Page 17 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
Contactslot/stuurslot-unit ................................................................... 3-1
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ..................................... 3-2
Snelheidsmeterunit ........................................................................... 3-3
Stuurschakelaars .............................................................................. 3-4
Voorremhendel .................................................................................. 3-4
Achterremhendel .............................................................................. 3-5
Tankdop en dop van oliereservoir voor 2-takt injectiesmering .......... 3-5
Brandstof ........................................................................................... 3-6
2-takt injectiesmeerolie ..................................................................... 3-7
Uitlaatkatalysator ............................................................................... 3-7
Chokehendel ..................................................................................... 3-7
Kickstar ter ......................................................................................... 3-8
Zadel ................................................................................................. 3-8
Bagagehaak ...................................................................................... 3-8
Slotcompartiment .............................................................................. 3-9
Page 18 of 80

3-1
3
DAU00027
3-FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
DAU00029
Contactslot/stuurslot-unit Via het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssys-
temen bediend en wordt het stuur vergren-
deld. De diverse standen worden hierna
beschreven.
DAU04384
ON “ ”
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; het achterlicht en de instru-
mentenverlichting gaan branden en de mo-
tor kan worden gestart. De sleutel kan niet
worden uitgenomen.OPMERKING:_ De koplamp gaat branden zodra de motor
wordt gestart. _
DAU00038
OFF “ ”
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DAU04470
“”
Het waarschuwingslampje voor het olieni-
veau voor 2-takt injectiesmering moet gaan
branden. Zie pagina 3-2 voor uitleg over de
werking van het waarschuwingslampje voor
olieniveau.
DAUM0074
LOCK “ ”
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in vanuit de “”
stand, laat los en draai dan naar “”.
3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgrendelenSteek de sleutel in en draai naar “”.
DW000016
WAARSCHUWING
_ Draai de contactsleutel nooit naar “ ”
of naar “ ” terwijl de scooter rijdt;
elektrische systemen worden dan afge-
schakeld en mogelijk zult u zo de macht
over het stuur verliezen of een ongeval
veroorzaken. Zorg altijd dat de scooter
stilstaat voordat u de sleutel naar “ ”
of naar “ ” draait. _OPMERKING:_ Neem de sleutel uit het contactslot als de
scooter onbeheerd wordt achtergelaten. _
PUSH
ZAUM0332
Page 19 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
DAU03034
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU00063
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het grootlicht van de koplamp is ingescha-
keld.
DAU00057
Controlelampje “ ” richtingaanwijzers
Dit controlelampje knippert wanneer de
schakelaar voor richtingaanwijzers naar de
linker- of rechterstand is gedrukt.
DAU02958
Waarschuwingslampje “ ” voor
olieniveau
Dit waarschuwingslampje brandt als de
sleutel in de “ ”-stand staat of als het
olieniveau in het oliereservoir van een
2-takt motor tijdens bedrijf te laag staat. Als
het waarschuwingslampje bij draaiende
motor gaat branden, stop dan direct en vul
het oliereservoir met Yamalube 2 of gelijk-
waardige 2-takt injectiesmeerolie met ofwel
JASO klasse “FC” of met de ISO klassen
“EG-C” of “EG-D”. Het waarschuwings-
lampje moet doven nadat het oliereservoir
voor 2-takt injectiesmeerolie is bijgevuld.OPMERKING:_ Vraag een Yamaha dealer het elektrisch
circuit te controleren als het waarschu-
wingslampje niet gaat branden als de sleu-
tel in de “ ”-stand staat of niet dooft
nadat de olie in het oliereservoir van een
2-takt motor is bijgevuld. _
DC000000
LET OP:_ Gebruik de scooter alleen als u weet dat
het motorolieniveau voldoende hoog is. _
DAUM0112
Waarschuwingslampje “ ” brandstof-
niveau
Dit waarschuwingslampje gaat branden en
de laatste twee segmenten van de brand-
stofniveaumeter beginnen te knipperen
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 1,4 L. Vul in dat geval zo snel
mogelijk brandstof bij.
1. Waarschuwingslampje “ ” brandstofniveau
2. Controlelampje grootlicht “ ”
3. Waarschuwingslampje “ ” voor olieniveau
4. Controlelampje “ ” richtingaanwijzers
12 34
ZAUM0522
ZAUM0524
Page 20 of 80
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
OPMERKING:_
Voorkom dat de brandstoftank geheel
droog komt te staan.
Het elektrisch circuit van het waar-
schuwingslampje controleert u als
volgt.
_Draai de sleutel naar “”. Als het waar-
schuwingslampje niet gaat branden, vraag
dan een Yamaha dealer het elektrisch cir-
cuit te testen.
DAUM0113
Snelheidsmeterunit De snelheidsmeterunit is voorzien van een
snelheidsmeter, een kilometerteller en een
brandstofniveaumeter. De snelheidsmeter
toont de actuele rijsnelheid. De kilometer-
teller toont de totale afgelegde afstand. De
brandstofniveaumeter geeft aan hoe veel
brandstof in de tank aanwezig is. (Zie pagi-
na 3-2 voor uitleg over de werking van het
waarschuwingslampje brandstofniveau.)1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller
3. Brandstofniveaumeter
12 3
ZAUM0523
Page 21 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00129
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU00125
Richtingaanwijzerschakelaar “”
Druk deze schakelaar naar rechts om af-
slaan naar rechts aan te geven. Druk deze
schakelaar naar links om afslaan naar links
aan te geven. Na loslaten keert de schake-
laar terug naar de middenstand. Om de
richtingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU03888
Dimlichtschakelaar “, ”
Zet deze schakelaar op “” voor groot-
licht en op “” voor dimlicht.
DAUM0063
Startknop “”
Druk bij bekrachtigde voor- of achterrem
deze knop in om de motor via de startmotor
te starten.
DC000005
LET OP:_ Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start. _
DAU03882
Voorremhendel De voorremhendel bevindt zich aan de
rechterstuurgreep. Trek deze hendel naar
het stuur toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
1. Claxonschakelaar “”
2. Richtingaanwijzerschakelaar “”
3. Dimlichtschakelaar “, ”
12
3
ZAUM0142
1. Startknop “”
1
ZAUM0473
1. Voorremhendel
1
ZAUM0084
Page 22 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
DAU00163
Achterremhendel De achterremhendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek deze hendel naar
het stuur toe om de achterrem te bekrachti-
gen.
DAU03463
Tankdop en dop van
oliereservoir voor 2-takt
injectiesmering De tankdop en de dop van oliereservoir
voor 2-takt injectiesmering bevinden zich
onder het zadel. (Zie pagina 3-8 voor ope-
nen en sluiten van het zadel.)
Vuldop brandstoftank
Om de tankdop te verwijderen wordt deze
linksom gedraaid en dan losgenomen.
Om de tankdop aan te brengen wordt deze
rechtsom gedraaid.Dop van oliereservoir voor 2-takt injec-
tiesmering
De dop van oliereservoir voor 2-takt injec-
tiesmering wordt los getrokken om te ver-
wijderen.
Om de dop van oliereservoir voor 2-takt in-
jectiesmering aan te brengen wordt deze
vast gedrukt in de reservoiropening.
DW000025
WAARSCHUWING
_ Controleer alvorens te gaan rijden of de
tankdop en de dop van het oliereservoir
voor 2-takt injectiesmering correct zijn
aangebracht. _
1. Achterremhendel
1
ZAUM0085
1. Vuldop brandstoftank
2. Dop oliereservoir
2 1
ZAUM0144
Page 23 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
DAU03753
Brandstof Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulpijp zoals ge-
toond.
DW000130
WAARSCHUWING
_
Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een heet
motorblok.
_
DAU00185
LET OP:_ Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-
len. _
DAU04206*
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan brandstof van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskos-
ten beperkt.
DWA00008
WAARSCHUWING
_ Vanwege de ontvlambaarheid van benzi-
ne moeten de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht worden genomen.
Zet de motor af alvorens te tanken.
Vul de tank van de scooter nooit bij
terwijl u rookt of in de nabijheid van
open vuur.
Let op en mors tijdens bijvullen
geen benzine op de motor of de uit-
laatdemper als deze direct na ge-
bruik nog heet zijn.
Veeg eventuele op motor of uitlaat-
demper gemorste benzine af alvo-
rens te starten.
_
1. Vulpijp
2. Brandstofniveau
1
2
ZAUM0020
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE
LOODVRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
Totale hoeveelheid:
6,5 L
Page 24 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAU03750
2-takt injectiesmeerolie Controleer of voldoende olie aanwezig is in
het reservoir voor 2-takt injectiesmering.
Vul zo nodig de voorgeschreven 2-takt in-
jectiesmeerolie bij.OPMERKING:_ Controleer of de dop op het reservoir voor
2-takt injectiesmering correct is aange-
bracht. _
DAU03098
Uitlaatkatalysator Deze scooter heeft een uitlaatkatalysator
die gemonteerd is in de uitlaatdemper.
DW000128
WAARSCHUWING
_ Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Controleer of het uit-
laatsysteem is afgekoeld alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voe-
ren. _
DC000114
LET OP:_ De volgende voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen om brand of
andere schaderisico’s te voorkomen.
Gebruik uitsluitend loodvrije benzi-
ne. Bij gebruik van loodhoudende
benzine zal onherstelbare schade
worden toegebracht aan de uitlaat-
katalysator.
Parkeer de scooter nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlamvat.
Laat de motor niet te lang aaneen
stationair draaien.
_
DAU03839
Chokehendel “” Voor het starten van een koude motor is
een rijker lucht/brandstof mengsel nodig;
via de choke wordt dit mengsel geleverd.
Beweeg de chokehendel richting
a om de
choke aan te zetten.
Beweeg de chokehendel richting
b om de
choke uit te zetten. Aanbevolen olie:
Yamalube 2 of gelijkwaardige 2-takt
injectiesmeerolie (JASO grade “FC”
of ISO grades “EG-C” of “EG-D”)
Oliehoeveelheid:
1,3 L 1. Chokehendel “”
1
a
b
ZAUM0309