PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
2
3
4
5
67
8
9
OPMERKING:
Zorg dat de O-ringen correct aanliggen.
8. Breng de onderlegring en de olie-
aftapplug aan en zet de plug dan
vast met het voorgeschreven aan-
haalmoment.
OPMERKING:
Controleer of de onderlegring correct
aanligt.
9. Vul bij met de voorgeschreven
hoeveelheid van de aanbevolen
motorolie, monteer dan de olie-
vuldop en zet deze vast.
LET OP:
DCA11670
Gebruik geen olie met een
“CD”-dieselspecificatie of een
hogere kwaliteit dan gespecifi-
ceerd. Gebruik ook geen olie
met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigin-
gen in het carter terecht komen.
10. Start de motor, laat hem een paar
minuten stationair draaien en con-
troleer daarbij op olielekkage. Als
er sprake is van olielekkage, zet
de motor dan direct af en zoek deoorzaak.
11. Stel de indicator olieverversing op
de volgende wijze terug.
Terugstellen van de indicator olie-
verversing
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de “OIL CHANGE”-knop in-
gedrukt voor twee tot acht secon-
den.
3. Laat de “OIL CHANGE”-knop los,
de indicator olieverversing zal nu
uitgaan.
OPMERKING:
Als de motorolie werd ververst voordat
de indicator olieverversing brandde
(dus voordat de intervalperiode voor
Aanhaalmoment:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14.5 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilte-
relement:
1.50 L (1.59 US qt)
(1.32 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterele-
ment:
1.70 L (1.80 US qt)
(1.50 Imp.qt)
1. “OIL CHANGE”-knop
1