ingesteld op de instelling die voor het
uitzetten van de motor was ingesteld.
Deze functie is zeer nuttig op zo-
merse dagen, omdat hierdoor de tem-
peratuur in het interieur aanzienlijk
daalt. Hierdoor is minder tijd nodig
voor het koelen na het wegrijden ook
omdat wordt voorkomen dat warme
lucht opeenhoopt in de kanalen van
de klimaatregeling.
In de winter vermindert de ventila-
tie de vochtigheid in het interieur. BEDIENING IN
NOODGEVALLEN
Als de elektrische bediening van het
opendak defect is, kan het dak hand-
matig geopend worden. Ga hiervoor
als volgt te werk:
1) Pak de sleutel D(fig. 175) voor
de bediening in noodgevallen uit de
gereedschaptas.
2) Verwijder met behulp van een
schroevendraaier de geklemde doppen
A en B(fig. 174) van de plafondver-
lichting voor.
3) Draai de schroeven C(fig. 175)
los en verwijder de plafondverlichting
door deze los te maken uit de voorste
borgveren. BELANGRIJK
Maak de stekkers
van de plafondverlichting niet los.
4) Steek de sleutel Din de zeshoe-
kige zitting van de startmotor van het
opendak en draai de sleutel:
– rechtsom om het opendak te openen
– linksom om het opendak te sluiten.
5) Bevestig na het openen of sluiten de
plafondverlichting: plaats eerst de voor-
ste borgveren en draai daarna de schroe-
ven vast.
BELANGRIJK Controleer bij het be-
vestigen van de plafondverlichting of de
elektrische bedrading op de juiste wijze
is geplaatst.
6) Monteer de doppen.
fig. 174
L0A0129b
fig. 175
L0A0329b
Page 227 of 382

223
BAGAGERUIMTE
Het kofferdeksel kan zowel van bin-
nenuit als van buitenaf worden geo-
pend.
BELANGRIJK Als het kofferdeksel
niet goed is gesloten, gaat het be-
treffende symbool op het multifunc-
tionele display branden en verschijnt
het bericht “BAGAGERUIMTE
OPEN”. Bij een lege accu of als
een zekering is doorge-
brand of als u de lege accu
wilt loskoppelen (bijv. als de auto
langere tijd niet gebruikt wordt),
moeten, voordat het kofferdeksel
wordt geopend, aandachtig de in-
structies worden gelezen en opge-
volgd die vermeld staan in de para-
graaf “Accu loskoppelen” in het
hoofdstuk “Noodgevallen”.
VAN BINNENUIT OPENEN
Het kofferdeksel wordt elektrisch ge-
opend en is alleen mogelijk met de
contactsleutel in stand MARen bij
stilstaande auto of binnen 3 minuten
nadat de contactsleutel in stand
STOP is gedraaid zonder dat een por-
tier is geopend of gesloten.
Om het kofferdeksel te openen, moet
knop A(fig. 176) op de middencon-
sole op de volgende manier worden
ingedrukt:
– door kort op de knop te drukken,
ontgrendelt het slot van het koffer-
deksel De gasveren zijn zo afge-
steld dat het kofferdeksel
op de juiste wijze wordt
geopend als het deksel het oor-
spronkelijke gewicht heeft. Ach-
teraf aangebrachte voorwerpen
(spoiler, enz.) kunnen de juiste
werking en de veiligheid in gevaar
brengen.
fig. 176
L0A0167b
– door langer op de knop te druk-
ken, ontgrendelt het slot en wordt het
kofferdeksel geopend.
Het kofferdeksel gaat dank zij de gas-
veren gemakkelijk open.
Page 228 of 382

224
VAN BUITENAF OPENEN MET
DE SLEUTEL (fig. 177)Het slot van het kofferdeksel wordt
elektrisch bediend: als het slot wordt
ontgrendeld en op knop Awordt ge-
drukt, wordt de servobesturing inge-
schakeld en het kofferdeksel geopend.
In noodgevallen (lege accu of een
storing in het elektrische systeem) kan
het kofferdeksel geopend worden door
de sleutel in het slot geheel linksom te
draaien, en tegelijkertijd een lichte
druk uit te oefenen op de onderzijde
van de kentekenplaathouder om de
druk te verminderen.
BELANGRIJK Als het kofferdeksel
met de sleutel is geopend, wordt bij
het sluiten de automatische functie
uitgeschakeld. Druk op knop Aom
deze functie weer in te schakelen. OPENEN MET
AFSTANDSBEDIENING
Het kofferdeksel kan, ook bij inge-
schakeld alarm, op afstand worden
geopend door knopje A(fig. 178) in
te drukken.
Als het alarm is ingeschakeld, knip-
peren bij het openen van het koffer-
deksel de richtingaanwijzers twee
keer; bij het sluiten knipperen de rich-
tingaanwijzers één keer.
BELANGRIJK Als het kofferdeksel
bij ingeschakeld diefstalalarm met de
sleutel wordt geopend, dan wordt het
diefstalalarm niet uitgeschakeld. Als het alarm is ingeschakeld en het
kofferdeksel wordt geopend, dan
wordt de volumetrische beveiliging en
het kofferdekselsensor uitgeschakeld
en geeft het systeem (behalve bij som-
mige uitvoeringen in enkele landen)
twee geluidssignalen (“BIEP”).
Als het kofferdeksel wordt vergren-
deld, dan wordt de beveiliging her-
steld. Het systeem geeft (behalve bij
sommige uitvoeringen in enkele lan-
den) twee geluidssignalen (“BIEP”) .
fig. 177
L0A0181b
fig. 178
L0A0179b
Page 229 of 382

225
Bediening van het kofferdekselslot met de afstandsbediening
Status van de centrale portiervergrendeling
Handeling om het
kofferdeksel te openen
Handeling om het
kofferdeksel te sluiten Uitgeschakeld
Druk op de knop op
het kofferdeksel
Als het kofferdeksel
wordt gesloten, blijft
het slot ontgrendeld Verbonden met de centrale portiervergrendeling
Niet verbonden met de centrale portiervergrendeling
Ingeschakeld
Druk op knopje A
(
fig. 178) op de af-
standsbediening en
druk vervolgens op de
knop op het kofferdek-
sel of houd het knopje
op de afstandsbedie-
ning ingedrukt
(langer dan 1 seconde)
Als het kofferdeksel
wordt gesloten, blijft
het slot ontgrendeld.
Druk voor het vergren-
delen van het slot op
knopje B(fig. 178) op
de afstandsbediening Ingeschakeld
Druk op knopje
A(fig.
178) op de afstandsbe-
diening en druk ver-
volgens op de knop op
het kofferdeksel of
houd het knopje op de
afstandsbediening in-
gedrukt (langer dan 1
seconde)
Als het kofferdeksel
wordt gesloten, blijft
het slot ontgrendeld.
Druk voor het vergren-
delen op knopje B(fig.
165) op de afstandsbe-
diening
Uitgeschakeld
Druk op knopje
A(fig.
178) op de afstandsbe-
diening en druk ver-
volgens op de knop op
het kofferdeksel of
houd het knopje op de
afstandsbediening in-
gedrukt (langer dan 1
seconde)
Als het kofferdeksel
wordt gesloten, blijft
het slot ontgrendeld.
Het slot vergrendelt
automatisch als de
auto harder rijdt dan
ongeveer 20 km/h
INSTELBARE FUNCTIES MET
HET CONNECT-MENU
In het CONNECT kunnen de vol-
gende functies worden in- en uitge-
schakeld:
– ver-/ontgrendelen van het koffer-
dekselslot bij het centraal ver-/ont-
grendelen van de portieren – automatische vergrendeling van
het kofferdekselslot,de portiersloten
en het tankklepje als de auto harder
rijdt dan 20 km/h.
Zie voor het in-/uitschakelen van
deze functies het CONNECT-boekje
dat bij deze auto wordt geleverd. In de volgende tabellen wordt de
werking van het kofferdekselslot in
relatie tot de ingeschakelde functies
vermeld.
Page 230 of 382

226
Bediening van het kofferdekselslot met de metalen baard van de sleutel
Status van de centrale portiervergrendeling
Handeling om het
kofferdeksel te openen
Handeling om het
kofferdeksel te sluiten
Ingeschakeld
Draai de sleutel
linksom in het koffer-
dekselslot
Als het kofferdeksel
wordt gesloten, blijft
het slot ontgrendeld.
Draai voor vergrende-
ling de sleutel linksom
in het kofferdekselslotUitgeschakeld
Draai de sleutel
linksom in het koffer-
dekselslot
Als het kofferdeksel
wordt gesloten, blijft het
slot ontgrendeld. Draai
voor vergrendeling de
sleutel linksom in het slot
van het kofferdeksel Het
slot vergrendelt automa-
tisch als de auto harder
rijdt dan 20 km/h Ingeschakeld
Draai de sleutel
linksom in het koffer-
dekselslot
Als het kofferdeksel
wordt gesloten, blijft
het slot ontgrendeld.
Draai voor vergrende-
ling de sleutel linksom
in het slot van het
kofferdeksel
Uitgeschakeld
Druk op de knop op
het kofferdeksel
Als het kofferdeksel
wordt gesloten, blijft
het slot ontgrendeld
Niet verbonden met de centrale portiervergrendelingVerbonden met de centrale portiervergrendeling
Page 231 of 382
227
KOFFERDEKSEL SLUITENGebruik voor het sluiten van het
kofferdeksel de handgrepen A(fig.
179) in de bekleding.
Laat om het kofferdeksel
te sluiten, het deksel zak-
ken tot op het slot, zonder
het dicht te slaan. Het slot wordt
elektrisch bediend en het koffer-
deksel sluit automatisch. VERLICHTING BAGAGERUIMTE
(fig. 180)
De bagageruimte wordt verlicht met
plafondlampje Adat automatisch gaat
branden als het kofferdeksel wordt
geopend.
De verlichting dooft automatisch als
u het kofferdeksel sluit.
Als u het kofferdeksel open laat
staan, dooft de verlichting na onge-
veer 20 minuten: om de verlichting
weer in te schakelen, moet u het
kofferdeksel sluiten en weer openen. BAGAGENETTEN
De bagageruimte is voorzien van een
vast bagagenet ( fig. 181) aan de lin-
kerzijde en een los bagagenet.
fig. 179
L0A0081b
fig. 180
L0A0180b
fig. 181
L0A0049b
Page 232 of 382
228
Het losse bagagenet kan op twee
manieren in het voorste gedeelte van
de bagageruimte ( fig. 182-183), in de
zittingen Aen B(fig. 184) worden be-
vestigd. Bevestig het net door de haken
A
( fig. 185) in de zittingen Bte steken
en ze omlaag te duwen.
Houd om het net los te haken het
bevestigingspunt Cingedrukt en trek
het net omhoog. BAGAGE VASTZETTEN
De vervoerde lading kan met riemen
of spanbanden (niet bijgeleverd) wor-
den bevestigd aan de daarvoor be-
stemde ringen ( fig. 186-187) in de
hoeken van de bagageruimte.
fig. 182
L0A0046b
fig. 183
L0A0047b
fig. 184
L0A0099b
fig. 185
L0A0048b
fig. 186
L0A0219b