Page 40 of 88

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
DAU16810
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU16841
Inrijperiode De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag dit
de eerste 1600 km (1000 mi) niet te zwaar
worden belast. De verschillende onderde-
len van de motor slijten op elkaar in totdat
de juiste bedrijfsspelingen zijn bereikt. Rijd
tijdens deze periode nooit langdurig volgas
en vermijd ook andere manoeuvres die tot
oververhitting van de motor kunnen leiden.
DAU17081
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan 2800
tpm draaien.
1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan 3300
tpm draaien.LET OP:
DCA10301
Na de eerste 1000 km (600 mi) moet de
motorolie worden ververst en de oliefil-
terpatroon of het oliefilterelement wor-den vervangen.1600 km (1000 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP:
DCA10310
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone wijst.
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine tecontroleren.
OPMERKING:Tijdens en na de inrijperiode van de motor
kan door de hitte van de uitlaatgassen de
uitlaatpijp iets verkleuren, maar dit is volko-men normaal.
U5YUD0D0.book Page 3 Friday, November 12, 2004 1:36 PM
Page 49 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
DAU36802
Motorolie en oliefilterpatroon Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKIN
G:
Zorg dat de machine rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan hetniveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor en laat warmdraaien tot
de motorolie op een normale tempera-
tuur van 60 °C (140 °F) is; laat de mo-
tor dan nog tien seconden stationair
draaien en zet hem uit.OPMERKING:Om de juiste motorolietemperatuur te berei-
ken voor een precieze aflezing van het olie-
niveau, moet de motor eerst volledig zijn
afgekoeld en daarna weer een paar minu-
ten lang zijn opgewarmd tot de normale be-drijfstemperatuur.3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen, verwijder de olie-
vuldop, veeg de peilstok schoon, steek
deze weer in de vulopening (zonder
vast te draaien) en neem dan weer uit
om het olieniveau te controleren.
OPMERKIN
G:
Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveaustaan.4. Als de motorolie bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, van de
aanbevolen soort, bij tot het correcte
niveau.
OPMERKING:Let bij het bijvullen van motorolie op dat het
oliereservoir niet wordt overvuld; vanaf de
niveaustreep halverwege de peilstok zal hetolieniveau sneller stijgen.
5. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.
1. Olievuldop
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
3. Peilstok
U5YUD0D0.book Page 8 Friday, November 12, 2004 1:36 PM
Page 52 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
LET OP:
DCA15080
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen olie met
een “CD”-dieselspecificatie of een
hogere kwaliteit dan gespecifi-
ceerd. Gebruik ook geen olie met
een “ENERGY CONSERVING II”- of
hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingenin het oliereservoir terechtkomen.
16. Breng de olievuldop aan.
17. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
18. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
19. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU36761
LuchtfilterelementHet luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Vraag een Yamaha dealer het luchtfil-
terelement te vervangen.
DAU21381
Controleren van de vrije slag
gaskabel De vrije slag van de gaskabel dient 3.0–5.0
mm (0.12–0.20 in) te bedragen bij de gas-
greep. Controleer de vrije slag van de gas-
kabel regelmatig en laat de vrije slag indien
nodig afstellen door een Yamaha dealer.1. Vrije slag gaskabel
U5YUD0D0.book Page 11 Friday, November 12, 2004 1:36 PM
Page 79 of 88

SPECIFICATIES
8-1
8
Afmetingen:Totale lengte:
2185 mm (86.0 in)
Totale breedte:
790 mm (31.1 in)
Totale hoogte:
1160 mm (45.7 in)
Zadelhoogte:
825 mm (32.5 in)
Wielbasis:
1525 mm (60.0 in)
Grondspeling:
143 mm (5.63 in)
Kleinste draaicirkel:
3200 mm (126.0 in)Gewicht:Incl. olie en brandstof:
259.0 kg (571 lb)Motor:Type motor:
Luchtgekoeld, 4-takt, OHV
Cilinderopstelling:
2-cilinder, V-blok
Slagvolume:
1670.0 cm³ (101.90 cu.in)
Boring × slag:
97.0 × 113.0 mm (3.82 × 4.45 in)
Compressieverhouding:
8.40 :1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem:
Dry sump
Motorolie:Type:
SAE20W40
Aanbevolen kwaliteit motorolie:
API service type SE, SF, SG of hoger
Hoeveelheid motorolie:
Zonder vervanging van oliefilterpatroon:
3.70 L (3.91 US qt) (3.26 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
4.10 L (4.33 US qt) (3.61 Imp.qt)Luchtfilter:Luchtfilterelement:
Papieren element met oliecoatingBrandstof:Aanbevolen brandstof:
Uitsluitend normale loodvrije benzine
Inhoud brandstoftank:
15.0 L (3.96 US gal) (3.30 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof:
3.0 L (0.79 US gal) (0.66 Imp.gal)Brandstofinjectie:Fabrikant:
NIPPON INJECTOR
Model:
INP-101/2Bougie(s):Fabrikant/model:
NGK/DPR7EA-9
Fabrikant/model:
DENSO/X22EPR-U9
Elektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Koppeling:Type koppeling:
Nat, meervoudige plaatVersnellingsbak:Primair reductiesysteem:
Recht tandwiel
Primaire reductieverhouding:
71/48 (1.479)
Secundair reductiesysteem:
Kettingaandrijving
Secundaire reductieverhouding:
39/17 (2.294)
Type versnellingbak:
Constant mesh, 5 versnellingen
Bediening:
Bediening met linkervoet
Overbrengingsverhoudingen:
1e:
38/16 (2.375)
2e:
30/19 (1.579)
3e:
29/25 (1.160)
4e:
24/25 (0.960)
5e:
24/30 (0.800)Chassis:Type frame:
Dubbel wiegframe
Spoorhoek:
25.00 °
Naspoor:
103.0 mm (4.06 in)
U5YUD0D0.book Page 1 Friday, November 12, 2004 1:36 PM