1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
96
o Voorkom het herhaald snelterugspoelen voor het opnieuw weergeven van een bepaald muziekgedeelte. Dit kan op denduur het slecht opspoelen van de cassette tot gevolg hebben en ook van invloed zijn op de geluid-sweergave. Soms kan dit worden gecorrigeerd door de tape enkele malen geheel op- en af te spoelen.Als dit niet het gewenste resultaatoplevert, mag de cassette niet meerworden gebruikt. o Na verloop van tijd zet zich op de
weergavekop, de capstan en degeleidingen vuil af hetgeen van invloed is op de geluidskwaliteit. Hierdoor kan bijvoorbeeld een"zwevend" geluid ontstaan. Maak daarom éénmaal per maand gebruik van een reinigingscassetteof van speciaal daarvoor verkrijgbare producten. Volg hierbij de gebruiksaanwijzing van defabrikant strikt op. De onderdelen van de cassettespeler mogen niet worden gesmeerd.
o Controleer altijd of de tape strak ligt voordat hij in de cassettespelerwordt aangebracht. Is dit niet hetgeval steek dan een potlood in de spoelopening en draai de cassettetape strak.
o Bewaar de cassettes op een koele
en droge plaats met de open zijdenaar beneden gekeerd zodat wordt voorkomen dat stof binnendringt.
N.B.:Controleer alvorens de cassette
aan te brengen of de band strak op de spoelen zit.
Als dit niet zo is, trek hem dan
strak door een van de spoelen met een potlood of een vinger te verdraaien. Breng de cassette nietaan als het label loszit, omdat het mogelijk is dat dit het aandrij- fmechanisme blokkeert als wordtgeprobeerd de cassette te verwijderen.
Zorg ervoor dat cassettes niet
worden blootgesteld aan hogetemperaturen of een hoge vochtigheid, bijv. bovenop hetdashboard of in het toestel.
Weergavekop
Wattenstaafje
B860A02L
B860A03L
5ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN
2ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN
SF020A1-FX Om van de bedrijfszekerheid van uw Hyundai verzekerd te zijn moeten regelmatig verschillende onderhouds-werkzaamheden worden uitgevoerd. Hoewel deze werkzaamheden door de constructie en de techniek tot eenminimum zijn verminderd, blijven echter enkele werkzaamheden uiterst belangrijk. Laat het onderhouduitvoeren in overeenstemming met de garantiebepalingen die gelden voor uw nieuwe Hyundai. Raadpleeg hetserviceboekje voor meer informatie omtrent de garantie. SF020B1-FX ONDERHOUD Het nodige onderhoud voor uw Hyundai kan in drie groepen worden gesplitst:
o Periodiek onderhoud
o Dagelijks uit te voeren controles
o Eenvoudige onderhoudswerk- zaamheden die u zelf kunt uitvoeren. SF020D1-FX Algemene controles Deze controles moeten worden uitgevoerd voordat met uw Hyundai wordt gereden of bij het tanken. Een lijst met deze controles vindt u op pagina 6-5. SF020E1-FX Eenvoudige onderhoudswerk- zaamheden Voor deze werkzaamheden is slechts
weinig gereedschap vereist en het kost weinig tijd. Raadpleeg voor meer informatie omtrent dit onderhoudhoofdstuk 6.
SF020F1-FX Enkele tips Bewaar kopieën van de werkorders
voor de onderhoudswerkzaamheden in het dashboardkastje. Aan de hand hiervan bent u in staat te bewijzendat het voorgeschreven onderhoud op tijd is verricht. Dit is vooral van belang in geval van garantie.
SF020C1-FX Periodiek onderhoud Dit is het onderhoud zoals
inspectiebeurten, afstellingen en het vervangen van onderdelen zoalsbeschreven in de onderhoudstabellen vanaf bladzijde 5-4.
Deze werkzaamheden moeten
worden uitgevoerd op devoorgeschreven termijnen teneinde de garantie te behouden. Wij adviserenmet nadruk de onderhoudswer- kzaamheden door de getrainde vakmensen van uw Hyundai dealerte laten uitvoeren.
Hierbij worden originele Hyundai
onderdelen gebruikt. Andere merkenof equivalente producten kunnenworden gebruikt zonder invloed te hebben op de garantie, maar overtuig u er in een dergelijk geval van datdeze producten gelijkwaardig zijn aan de kwaliteit van de originele Hyundai onderdelen.
Raadpleeg het serviceboekje voor
meer informatie.
6
EENVOUDIG ONDERHOUD
23ONDERHOUD AIRCONDITIONING
SG140C1-FX Controle van de werking van de
Airconditioning
1. Start de motor en laat deze enkele minuten versneld stationair draaien met de airconditioning ingesteld op max. koude situatie.
2. Als de uit de dashboardopeningen stromende lucht niet koud is, moet de installatie door de HYUNDAIdealer gecontroleerd worden. SG140D1-FX Smering Voor de smering van de compressor en de afdichtingen in het systeem moet de airconditioning elke weektenminste 10 minuten draaien. Dit is vooral van belang bij koude weersomstandigheden als hetairconditioningsysteem niet wordt gebruikt.
SG140A1-FXCondensor schoonhouden De condensor van de airconditioning en de radiateur moeten regelmatig worden gecontroleerd op vuil, dodeinsecten, bladeren enz. Dit kan de koelcapaciteit nadelig beinvloeden. Verwijder aangekoekt vuil enz. Ga bijhet verwijderen van vuil voorzichtig te werk om schade aan de ventilator te voorkomen.
LET OP:
Als het airconditioning systeem gedurende langere tijd werkt met een te laag koelmiddelniveau, zalbeschadiging van de compressor plaatsvinden.
! G140D01A-GXT Aandrijfriem van compressor
controleren Bij regelmatig gebruik van de airconditioning moet de spanning van de aandrijfriem van de compressor tenminste één maal per maandworden gecontroleerd. Controleer de spanning door de riem in het midden tussen de krukas en de compressorpoelie met een vinger naarbeneden te drukken. De speling mag niet meer dan 8mm bedragen. Als u over het juiste gereedschap beschikt mag despeling onder een druk van 98N niet meer bedragen dan 8 mm. Is de riem niet strak genoeg gespannen, laat hem dandoor uw Hyundai dealer afstellen.
Krukaspoelie G140D01A
Spanpoelie 8mm (0,315 in.)
A/C
6EENVOUDIG ONDERHOUD
24
B145A01A-GXT (Voor verdamper-/aanjagereen-
heid) (Indien gemonteerd)
Het luchtfilter bevindt zich vóór de
verdamper achter het dashboard-kastje. Het dient om vervuilde lucht buiten de auto te houden en om delucht te filteren.
!
4. Vervang de twee filters.
5. Inbouwen in omgekeerde volgorde
van uitbouwen.
LET OP:
Plaats het filter in de pijlrichting.
Als het filter niet correct wordt geplaatst, kan het filter beschadigdraken of bijgeluiden veroorzaken.
1. Open het dashboardkastje
gedeeltelijk en verwijder deafstelpennen aan beide zijden. 2. Verwijder de kabel en de bedrading
van het filterdeksel.
3. Druk de bovenzijde van de filterafdekking in en verwijder deafdekking.
VERVANGEN VAN HET LUCHTFILTER
HLC2096
HLC2097
HLC2098
HLC2099
6
EENVOUDIG ONDERHOUD
27ZEKERINGEN CONTROLEREN EN VERVANGEN
SG200A1-FX Een zekering vervangen Een zekering smelt zodra het circuit vanaf de accu overbelast raakt, waardoor schade aan de bedrading wordt voorkomen (dit kan wordenveroorzaakt door een kortsluiting in het systeem). In dit geval moet de storing door een Hyundai dealerworden opgespoord, het systeem worden gerepareerd en de zekering worden vervangen. De zekeringenbevinden zich in een houder naast de accu. LET OP:
Gebruik bij het vervangen van een
zekering altijd een nieuwe zekering met hetzelfde amperage. Gebruik nooit een stuk draad of een zekering met een hoger amper-age. Dit kan ernstige schade en brand tot gevolg hebben.
!
G200A01A
Goed
Doorge- brand G200B02A-AXT Zekeringen vervangen
De zekeringhouder voor de verlichting en de overige elektrische accessoires is onder het dashboard aan de bestuurderszijde aangebracht. In dezekeringhouder zijn het amperage en de beveiligde circuits aangegeven. Als de verlichting of andere elektrischeaccessoires uitvallen, moet de zekering worden gecontroleerd. De zekering is doorgebrand wanneer demetalen strip in de zekering is gesmolten. Ga in dit geval als volgt te werk:HLC4002
8
INFORMATIE VOOR DE EIGENAAR
3BANDEN
I030A03A-GXT AANBEVOLEN BANDENSPANNING
SI010C1-FX De banden waarmee uw Hyundai is uitgerust zorgen voor optimale rij- eigenschappen onder normaleomstandigheden.
Deze bandenspanningen zijn gekozen
voor een optimale combinatie tussenrijcomfort, bandenslijtage enkoersstabiliteit onder normale omstandigheden.
De bandenspanningen moeten
minstens één keer per maand worden gecontroleerd.
De juiste bandenspanning is
noodzakelijk om de volgende redenen:
o een te lage spanning heeft een ongelijkmatige bandenslijtage en een vermindering van het rijgedrag tot gevolg.
o een te hoge spanning verhoogt de kans op beschadigingen onderinvloed van schokken en heeft eenongelijkmatige bandenslijtage tot gevolg. LET OP:
Let op het volgende:
o Controleer de bandenspanning als de banden koud zijn. Dit betekent dat tenminste gedur- ende drie uur niet met de wagen is gereden en niet verder isgereden dan circa 1,6 km vanaf het begin van de rit.
o Controleer ook de spanning van het reservewiel.
o Overschrijd het laadvermogen niet. Let hierbij vooral op als tijdens de vakantiereis met eenimperiaal wordt gereden.
!
In het dashboardkastje bevindt zich een sticker met de voor uw auto aanbevolen bandenspanningen. 5Jx13 5Jx14
5,5Jx15 5Jx135Jx14
5,5Jx15 Banden-
maat
Velg-
maat Bandenspanning, KPA (PSI)
175/70R13185/60R14185/55R15175/70R13185/60R14 185/55R15 achter
207(30) 207(30) voor
230(33) 230(33)
Tot max.
2 personen Tot de max.
belading
achter
230(33)230(33)
voor
207(30)220(32)Motor
Die- sel- motor
Ben zine-motor
I030A01A
8INFORMATIE VOOR DE EIGENAAR
4
I040A02A-GXT WINTERBANDEN Winterbanden moeten dezelfde maat
en hetzelfde draagvermogen hebben als de originele banden.
Winterbanden moeten op alle vier de
wielen worden aangebracht, omdat dit anders slechte rijeigenschappen tot gevolg heeft.
De bandenspanning voor
sneeuwbanden moet 0,3 bar hoger zijn dan de maximum spanning zoals aangegeven op de bandentabel inhet dashboardkastje maar niet hoger dan de maximale druk zoals aangegeven op de bandwang.
Rijd met winterbanden niet sneller
dan 120 km/u. I060A01A-GXT ONDERLING VERWISSELEN
VAN DE WIELEN
I050A01TB-GXT SNEEUWKETTINGEN Breng de sneeuwkettingen aan op de
voorwielen. Let erop dat de kettingen van de juiste afmetingen zijn en datze worden aangebracht overeen- komstig de instructies van de fabrikant.
Vermijd extreme slijtage aan banden
en sneeuwkettingen door de sneeuw- kettingen niet op sneeuwvrije wegen te gebruiken. o Wanneer de ketting lawaai
veroorzaakt doordat deze tegende carrosserie komt, de ketting opnieuw spannen.
o Om schade aan de carrosserie te voorkomen de kettingen na0,5 - 1 km opnieuw spannen.
WAARSCHUWING:
o Op wegen die bedekt zijn met sneeuw en ijs niet harder rijden dan 30 km/h (20 mph).
o Gebruik kettingen van klasse
SAE "S" of kettingen van staal/kunststof.
o Gebruik geen kettingen op 185/
55 R15 banden om schade aan de carrosserie te voorkomen.
!
HA1409Reservewiel
10INHOUD
2
AAANBEVOLEN BANDENSPANNINGEN ................. 8-3
AANSTEKER .......................................................... 1-68
ACCU CONTROLEREN ....... ...................................6-29
ACHTERBANK ....................................................... 1-17
ACHTERKLEP/KOFFERDEKSEL ...........................1-80
AFSTANDSBEDIENING KOFFERDEKSEL/ ACHTERKLEP ...................................................... 1-80
AFTAPPEN VAN WATER IN HET BRANDSTOFFILTER ............................................ 6-31
AIRBAGSYSTEEM ................................................. 1-34
ALGEMENE CONTROLES ..................................... 6-5
ALS DE MOTOR NIET AANSLAAT ....................... 3-2
ALS DE MOTOR TE HEET WORDT ..................... 3-4
ANTENNE .............................................................. 1-97
ANTI VERBLINDINGSSTAND VAN DE
ACHTERUITKIJKSPIEGEL ..................................1-77
ANTIBLOKKEERSYSTEEM ...................................2-15
ASBAK, ACHTER .................................................. 1-69
ASBAK, VOOR ...................................................... 1-68
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE ..........................2-10
B BANDEN .................................................................. 8-3
BANDEN VERVANGEN ......... ................................. 8-5
BEDIENING VERWARMING EN KOELING .......... 1-83
BEHANDELING VAN DE CD'S ..............................1-94
BENZINE VOOR EEN LAGERE BELASTING VAN HET MILIEU ................................................. 1-3 BESCHRIJVING ZEKERINGHOUDER
...................6-41
BIJ VERLIES VAN SLEUTELS .............................3-14
BLIKJESHOUDER .................................................. 1-69
BOUGIES VERVANGEN .......................................6-15
BRANDSTOFVOORSCHRIFTEN ............................. 1-2
BEDIENEN VAN DE RUITENSPROEIERS ...........1-63
BUITENSPIEGEL ................................................... 1-75
BUITENSPIEGELS OMKLAPPEN .........................1-76
BUITENSPIEGEL VERWARMING .........................1-76
C CENTRAAL VERGRENDELINGSSYSTEEM .......... 1-8
CLAXON ................................................................. 1-82
CORROSIEBESCHERMING EN ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE ..................................... 4-1
CORROSIE VOORKOMEN ..................................... 4-2
D DASHBOARDKASTJE ........................................... 1-74
DIEFSTALBEVEIL IGINGSINSTALLATIE .............. 1-9
DIGITALE KLOK .................................................... 1-67
E ECONOMISCH RIJDEN ... ......................................2-16
EENVOUDIGE ONDERHOUD ..................... 6-1 ~ 6-45
ELEKTRISCHE BEDIENDE PORTIERRUITEN ..... 1-12
G GLOEILAMP VERVANGEN ...................................6-34
GRIP OP HET WEGDEK ....................................... 8-5