173
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
ATTENTIEAls de contactsleutel in stand MAR staat, kunnen, ook bij uitgezette motor, de
airbags inschakelen als de auto stilstaat en de auto frontaal wordt aangereden
door een andere auto die met voldoende snelheid rijdt. Daarom mogen, ook als de
auto stilstaat, absoluut geen kinderen op de passagiersstoel voor worden
geplaatst. Als de contactsleutel echter in stand STOP staat, wordt bij een ongeval
geen enkel veiligheidssysteem (airbag of gordelspanners) geactiveerd; als een
systeem niet in werking treedt, betekent dit niet dat het systeem niet goed werkt.
ATTENTIE
ATTENTIEAls u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje F(met de sleutelscha-
kelaar voor uitschakeling (indien aanwezig) van de frontairbag aan passagierszijde in
stand ON) enkele seconden knipperen, om u eraan te herinneren dat de airbag aan
passagierszijde bij een botsing wordt geactiveerd. Hierna moet het lampje doven.
De stoelen mogen niet met water of met stoom worden gereinigd (met de hand of in
een automatisch wasapparaat).
ATTENTIEReis niet met voorwerpen op schoot of voor de borst en houd vooral geen pijp,
potlood enz. in de mond. Bij een ongeval waarbij de airbag in werking treedt, kan
dit ernstig letsel veroorzaken.
TREKKEN VAN AANHANGERS
BELANGRIJKE TIPS
Voor het trekken van aanhangwagens of caravans
moet de auto uitgerust zijn met een trekhaak van
een goedgekeurd type en een adequate elektrische
installatie. De montage van de trekhaak moet door
gespecialiseerd personeel worden uitgevoerd. Ook
moet documentatie worden overhandigd m.b.t. het
rijden met een aanhanger.
Monteer zonodig speciale en/of extra achteruitkijk-
spiegels, waarmee u voldoet aan de geldende ver-
keerswetgeving.
Let er op dat het maximum klimvermogen van de
auto door het gewicht van een aanhanger of cara-
van wordt beperkt. Ook de remweg wordt langer en
u hebt langer de tijd nodig om in te halen.Schakel een lage versnelling in tijdens het afdalen
om te voorkomen dat u constant moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat op de trekhaak
rust, moet worden afgetrokken van het laadvermo-
gen van de auto. Om er zeker van te zijn dat u het
maximum toelaatbaar aanhangergewicht niet over-
schrijdt, moet u er rekening mee houden dat het
maximum betrekking heeft op het totale gewicht
van de aanhangwagen of caravan, inclusief acces-
soires en bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen die voor
auto’s met aanhanger gelden. U mag in geen geval
harder rijden dan 100 km/h.
195
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
ATTENTIE
Voer in geen geval modificaties aan het remsysteem van de auto uit. Het remsys-
teem van de aanhanger moet geheel onafhankelijk van het hydraulisch remsys-
teem van de auto worden bediend.
ATTENTIE
Het ABS waarmee de auto is uitgerust, werkt niet op het remsysteem van de aan-
hanger. Wees daarom extra voorzichtig op gladde wegen.
202
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STORING ABS - SYSTEEM NIET
BESCHIKBAAR ..................................................... 230
STORING REGENSENSOR ................................... 230
STORING EBD - SYSTEEM NIET
BESCHIKBAAR ..................................................... 231
DEFECTE BUITENVERLICHTING ...................... 232
STORING ZEKERING REMLICHTEN ................. 234
STORING CONTROLESYSTEEM
VOOR BANDENSPANNING .................................. 234
STORING PARKEERSENSOREN.......................... 235
STORING ANTI-LETSELSENSOR RUITEN ........ 235
STORING AIRBAG ................................................ 236
STORING SCHEMERSENSOR .............................. 237
STORING IN INSPUITSYSTEEM ......................... 237
STORING MOTORMANAGEMENTSYSTEEM
(EOBD) ................................................................. 238
ALGEMENE STORINGSMELDING ...................... 239
STORING DUAL FUNCTION SYSTEM
VERSNELLINGSBAK ........................................... 240
STORING ESP-SYSTEEM NIET BESCHIKBAAR . 241
STORING HILL HOLDER .................................... 242
230
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STORING ABS - Systeem niet beschikbaar
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven.
Het lampje gaat branden (er verschijnt ook een bericht op het
display) als het systeem niet goed werkt of niet beschikbaar is.
In dat geval blijft het remsysteem normaal werken, maar zonder de
mogelijkheden van het ABS. Rijd voorzichtig verder en wendt u zo
snel mogelijk tot de Lancia-dealer.
STORING REGENSENSOR
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden (er verschijnt
ook een bericht op het display) als er storing is in de regensensor.
Wendt u tot de Lancia-dealer.
>
geel
oranje
geel
oranje
è
Lampje op
instr.paneelWeergave op het
multifunctionele display
252
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
L0D0177m
Als u tijdens het herstellen van de bandenspanning er niet in slaagt de spanning
op ten minste 1,8 bar te brengen, mag niet verder worden gereden: wendt u tot de
Lancia-dealer.ATTENTIE
ATTENTIEPlaats de sticker op een voor de bestuurder goed zichtbare plek om aan te geven
dat de band behandeld is met Fix&Go. Rijd voorzichtig vooral in bochten. Rijd
niet sneller dan 80 km/h. Vermijd accelereren en bruusk remmen.
ATTENTIEAls de bandenspanning tot onder 1,3 bar is gedaald, mag niet verder worden
gereden; wendt u tot de Lancia-dealer. Als de bandenspanning ten minste 1,3 bar
bedraagt, moet de juiste bandenspanning worden hersteld (bij draaiende motor en
aangetrokken handrem). Rijd vervolgens zeer voorzichtig verder.❒als de band op de juiste spanning is gebracht, vertrek dan
onmiddellijk zodat de afdichtvloeistof gelijkmatig in de band
verdeeld wordt: stop na ongeveer 10 minuten, trek de handrem
aan en controleer opnieuw de bandenspanning;
❒rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde Lancia-dealer om de
band te laten controleren en te repareren of om de band te laten
vervangen; u moet dan absoluut aangeven dat de band is
gerepareerd met Fix&Go.
BELANGRIJK Banden die met Fix&Go behandeld zijn, kunnen
slechts tijdelijk worden gebruikt.
253
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
WIEL VERWISSELEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
Voor het verwisselen van het wiel en voor het juiste
gebruik van de krik en het reservewiel moeten de
onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht worden
genomen.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met “Fix&Go
(snelle bandenreparatieset)”, zie dan de betreffende
instructies in het vorige hoofdstuk.
ATTENTIEHet bijgeleverde noodreservewiel behoort bij de auto waarbij het geleverd is;
gebruik het reservewiel niet bij andere auto’s en monteer geen reservewielen van
andere auto’s. Het noodreservewiel mag alleen in noodgevallen worden gebruikt.
Het noodreservewiel moet zo kort mogelijk gebruikt worden en er mag niet sneller
dan 80 km/h mee worden gereden. Op het noodreservewiel is een oranje sticker
aangebracht waarop de belangrijkste aanwijzingen en de beperkingen staan
vermeld met betrekking tot het gebruik van het reservewiel. Deze sticker mag
absoluut niet worden verwijderd of afgedekt. Op het noodreservewiel mag nooit
een wieldeksel worden gemonteerd. Op de sticker staan de volgende aanwijzingen
in vier talen vermeld:
ATTENTIE! ALLEEN VOOR TIJDELIJK GEBRUIK! MAX. 80 KM/H!
VERVANG ZO SNEL MOGELIJK DOOR NORMALE BAND. BEDEK DEZE AANWIJZINGEN NIET. BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met het
TPMS moeten bij het monteren/demonteren van de
banden en/of velgen speciale voorzorgsmaatregelen
in acht worden genomen. Om te voorkomen dat de
sensoren beschadigen of verkeerd gemonteerd
worden, mogen de banden en/of de velgen
uitsluitend door gespecialiseerd personeel vervangen
worden. Wendt u tot de Lancia-dealer.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met het
TPMS moet bij het demonteren van een band, ook
het rubber van het ventiel vervangen worden.
Wendt u tot de Lancia-dealer.
254
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ATTENTIEDe krik dient uitsluitend voor het verwisselen van een wiel van de auto waarbij
de krik geleverd is of voor auto’s van hetzelfde model. Gebruik de krik niet voor
het opkrikken van andere auto’s. En beslist nooit voor het uitvoeren van
werkzaamheden onder de auto. Als de krik niet juist geplaatst wordt, kan de
opgekrikte auto van de krik vallen. Op een sticker op de krik is het maximum
hefvermogen aangegeven; de krik mag nooit voor een zwaardere last worden
gebruikt. Het noodreservewiel is niet geschikt voor de montage van
sneeuwkettingen. Als u een lekke voorband (aangedreven wiel) hebt en er moet
met sneeuwkettingen worden gereden, dan moet u een wiel van de achteras
afhalen en daarvoor in de plaats het noodreservewiel monteren. Zo hebt u op de
vooras twee normale wielen waarop uw sneeuwkettingen kunt monteren.
ATTENTIEBij een gemonteerd noodreservewiel veranderen de rij-eigenschappen van de
auto. Vermijd met vol gas optrekken, bruusk remmen en hoge snelheden in de
bochten. Het noodreservewiel heeft een levensduur van ongeveer 3000 km. Na
deze afstand moet de band van het noodreservewiel vervangen worden door een
nieuwe band van hetzelfde type. Monteer nooit een normale band op de velg van
het noodreservewiel. Laat het verwisselde wiel zo snel mogelijk repareren en
monteren. Gebruik nooit twee of meer noodreservewielen. Smeer de schroefdraad
van de wielbouten niet met vet in, voordat u ze monteert: de bouten kunnen
loslopen.
ATTENTIEDoor een verkeerde montage kan het wieldeksel tijdens het rijden loslaten. Maak
het ventiel absoluut niet open. Plaats geen enkel stuk gereedschap tussen velg en
band. Controleer regelmatig de spanning van de banden en van het
noodreservewiel en houdt u daarbij aan de waarden die beschreven staan in het
hoofdstuk “Technische gegevens”.
275
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ZEKERINGENTABEL
Zekeringenkast dashboard
VERBRUIKERSZEKERING AMPÈRE
Dimlicht rechtsF12 15
Dimlicht links/hoogteverstelling koplampenF13 15
Achteruitrijlichten/relais regeleenheid motorruimte/body computer F31 7,5
+30 Regeleenheden portieren bestuurderszijde/passagierszijde (*) F32 15
Ruitbediening linksachterF33 20
Ruitbediening rechtsachterF34 20
+15 Cruise-control, signaal op rempedaalschakelaar voor regeleenheden (*) F35 7,5
+30 Inbouwvoorbereiding regeleenheid aanhanger, sloten achter en voor met regeleenheid voor ieder portier (*) F36 20
+15 Derde remlicht, instrumentenpaneel, remlichten (*) F37 10
Ontgrendeling achterklepF38 15
+30 Diagnosestekker EOBD, autoradio, navigatiesysteem, regeleenheid bandenspanning (*)F39 10
AchterruitverwarmingF40 30
SpiegelverwarmingF41 7,5
+15 Regeleenheid ABS/ESP (*)F42 7,5
Ruitenwissers/-sproeiersF43 30
Aansteker/stekkerdoos op tunnelconsoleF44 20
StoelverwarmingF45 15
Stekkerdoos bagageruimteF46 20
Voeding regeleenheid bestuurdersportier (ruitbediening, slot) F47 20
Voeding regeleenheid passagiersportier (ruitbediening, slot) F48 20
+15 Servizi (verlichting bedieningsknoppen op het dashboard links en in het midden, elektrisch verstelbare spiegels,
verlichting bedieningsknoppen stoelverwarming,inbouwvoorbereiding mobiele telefoon, navigatiesysteem, regen-/
schemersensor, regeleenheid parkeersensoren, verlichting bedieningsknoppen opendak) (*) F49 7,5
Regeleenheid airbagF50 7,5
+15 Regeleenheid bandenspanning, bediening ECO/Sport (*) F51 7,5
Ruitenwisser/-sproeier achterF52 15
+30 Richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten, instrumentenpaneel (*) F5 10
(*) +30 = voedingsspanning vanaf accu (niet via contactslot)
+15 = voedingsspanning geschakeld via contactslot