
14-04-2003
UW 307 SW IN DETAIL87
Handmatig verstellen Al naar gelang uw wensen kunt u de automatische bediening van het sys-teem handmatig aanpassen. De ove-rige functies worden automatischgeregeld. Bij het indrukken van detoets "AUTO" zal het systeem weer
volledig automatisch functioneren.
4. Airconditioning
Bij het indrukken van deze toets wordt de airconditio-ning uitgeschakeld. Deaanduiding "ECO" ver-
schijnt op de display. Druk
de toets nogmaals in om de automa-tische werking van de airconditioningte hervatten. De aanduiding "A/C"
verschijnt op de display. OpmerkingenCondensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een kleinplasje water onder de auto vormt, dit iseen normaal verschijnsel. Om te voorkomen dat de ruiten bij koud of vochtig weer beslaan, raden we u aandan niet de instelling "ECO" te kiezen.
5. Luchtverdeling
Druk deze toets herhaalde malen in om de luchtstroomte verdelen naar:
- de voorruit (ontwasemenof ontdooien). - de voorruit en de beenruimte.
- de beenruimte.
- de linker, rechter en middelste
ventilatieroosters en de been- ruimte.
- de linker, rechter en middelste ventilatieroosters.
6. Luchtopbrengst De luchtopbrengstkan vergroot of ver-kleind worden doorrespectievelijk detoetsen + of - in te
drukken.
7. Toevoer van buitenlucht Bij het indrukken van dezetoets wordt de lucht in hetinterieur gerecirculeerd.Deze stand, aangegeven
op het display, dient om de
toevoer van buitenlucht bij stank enstofoverlast af te sluiten. Gebruik de luchtrecirculatie alleen als dit echt nodig is. Druk de toetsnogmaals in om de automatischetoevoer van buitenlucht te hervatten. Opmerking:Om te voorkomen dat de ruiten be-
slaan bij koud of vochtig weer, radenwe u aan dan niet de instelling "lucht-recirculatie" te kiezen. 8. Uit
Bij het indrukken van detoets "OFF" wordt het sys-
teem volledig uitgescha-keld. De temperatuur wordt
niet meer automatisch geregeld. Als u opnieuw op de toetsen "OFF",
"AUTO" of "zicht" drukt, wordt het
systeem weer in werking gesteld met de laatste door u gekozen instellin-gen.
9. Achterruitverwarming en verwarming buitenspiegels
Druk op deze toets om de achterruitverwarming en deverwarming van de buiten-spiegels in te schakelen.De verwarming wordt auto-
matisch uitgeschakeld. Het is moge-lijk om de achterruitverwarming eer-der uit te schakelen door de toetsnogmaals in te drukken.
Belangrijke voorzorgsmaatregelen Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om hetsysteem in perfecte staat te houden. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en laat het systeem in
dat geval door uw PEUGEOT-servi-cepunt controleren.

SLEUTELS Met behulp van de sleutel kunnen de voorportieren, de tankdop en hetdashboardkastje vergrendeld of ont-grendeld worden, kan de passagiers-airbag worden uitgeschakeld enwordt het contactslot bediend. Centrale vergrendeling Met behulp van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier kunnen deportieren en de achterklep gelijktijdigvergrendeld of ontgrendeld worden,kan de supervergrendeling wordenbediend en kunnen de buitenspiegelsworden ingeklapt. Als ŽŽn van de portieren of de achter- klep geopend is, werkt de centrale ver-grendeling niet. Dit wordt aangegevendoor een geluidssignaal als wordtgeprobeerd te vergrendelen met deafstandsbediening.
Met de afstandsbediening kunnendezelfde functies worden uitgevoerd.
Afstandsbediening
Vergrendelen Druk op de knop Aom de auto te
vergrendelen. Het vergrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer tweeseconden branden van de richting-aanwijzers. Opmerking: door lang op de knop A
te drukken, worden niet alleen de portieren en de achterklep vergren-deld, maar worden ook automatischde ruiten gesloten. Auto's met supervergrendeling Let op: de supervergrendeling blok-
keert het van binnenuit en van buitenaf openen van de portieren. Door ŽŽn keer op de knop Ate druk-
ken wordt de supervergrendeling ingeschakeld. Dit wordt bevestigd door het geduren- de ongeveer twee seconden brandenvan de richtingaanwijzers. Opmerking: door lang op de knop Ate
drukken wordt niet alleen de superver- grendeling ingeschakeld, maar wordenook automatisch de ruiten gesloten. Door binnen vijf seconden na het inschakelen van de supervergrende-ling nogmaals op de toets Ate druk-
ken wordt de normale vergrendelingweer ingeschakeld. Dit wordt bevestigd door het geduren- de ongeveer twee seconden brandenvan de richtingaanwijzers. Ontgrendelen Druk op de knop
Bom de auto te
ontgrendelen. Dit wordt bevestigd door het snel knipperen van de richtingaanwijzers. Opmerking: als de auto is vergren-
deld en per ongeluk wordt ontgren- deld zonder dat binnen 30 secondeneen van de portieren wordt geopend,wordt de auto automatisch weer ver-grendeld.
Lokaliseren van de auto Om de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats: druk op de knop A, de plafon-
niers gaan branden en de knip- perlichten knipperen gedurendeenkele seconden.
UW 307 SW IN DETAIL 103
14-04-2003

14-04-2003
AUTOMATISCH
INSCHAKELEN VAN DEVERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld als delichtsterkte van de omgeving onvol-doende is en als de ruitenwissers inwerking zijn. De verlichting wordt uit-geschakeld als de lichtsterkte van deomgeving weer voldoende is of hetwissen is gestopt. Opmerking: Bij mist of sneeuwval
kan de lichtschakelaar voldoende licht waarnemen en zullen de lichtenniet automatisch worden ingescha-keld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie: zet het contact in de stand acces- soires (1e stand van de sleutel),
houd het uiteinde van de licht-schakelaar meer dan 4 secondeningedrukt.
De lichtsensor bevindt zich samenmet de regensensor* op het midden van de voorruit achter debinnenspiegel. Deze sensor regeltde automatische verlichting. Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding
"Automatische
verlichting aan" op het multifunctio-
nele display. Uitschakelen Als de functie wordt uitgeschakeld klinkt een geluidssignaal. Opmerking: de functie wordt tijdelijk
uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (deverlichting gaat aan) De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding"Defect in automatische verlich-ting" op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt om het systeem te laten contro-leren.
* In de loop van het jaar.
UW 307 SW IN DETAIL 111
Richtingaanwijzers Links:Omlaag.
Rechts: Omhoog.
Bij helder of regenachtig
weer, zowel overdag als 'snachts, zijn de mistlampenv——r en het mistachterlicht
verblindend voor medeweggebruikersen daarom niet toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te zet- ten zodra ze niet meer nodig zijn.

14-04-2003
AUTOMATISCH
INSCHAKELEN VAN DEVERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld als delichtsterkte van de omgeving onvol-doende is en als de ruitenwissers inwerking zijn. De verlichting wordt uit-geschakeld als de lichtsterkte van deomgeving weer voldoende is of hetwissen is gestopt. Opmerking: Bij mist of sneeuwval
kan de lichtschakelaar voldoende licht waarnemen en zullen de lichtenniet automatisch worden ingescha-keld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie: zet het contact in de stand acces- soires (1e stand van de sleutel),
houd het uiteinde van de licht-schakelaar meer dan 4 secondeningedrukt.
De lichtsensor bevindt zich samenmet de regensensor* op het midden van de voorruit achter debinnenspiegel. Deze sensor regeltde automatische verlichting. Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding
"Automatische
verlichting aan" op het multifunctio-
nele display. Uitschakelen Als de functie wordt uitgeschakeld klinkt een geluidssignaal. Opmerking: de functie wordt tijdelijk
uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (deverlichting gaat aan) De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding"Defect in automatische verlich-ting" op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt om het systeem te laten contro-leren.
* In de loop van het jaar.
UW 307 SW IN DETAIL 111
Richtingaanwijzers Links:Omlaag.
Rechts: Omhoog.
Bij helder of regenachtig
weer, zowel overdag als 'snachts, zijn de mistlampenv——r en het mistachterlicht
verblindend voor medeweggebruikersen daarom niet toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te zet- ten zodra ze niet meer nodig zijn.

14-04-2003
UW 307 SW IN DETAIL113
Dek de regensensor, op de voorruit achter de binnen-spiegel, niet af. Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in een was- straat of controleer of de schake-laar niet in de stand voor automa-tisch wissen staat.
Wacht 's winters met het inschake- len van het automatisch wissen totde voorruit ontdooid is.Ruitenwisser achter
Draai de ring Ain de eerste
stand voor de intervalscha- keling.
Ruitensproeier achter Draai de ring Avoorbij de
eerste stand, zodat de rui-tensproeier in werkingtreedt en vervolgens de rui-tenwisser enige tijd wordt ingeschakeld.Automatische ruitenwissers In de stand AUTOwerkt de ruiten-
wisser automatisch en wordt de snel- heid van de wissers aan de hoeveel-heid neerslag aangepast.
Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de automa- tische ruitenwissers verschijnt demelding "Automatisch wissen
aan" op het multifunctionele display.
Uitschakelen Bij het uitschakelen van de functie klinkt er een geluidssignaal. In het geval van een storing wordt
de bestuurder gewaarschuwd met een geluidssignaal en de melding"Storing automatische ruitenwis-sers" op het multifunctionele display.
Als de schakelaar in de stand AUTO
staat werken de ruitenwissers in deintervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt om het systeem te laten contro-leren.

14-04-2003
UW 307 SW IN DETAIL
118
Het uiteinde van het glas van de buitenspiegel aanbestuurderszijde is asfe-risch (dit gedeelte is doormiddel van een stippellijn
afgetekend) om de "dode hoek"op te heffen. Bovendien lijken de weergegeven objecten in de spiegels aan be-stuurders- en passagierszijde ver-der af dan ze in werkelijkheid zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden om de afstand tenopzichte van achteropkomendverkeer goed in te schatten.Binnenspiegel De binnenspiegel kent 2 standen:
- dagstand (normaal),
- nachtstand (antiverblinding). De spiegel kan in de dag- en nacht- stand gezet worden met behulp vanhet hendeltje aan de onderzijde.
SPIEGELS Elektrisch verstelbare buitenspiegels Zet de knop Anaar links of
rechts om de desbetreffende spiegel te selecteren.
Duw de knop Bin de 4 richtingen
om de spiegel af te stellen.
Zet de knop Aweer in het mid-
den.
Tijdens het parkeren kunnen de bui-tenspiegels handmatig, elektrischdoor aan de knop Ate trekken, of
automatisch bij het vergrendelen vande auto, ingeklapt worden. De buitenspiegels worden uitgeklapt door het contact aan te zetten. Opmerking: Het automatisch inklap-
pen van de buitenspiegels bij het vergrendelen kan uitgeschakeld wor-
den. Raadpleeg uw PEUGEOT-ser-vicepunt.

14-04-2003
UW 307 SW IN DETAIL
118
Het uiteinde van het glas van de buitenspiegel aanbestuurderszijde is asfe-risch (dit gedeelte is doormiddel van een stippellijn
afgetekend) om de "dode hoek"op te heffen. Bovendien lijken de weergegeven objecten in de spiegels aan be-stuurders- en passagierszijde ver-der af dan ze in werkelijkheid zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden om de afstand tenopzichte van achteropkomendverkeer goed in te schatten.Binnenspiegel De binnenspiegel kent 2 standen:
- dagstand (normaal),
- nachtstand (antiverblinding). De spiegel kan in de dag- en nacht- stand gezet worden met behulp vanhet hendeltje aan de onderzijde.
SPIEGELS Elektrisch verstelbare buitenspiegels Zet de knop Anaar links of
rechts om de desbetreffende spiegel te selecteren.
Duw de knop Bin de 4 richtingen
om de spiegel af te stellen.
Zet de knop Aweer in het mid-
den.
Tijdens het parkeren kunnen de bui-tenspiegels handmatig, elektrischdoor aan de knop Ate trekken, of
automatisch bij het vergrendelen vande auto, ingeklapt worden. De buitenspiegels worden uitgeklapt door het contact aan te zetten. Opmerking: Het automatisch inklap-
pen van de buitenspiegels bij het vergrendelen kan uitgeschakeld wor-
den. Raadpleeg uw PEUGEOT-ser-vicepunt.

14-04-2003
UW 307 SW IN DETAIL119
MAKE-UPSPIEGEL MET VERLICHTING Als het contact aan is, gaat de verlich- ting van de make-upspiegel brandenzodra het afdekklepje geopend wordt.
VENSTERS VOOR
TOL-/PARKEERKAARTEN De athermische voorruit bevat twee niet-reflecterende gedeelten aanweerskanten van de binnenspiegel. Hier kunnen de tol- en/of parkeer- kaarten worden bevestigd.
Automatische binnenspiegel De binnenspiegel verstelt geleidelijk en automatisch van de dag- in de nacht-
stand. Om verblinding te voorkomen, wordt de spiegel automatisch donker,afhankelijk van de hoeveelheid licht die vanaf de achterzijde van de auto op despiegel valt. Zodra de hoeveelheid licht (bijvoorbeeld zonneschijn, verlichting vanachteropkomend verkeer) vermindert, wordt het spiegelbeeld weer helder vooreen optimaal zicht.
Werking Zet het contact aan en druk op schakelaar 1 :
- Verklikkerlampje 2aan (schakelaar ingedrukt): automatische werking.
- Verklikkerlampje 2uit: automatische werking uitgeschakeld. De spiegel blijft in
de dagstand staan.
BijzonderhedenZodra de achteruit wordt ingeschakeld, wordt de spiegel in de dagstand gezet voor een maximaal zicht naar achteren.