22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL
86
ALGEMENE INFORMATIE MET BETREKKING TOT KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp van uw auto veel aandacht heeft besteed aan veiligheidsvoorzieningen voor uw kinderen, is hun veiligheid natuurlijk ook afhan-kelijk van u zelf.
Volg voor een optimale veiligheid de volgende adviezen op:
Ð Sinds 1992 dienen
kinderen jonger dan 10 jaar in gehomologeerde*, aan
het lichaamsgewicht aangepaste kinderzitjes op met veiligheidsgordels uit-
geruste plaatsen te worden vervoerd.
Ð Kinderen van minder dan 9 kg moeten zowel voor- als achterin tegen de rijrichting in worden vervoerd. PEUGEOT raadt u aan uw kind tegen de
rijrichting in te vervoeren tot de leeftijd van 2 jaar.
Ð De veiligste plaats voor een kinderzitje is volgens de statistieken eenplaats op de achterbank van uw auto. PEUGEOT beveelt u dan ook aan het kinderzitje op de achterbank te bevestigen, ook al is het een kinderzitje dat tegen de rijrichting in kanworden bevestigd.
Ð Als uw kind op een zitverhoging zit, controleer dan of de heupgordel goed over de bovenbenen van het kind ligt. De schoudergordel dient over de schouder
van het kind te liggen, zonder de hals te raken. PEUGEOT raadt u aan een zit-verhoging met rugleuning en gordelgeleider te gebruiken.
Ð Vergeet bij het vastmaken van de veiligheidsgordel of het tuigje van het kin- derzitje niet om de speling tussen de gordel of het tuigje en het lichaam
van het kind tot een minimum te beperken .
Voorschriften met betrekking tot het vervoer van kinderen op de passagiersstoel** Kinderen jonger dan 10 jaar mogen niet met het kinderzitje in de rijrichting op de passagiersstoel worden vervoerd, behalve als de achterzitplaatsen al bezet zijndoor andere kinderen of als de achterbank niet bruikbaar is (verwijderd, neerge-klapt). Zet in dat geval de passagiersstoel in de middelste stand en schakel deairbag niet uit. Het kinderzitje mag tegen de rijrichting in worden aangebracht. In deze stand is
het verplicht de airbag aan passagierszijde uit te schakelen. Anders kan het kindbij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.
* Volgens de wettelijke bepalingen.
** Raadpleeg de wettelijke bepalingen van uw land voor de voorschriften met betrekking tot het vervoer van kinderen op de passagiersstoel.
ISOFIX-BEVESTIGINGEN De twee achterzitplaatsen zijn uitge- rust met ISOFIX-bevestigingen . Deze
bevestigingen bestaan uit 2 ringengeplaatst tussen de rug en de zittingvan de stoel. De ISOFIX-kinderzitjes beschikken
over 2 sloten die gemakkelijk aan deze ringen kunnen worden verankerd. Bij een onjuist geplaatst kinderzitje kan het kind bij een aanrijding ernstigletsel oplopen. De ISOFIX-bevestigingen zorgen voor een veilige, degelijke en snellemontage van het kinderzitje in uwauto.
Uw PEUGEOT-servicepunt kan u informeren welke ISOFIX-kinderzitjesgeschikt zijn voor uw auto.
22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL
88
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
Behalve ISOFIX-kinderzitjes levert PEUGEOT ook een uitgebreide reeks kinderzitjes die met de veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:
Deze kinderzitjes zijn bij auto's van het merk PEUGEOT uitvoerig getest op veiligheid bij aanrijdingen en garanderen een optimale bescherming voor uw kinderen:
Groep 0+: Vanaf de geboorte tot 13 kg L1 - "Britax Babysure": wordt met de rug in de rijrichting aangebracht en met een driepuntsgordel vastgemaakt.
Als het zitje voorin is aangebracht, is het verplicht de airbag aan passagierszijde uit te schakelen.
Groep 1: Van 9 tot 18 kgL2 - "Ršmer Prince": wordt met een heupgordel of driepuntsgordel vastgemaakt. Omwille van de veiligheid van uw kinderen: gebruik het zitje en de gordelbeschermer nooit los van elkaar.
Groep 2: Van 15 tot 25 kg
L3 - "Ršmer Vario": wordt met een heupgordel of driepuntsgordel vastgemaakt.
22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL89
Groep 2 en 3: Van 15 tot 36 kg L4 - "Recaro Start": wordt met een driepuntsgordel vastgemaakt.
De hoogte en de breedte van de rugleuning alsmede de lengte van de zitting kunnen naar gelang de leeftijd en de grootte van uw kind worden afgesteld.
L5
-- "Klippan Optima": wordt met een driepuntsgordel vastgemaakt. Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg): gebruik alleen de zitverhoging.
Raadpleeg het "Overzicht bevestiging kinderzitjes" voor het plaatsen van een kinderzitje.
Laat nooit ŽŽn of meer kinderen zonder toezicht
in een auto achter. Laat nooit een kind of een
dier in uw auto achter wanneer alle ruiten gesloten zijn en de autoin de zon staat. Plaats zonneschermen voor de achterste zijruiten om uw jongekinderen tegen de zon tebeschermen. Laat de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter inde de auto.
Volg alle aanwijzingen van de fabrikant met betrekking tot hetplaatsen en het bevestigen vanhet kinderzitje op. Deze zijn aangegeven in de des- betreffende gebruiksaanwijzing. Zorg er bovendien voor dat de achterzijruiten* niet verder danvoor 1/3 deel geopend worden.
* Volgens uitvoering.
Schakel de airbag aan passagierszijde altijd uit als u een kinderzitje met
de rug in de rijrichting op de voorstoel plaatst. Anders kan een kind bijhet afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.
UW 307 CC IN DETAIL91
VEILIGHEIDSGORDELS
Veiligheidsgordels omdoen
Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting. Veiligheidsgordels v——r met pyrotechnische gordelspannersen gordelkrachtbegrenzers Dankzij de toepassing van veilig- heidsgordels met gordelspanners engordelkrachtbegrenzers is de veilig-heid van de voorste inzittenden bijfrontale aanrijdingen nog verder ver-beterd. De gordelspanners dienenom, afhankelijk van de kracht van deaanrijding, de veiligheidsgordels ste-vig tegen de lichamen van de inzit-tenden te trekken. De veiligheidsgordels met gordelspan- ners werken alleen als het contact isaangezet. De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht waarmee de gordel tegenhet lichaam van de inzittende getrok-ken wordt.
Veiligheidsgordels achter De zitplaatsen achter zijn voorzien van twee driepuntsgordels metoprolautomaat en een gordelkracht-
begrenzer. Plaats de gordels in de geleiders
1
om te voorkomen dat de gordels gaan klapperen bij het rijden metgeopend dak.
De gordel heeft het meeste effect als deze strak om het lichaam gedragen wordt. De gordelspanners kunnen, afhankelijk van de aard en de kracht van de aanrijding, v——r en onafhankelijk van de airbags afgaan.
Het verklikkerlampje van de airbag op het instrumentenpaneel gaat in iedergeval branden.
Laat het systeem na een aanrijding controleren door een PEUGEOT-servicepunt.
22-09-2003
22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL
92
SLEUTELS U heeft de beschikking over twee identieke sleutels. Met behulp vaneen van deze sleutels kunnen devoorportieren, de tankdop en hetdashboardkastje vergrendeld of ont-grendeld worden, kan de passagier-sairbag worden uitgeschakeld, kande ontgrendelingsknop van deachterklep worden geblokkeerd enwordt het contactslot bediend. Centrale vergrendeling/ ontgrendeling Met behulp van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier:
Ð kunnen de portieren en de achter-
klep gelijktijdig vergrendeld worden en kunnen de buitenspiegels wordeningeklapt.
Ð kan het bestuurdersportier worden ontgrendeld. Bij het openen van hetbestuurdersportier wordt ook het por-tier aan passagierszijde ontgrendeld.
De achterklep kan uitsluitend ontgren-deld worden door de blokkeerschake-laar in het interieur te bedienen met desleutel in de schakelaar (zie het desbe-
treffende hoofdstuk). Afstandsbediening
Met de afstandsbediening kan opafstand de auto worden vergrendeld enontgrendeld, kan de supervergrendelingworden bediend, kan de auto wordengelokaliseerd, kunnen de buitenspiegelsworden ingeklapt en kan de achterklepop een kier worden gezet.
Vergrendelen Druk op de knop
Aom de auto te ver-
grendelen. Het vergrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer twee secon-den branden van de richtingaanwijzers. Auto's met supervergrendeling Let op: De supervergrendeling blok-
keert het van binnenuit en van bui- tenaf openen van de portieren.
Door ŽŽn keer op de knop Ate drukken
wordt de supervergrendeling ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door het gedu-rende ongeveer twee secondenbranden van de richtingaanwijzers. Door binnen vijf seconden na hetinschakelen van de supervergrende-ling
nogmaals op de toets Ate druk-
ken wordt de normale vergrendelingweer ingeschakeld. Dit wordt bevestigd door het gedu- rende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers. Ontgrendelen Druk op de knop Bom de auto te
ontgrendelen.Dit wordt bevestigd door het snel knipperen van de richtingaanwijzers. Opmerking: Als de auto is vergrendeld
en per ongeluk wordt ontgrendeld zon- der dat binnen 30 seconden een vande portieren of de achterklep wordtgeopend, wordt de auto automatischweer vergrendeld.
Op een kier zetten van de achterklep
Druk lang op de knop Bom de por-
tieren te ontgrendelen en de achter-klep op een kier te zetten. Lokaliseren van de auto Om de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats: Druk op de knop A, de plafonniers
gaan branden en de knipperlichten knipperen gedurende enkeleseconden.
22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL
124
AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van deinzittenden bij ernstige aanrijdingen:ze vormen een aanvulling op de wer-king van de veiligheidsgordels metgordelkrachtbegrenzers. De elektro-nische schoksensors registreren eenplotselinge vertraging van de auto:als de drempelwaarde voor het inwerking treden wordt overschreden,worden de airbags onmiddellijkopgeblazen en beschermen de inzit-tenden van de auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de veilig-heidsgordels zorgen voor eenafdoende bescherming; de krachtvan de aanrijding is afhankelijk vanhet soort obstakel en de snelheidvan de auto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is. Opmerking:
Het uit het kussen ont-
snappende gas kan enigszins irriteren. AIRBAGS VOOR Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel en voor depassagier in het dashboard aange-bracht. Ze worden tegelijkertijd geac-tiveerd (behalve als de airbag aanpassagierszijde is uitgeschakeld). Storing airbag voor
Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie meteen geluidssignaal en demelding "Storing Airbag"
op het multifunctionele dis-
play, raadpleeg dan een PEUGEOT-servicepunt om het systeem te latencontroleren. Uitschakelen airbag aan passagierszijde* Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijdealtijd uit als u een kinderzitje metde rug in de rijrichting op de voor-
stoel plaatst. Anders kan een kindbij het afgaan van de airbaglevensgevaarlijk gewond raken.
Zet het contact uit , steek de
sleutel in de schakelaar voor uit- schakelen van de airbag aanpassagierszijde 1, draai deze in
de stand "OFF"en verwijder de
sleutel zonder de stand van deschakelaar te veranderen.
Het verklikkerlampje op het instru-mentenpaneel brandt zolang de air-bag is uitgeschakeld.
* Volgens land van bestemming.
22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL125
In de stand
"OFF"werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventuele aanrijding niet. Als u het kinderzitje heeft verwijderd, zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schake-len en zo de veiligheid van uw pas-sagier te garanderen.
Controle uitschakeling Het goed functioneren van het systeem wordt aangegeven door een pictogramop het instrumentenpaneel in combina-tie met een geluidssignaal en een mel-
ding op het multifunctionele display. Als bij aangezet contact (2 e
stand), dit pictogram op hetinstrumentenpaneel ver-schijnt in combinatie met eengeluidssignaal en de mel-
ding "Airbag passagierszijde uitge-
schakeld" op het multifunctionele
display, betekent dit dat de airbag aanpassagierszijde is uitgeschakeld(stand "OFF"). ZIJ-AIRBAGS De zij-airbags zijn aan de zijde van de portieren in de rugleuningen vande voorstoelen aangebracht. Ze worden aan de zijde waar de aan- rijding plaatsvindt opgeblazen. Controle van werking Het goed functioneren van het systeem wordt aangegeven dooreen pictogram in combinatie met eengeluidssignaal en een melding op
het multifunctionele display.
Als dit pictogram verschijntin combinatie met eengeluidssignaal en de mel-ding "Storing airbag(s)" op
het multifunctionele display,
raadpleeg dan een PEUGEOT-servicepunt om het systeem te latencontroleren.
22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL
126
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
¥ Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten.
¥ Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-servicepunt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren. Airbags voor
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Laat aan passagierszijde uw voeten niet op het dashboard rusten.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op. Zij-airbags
¥ Bedek de voorstoelen alleen met goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver- wondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.