FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai hem dan naar
“OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt ge-
houden.
WAARSCHUWING
DWA10060
Draai de contactsleutel nooit naar “OFF”
of naar “LOCK” terwijl de machine rijdt;
elektrische systemen worden dan afge-
schakeld en mogelijk zult u zo de macht
over het stuur verliezen of een ongeval
veroorzaken. Zorg altijd dat de machine
stilstaat voordat u de sleutel naar “OFF”of naar “LOCK” draait.
DAU10920
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld, het achterlicht en
het parkeerlicht branden en de alarmver-
lichting kan worden ingeschakeld, maar alle
overige elektrische systemen zijn uit. De
sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “” te kunnen draaien.
LET OP:
DCA11020
Gebruik de parkeerstand niet gedurende
langere tijd, anders kan de accu ontla-den raken.
DAU11002
Controle- en
waarschuwingslampjes
DAU11020
Controlelampje richtingaanwijzers
“”
Dit controlelampje knippert terwijl de scha-
kelaar voor richtingaanwijzers naar de lin-
ker- of rechterstand is gedrukt.
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje “”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
1. Drukken.
2. Draaien.
1. Waarschuwingslampje olieniveau “”
2. Vrijstandcontrolelampje “”
3. Controlelampje richtingaanwijzers “”
4. Waarschuwingslampje motorstoring “”
5. Controlelampje startblokkering “”
6. Controlelampje grootlicht “”
U5YSDRD0.book Page 3 Monday, March 14, 2005 8:50 PM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
DAU11731
Snelheidsmeterunit De snelheidsmeterunit is voorzien van een
digitale kilometerteller en een ritteller. De
snelheidsmeter toont de actuele rijsnelheid.
De kilometerteller toont de totale afgelegde
afstand. De rittellers tonen de afstand afge-
legd sinds de tellers het laatst werden terug-
gesteld op nul.
Door het indrukken van de “TRIP”-toets wis-
selt de weergave tussen kilometerteller
“ODO” en ritteller “TRIP”.
Om de ritteller terug te stellen wordt deze
geselecteerd door de “TRIP”-toets in te
drukken, waarna de “TRIP”-toets opnieuw
wordt ingedrukt en minstens 1 seconde in-
gedrukt wordt gehouden. De ritteller kan
worden gebruikt om de afstand te schattendie met een volle brandstoftank kan worden
afgelegd. Deze informatie stelt u in staat de
volgende tankstops te plannen.
OPMERKING:Dit model is niet uitgerust met een toerentel-
ler; er is echter wel een snelheidsbegrenzer
ingebouwd die zorgt dat het motortoerental
een waarde van ca. 6800 tpm en de rijsnel-
heid een waarde van ca. 175 km/h (110mi/h) niet kan overschrijden.
DAU12343
Stuurschakelaars Links
Rechts
1.“TRIP”-toets
2. Kilometerteller/ritteller
1. Lichtsignaalschakelaar “”
2. Dimlichtschakelaar “/”
3. Claxonschakelaar “”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
1. Noodstopschakelaar “/”
2. Schakelaar alarmverlichting “”
3. Startknop “”
U5YSDRD0.book Page 5 Monday, March 14, 2005 8:50 PM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
DAU12350
Lichtsignaalschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor grootlicht
en op “” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “”. Zet deze schakelaar op “” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12710
Startknop “”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien.LET OP:
DCA10050
Zie pagina 5-1 voor startinstructies voor-dat u de motor start.
DAU12731
Schakelaar alarmverlichting “”
Met de sleutel in de stand “ON” of “” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP:
DCA10060
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accuontladen raken.
DAU12820
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-16.)1. Koppelingshendel
U5YSDRD0.book Page 6 Monday, March 14, 2005 8:50 PM
INDEXAAccu ...................................................... 6-23
Achterwielophanging, smeren............... 6-21
Afstelling remlichtschakelaar ................ 6-17BBagageriembevestiging ........................ 3-15
Banden.................................................. 6-13
Bougies, controleren ............................... 6-6
Brandstof................................................. 3-8
Brandstofkraan...................................... 3-10
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-3CCarburateurs, afstellen.......................... 6-12
Cardanolie............................................... 6-9
Chokehendel ......................................... 3-11
Claxonschakelaar ................................... 3-6
Contactslot/stuurslot ............................... 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ...... 3-3
Controlelampje grootlicht ........................ 3-4
Controlelampje richtingaanwijzers .......... 3-3
Controlelampje startblokkering ............... 3-4
Controlelijst voor gebruik ........................ 4-2DDimlichtschakelaar .................................. 3-6GGasgreep en gaskabel, controleren en
smeren................................................ 6-20
Gereedschapsset .................................... 6-1HHelmbevestiging ................................... 3-12IIdentificatienummers ............................... 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-4
KKabels, controleren en smeren............. 6-20
Klepspeling, afstellen............................ 6-13
Koplampgloeilamp, vervangen ............. 6-26
Koppelingshendel ................................... 3-6
Koppelingshendel, vrije slag
afstellen .............................................. 6-16LLichtsignaalschakelaar ........................... 3-6
Locaties van onderdelen ........................ 2-1
Luchtfilterelement, reinigen .................. 6-11MModelinformatiesticker............................ 9-2
Motorolie ................................................. 6-8
Motor, warm starten................................ 5-2NNoodstopschakelaar ............................... 3-6OOndersteunen van de motorfiets .......... 6-28
Opbergcompartiment ............................ 3-13PPaneel, verwijderen en aanbrengen ....... 6-6
Parkeerlichtgloeilamp, vervangen ........ 6-28
Parkeren ................................................. 5-4
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema.............................. 6-2
Problemen oplossen ............................. 6-29RRem- en koppelingshendels,
controleren en smeren ....................... 6-21
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren .......................................... 6-20
Remhendel ............................................. 3-7
Remhendel, afstellen van vrije slag ...... 6-16Rempedaal .............................................. 3-7
Remvloeistofniveau, controleren ........... 6-18
Remvloeistof, verversen........................ 6-19
Richtingaanwijzergloeilamp of
gloeilamp in
remlicht/achterlicht vervangen ............ 6-27
Richtingaanwijzerschakelaar................... 3-6
SSchakelaar alarmverlichting .................... 3-6
Schakelen ............................................... 5-3
Schakelpedaal......................................... 3-7
Schokdemperunit, afstellen ................... 3-14
Sleutelnummer ........................................ 9-1
Snelheidsmeterunit ................................. 3-5
Specificaties ............................................ 8-1
Stalling .................................................... 7-3
Startblokkeersysteem.............................. 3-1
Starten van een koude motor .................. 5-1
Startknop ................................................. 3-6
Startspersysteem .................................. 3-16
Stationair motortoerental ....................... 6-12
Storingzoekschema............................... 6-30
Stuurschakelaars .................................... 3-5
Stuursysteem, controleren .................... 6-22TTankdop .................................................. 3-8UUitlaatkatalysator..................................... 3-9VVeiligheidsinformatie ............................... 1-1
Verzorging ............................................... 7-1
Voertuigidentificatienummer.................... 9-1
Voor- en achterremblokken,
controleren .......................................... 6-18
U5YSDRD0.book Page 1 Monday, March 14, 2005 8:50 PM