17-02-2003
UW 406 IN DETAIL119
ISOFIX-BEVESTIGINGEN Het 1/3 gedeelte van de achterbank is voorzien van
ISOFIX-bevesti-
gingspunten . Het betreft 2 bevesti-
gingsogen tussen de rugleuning en
de zitting van de desbetreffendezitplaats. ISOFIX-kinderzitjes zijn voorzien
van 2 vergrendelingen, die aan de bevestigingsogen worden bevestigd.
Een ISOFIX-kinderzitje dat voor auto's
van het merk PEUGEOT is gehomo-
logeerd en via het PEUGEOT-dealer-netwerk wordt verkocht, is het KIDDY
ISOFIX- zitje*. Plaats dit kinderzitje
voor kinderen tot 13 kg tegen derijrichting in en voor kinderen van 9 tot18 kg met het gezicht in de rijrichting. Schuif, als het kinderzitje op de voorstoel tegen de rijrichting inwordt bevestigd, de voorstoel zovermogelijk naar voren, zodat het kin-derzitje het dashboard (bijna) raakt. Zet voor een kinderzitje dat in de rij- richting op de achterbank is gemon-teerd de voorstoel in de middelstestand, met de rugleuning rechtop.
Het KIDDY ISOFIX-kinderzitje kan tevens op plaatsen zonder ISOFIX-bevestigingen worden aangebracht.Het is in dat geval verplicht hetkinderzitje met de driepuntsgordelaan de achterbank te bevestigen,ongeacht of het in de rijrichting oftegen de rijrichting in wordtgeplaatst.
Als het KIDDY ISOFIX-kinderzitje tegen de rijrichting in op de voor-stoel wordt geplaatst, is hetverplicht de airbag aan passa-gierszijde uit te schakelen.
Volg bij het plaatsen van het kinderzitje de gebruiksaanwijzingvan de fabrikant van het zitje. Raadpleeg het "Overzicht bevesti- ging kinderzitjes" voor het plaatsenvan een kinderzitje.
* De ISOFIX-bevestigingspunten van uw auto zijn uitsluitend geschikt voor de bevestiging van een door
PEUGEOT gehomologeerd en
via het PEUGEOT-dealernetwerkverkocht kinderzitje.
17-02-2003
SLEUTELS Met behulp van de sleutel kunnen de voorportieren en het dashboardkastjevergrendeld of ontgrendeld worden,kan de passagiersairbag worden uit-geschakeld en wordt het contactslotbediend. Centrale vergrendeling
Met behulp van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier kunnen deportieren en de achterklep gelijktijdigvergrendeld of ontgrendeld worden.
Als ŽŽn van de voorÐ of achterportierengeopend is, werkt de centrale vergren-deling niet.
Met de afstandsbediening kunnendezelfde functies worden uitgevoerd.
Afstandsbediening
VergrendelenDruk op de knop Aom de auto te
vergrendelen.
UW 406 IN DETAIL 103
Het vergrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer tweeseconden branden van de richting-aanwijzers. Ontgrendelen Druk op de knop
Bom de auto te
ontgrendelen. Dit wordt bevestigd door het snel knipperen van de richtingaanwijzers. Opmerking : druk de knop van de
afstandsbediening niet buiten het bereik van de auto in. Hierdoor kanhet systeem buiten werking raken. Indat geval moet de afstandsbedieningopnieuw geprogrammeerd worden. ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING Deze diefstalbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem envoorkomt zo het starten van demotor bij een inbraak. In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke codebeschikt. Bij het aanzetten van hetcontact moet de code van de sleutelworden herkend door de startblokke-ring, waarna de motor gestart kanworden. Raadpleeg,
bij een storing in het
systeem, zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Lokaliseren van de autoOm de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats :
druk op de knop A, de plafonniers
gaan branden en de knipperlichten knipperen gedurende enkeleseconden.
Waarschuwingssignaal sleutel Als het bestuurdersportier wordt geopend terwijl de sleutel nog in hetcontact steekt, klinkt er een geluids-signaal.
17-02-2003
SLEUTELS Met behulp van de sleutel kunnen de voorportieren en het dashboardkastjevergrendeld of ontgrendeld worden,kan de passagiersairbag worden uit-geschakeld en wordt het contactslotbediend. Centrale vergrendeling
Met behulp van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier kunnen deportieren en de achterklep gelijktijdigvergrendeld of ontgrendeld worden.
Als ŽŽn van de voorÐ of achterportierengeopend is, werkt de centrale vergren-deling niet.
Met de afstandsbediening kunnendezelfde functies worden uitgevoerd.
Afstandsbediening
VergrendelenDruk op de knop Aom de auto te
vergrendelen.
UW 406 IN DETAIL 103
Het vergrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer tweeseconden branden van de richting-aanwijzers. Ontgrendelen Druk op de knop
Bom de auto te
ontgrendelen. Dit wordt bevestigd door het snel knipperen van de richtingaanwijzers. Opmerking : druk de knop van de
afstandsbediening niet buiten het bereik van de auto in. Hierdoor kanhet systeem buiten werking raken. Indat geval moet de afstandsbedieningopnieuw geprogrammeerd worden. ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING Deze diefstalbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem envoorkomt zo het starten van demotor bij een inbraak. In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke codebeschikt. Bij het aanzetten van hetcontact moet de code van de sleutelworden herkend door de startblokke-ring, waarna de motor gestart kanworden. Raadpleeg,
bij een storing in het
systeem, zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Lokaliseren van de autoOm de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats :
druk op de knop A, de plafonniers
gaan branden en de knipperlichten knipperen gedurende enkeleseconden.
Waarschuwingssignaal sleutel Als het bestuurdersportier wordt geopend terwijl de sleutel nog in hetcontact steekt, klinkt er een geluids-signaal.
17-02-2003
MOTORKAP OPENEN Binnenzijde :trek aan de handgreep
links onder het dashboard.Buitenzijde : druk de veiligheidshaak
omhoog en til de motorkap op. Gasdempers motorkap
De gasdempers heffen de motorkap en houden deze omhoog. Sluiten Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat deze aan het einde van deslag in het slot vallen. Controleer ofde motorkap goed vergrendeld is. BRANDSTOF TANKEN
Tank uitsluitend bij afgezette motor.
Trek de hendel op de vloer aan de linkerzijde van de bestuurdersstoelvoorbij het zware punt om het brand-stoftankklepje te openen. Als de tank volledig gevuld wordt, stop dan zodra het vulpistool driekeer is afgeslagen ; indien dit nietgebeurt, zouden er storingen kunnenoptreden. De inhoud van de brandstoftank
bedraagt ongeveer 70 liter. Aan de binnenzijde van de tank- klep is een houder voor de vuldopaangebracht.
UW 406 IN DETAIL
110
Openen van binnenuit van achterklep van familiale
Verschuif knop
Aen druk de knop
dan in.Draai de sleutel linksom om bedie- ning van de achterklep van binnenuitte blokkeren.
17-02-2003
MOTORKAP OPENEN Binnenzijde :trek aan de handgreep
links onder het dashboard.Buitenzijde : druk de veiligheidshaak
omhoog en til de motorkap op. Gasdempers motorkap
De gasdempers heffen de motorkap en houden deze omhoog. Sluiten Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat deze aan het einde van deslag in het slot vallen. Controleer ofde motorkap goed vergrendeld is. BRANDSTOF TANKEN
Tank uitsluitend bij afgezette motor.
Trek de hendel op de vloer aan de linkerzijde van de bestuurdersstoelvoorbij het zware punt om het brand-stoftankklepje te openen. Als de tank volledig gevuld wordt, stop dan zodra het vulpistool driekeer is afgeslagen ; indien dit nietgebeurt, zouden er storingen kunnenoptreden. De inhoud van de brandstoftank
bedraagt ongeveer 70 liter. Aan de binnenzijde van de tank- klep is een houder voor de vuldopaangebracht.
UW 406 IN DETAIL
110
Openen van binnenuit van achterklep van familiale
Verschuif knop
Aen druk de knop
dan in.Draai de sleutel linksom om bedie- ning van de achterklep van binnenuitte blokkeren.
17-02-2003
AIRBAGS VOOR Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel en voor depassagier in het dashboard aange-bracht. Ze worden tegelijkertijd geac-tiveerd, behalve als de airbag aanpassagierszijde is uitgeschakeld. Storing airbag voorAls dit pictogram verschijnt op het instrumentenpaneelin combinatie met eengeluidssignaal en de mel-ding "Airbag(s) defect" op
het multifunctionele display, laat hetsysteem dan controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van de
inzittenden bij ernstige aanrijdingen :ze vormen een aanvulling op de wer-king van de veiligheidsgordels metgordelkrachtbegrenzers. De elektronische schoksensors regi- streren een plotselinge vertraging
van de auto : als de drempelwaardevoor het in werking treden wordtoverschreden, worden de airbagsonmiddellijk opgeblazen en bescher-men ze de inzittenden van de auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de veilig-heidsgordels zorgen voor een
afdoende bescherming ; de krachtvan de aanrijding is afhankelijk vanhet soort obstakel en de snelheidvan de auto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is.
Opmerking : Het uit de airbags
ontsnappende gas kan enigszins irriteren.
RIJDEN MET UW 406 153
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot een airbag aanpassagierszijde
Auto's met airbagschakelaar : - schakel de air-bag aan passa- gierszijde uit alsu een kinderzit-je met de rug inde rijrichting opde voorstoelplaatst.
- schakel de air- bag in als ereen passagierop de voorstoelzit.
Auto's zonder airbagschakelaar : - plaats geen kinder-zitje met de rug in derijrichting op de voor-stoel.
Leg in elk geval nooit uw voeten ofandere voorwerpen op hetdashboard.
17-02-2003
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags :
¥ Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten (laat aan passagierszijde uw voeten niet op het dashboard rusten).
¥ Zorg dat er zich geen obstakels (bijvoorbeeld accessoires of huisdieren) bevinden tussen de airbag en de inzittenden. Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-servicepunt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.
¥ De systemen zijn ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat ze daarna door een PEUGEOT-servicepunt vervangen. Airbags voor
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op.
Zij-airbags
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
¥ Bedek de voorstoelen alleen met goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT- servicepunt.
RIJDEN MET UW 406 155
17-02-2003
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags :
¥ Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten (laat aan passagierszijde uw voeten niet op het dashboard rusten).
¥ Zorg dat er zich geen obstakels (bijvoorbeeld accessoires of huisdieren) bevinden tussen de airbag en de inzittenden. Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-servicepunt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.
¥ De systemen zijn ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat ze daarna door een PEUGEOT-servicepunt vervangen. Airbags voor
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op.
Zij-airbags
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
¥ Bedek de voorstoelen alleen met goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT- servicepunt.
RIJDEN MET UW 406 155