2.0 TB2.42.4 AUT. 2.4 JTD3.0 V6 AUT.
Inhou\f bran\f\btoftank liter
Re\berve liter
De benzinemotoren zijn uit\bluiten\f ge\bchikt voor loo\fvrije benzine met een minimum octaangetal van 95 RON.
De \fie\belmotoren zijn uit\bluiten\f ge\bchikt voor \fie\belbran\f\btof voor motorvoertuigen ( \bpecificatie EN590) .
2.0 TB 2.42.4 AUT. 2.4 JTD3.0 V6 AUT.
Motorolie (hoeveelhei\f voor
perio\fieke verver\bing -
carter en oliefilter) liter
#Verontreinig het milieu niet met afgewerkte olie.
WEGWIJS IN UW AUTO\u
Veilig en milieu-bewu\bt rij\fen .............. 2
Signalen correct gebruik van \fe auto .... 6
Symbolen..................\u..................\u.......... 7
Inhou\f ..................\u..................\u............. 11
Da\bhboar\f ..................\u..................\u....... 12
Telematica-info\by\bteem CONNECT ...... 14
Start-/contact\blot ..................\u............... 24
Lancia CODE ..................\u..................\u.. 26
Dief\btalalarm ..................\u..................\u... 39
Ea\by Entry/Exit ................................... 43
Herkenning\b\by\bteem
(Keyle\b\b Sy\btem) ..................\u................ 44
Portieren ..................\u..................\u.......... 55
Zitplaat\ben voor ..................\u................. 60
Zitplaat\ben achter ..................\u.............. 66
Stuurwiel ..................\u..................\u......... 70
Achteruitkijk\bpiegel ..................\u........... 70
Elektri\bche ruitbe\fiening ..................\u... 73
Veilighei\f\bgor\fel\b ..................\u............... 76
Kin\feren veilig vervoeren ..................\u... 81
Airbag\b voor en zij-airbag\b ..................\u. 87
Be\fiening\b\bchakelaar buitenverlichting en
hen\fel\b aan het \btuur ..................\u......... 97
In\btrumentenpaneel ..................\u........... 105
In\btrumenten ..................\u..................\u... 107
Controlelampje\b en mel\fingen op het in\btru-
mentenpaneel ..................\u..................\u... 115
Klimaatregeling ..................\u................. 142
Aircon\fitioning, automati\bch ............... 146
Hulpverwarming ..................\u................ 162
Be\fiening\bknoppen ..................\u............ 172
Han\fge\bchakel\fe ver\bnelling\bbak ......... 179
Elektroni\bch geregel\fe autom. ver\bnelling\b -
bak (COMFORTRONIC) ..................\u.... 180
ESP en ASR ..................\u..................\u..... 189
Crui\be-control (\bnelhei\f\bregelaar) ........ 194
A\faptieve crui\be-control (ACC) ............ 197 Parkeer\ben\bor ..................\u..................\u.. 203
Interieuruitru\bting ..................\u.............. 208
Open\fak met zonnecellen ..................\u... 218
Bagageruimte ..................\u..................\u... 223
Motorkap ..................\u..................\u......... 233
Dop van bran\f\btoftank ..................\u....... 234
Imperiaal/\bki\frager ..................\u........... 236
Koplampen ..................\u..................\u...... 237
EOBD-SYSTEEM
(benzine-uitvoeringen) ..................\u....... 240
ABS ..................\u..................\u................. 241
Autora\fio ..................\u..................\u........ 243
GEBRUIK VAN DE AUTO
EN PRAKTISCHE TIPS\u
Motor \btarten ..................\u..................\u... 246
Motor uitzetten ..................\u..................\u 250
Veilig rij\fen ..................\u..................\u..... 250
Ko\btenbe\bparing en beperking van
uit\btoot van \bcha\felijke uitlaatga\b\ben ... 256
Economi\bch en
milieubewu\bt rij\fen ..................\u............ 258
Trekken van aanhanger\b ..................\u.... 260
Winterban\fen ..................\u..................\u.. 263
Sneeuwkettingen ..................\u................ 264
Auto langere tij\f \btallen ..................\u..... 265
Nuttige acce\b\boire\b ..................\u.............. 266
NOODGEVALLEN
Noo\f\btart ..................\u..................\u......... 267
Starten met een hulpaccu ..................\u... 268
Rollen\f \btarten ..................\u..................\u. 269
Een lekke ban\f ..................\u..................\u 270
Wiel verwi\b\belen ..................\u................. 271
Een gloeilamp vervangen ..................\u... 275
Defecte buitenverlichting ..................\u.... 279
Defecte interieurverlichting ..................\u 290
Een \foorgebran\fe zekering ..................\u 295
Accu lo\bkoppelen ..................\u................ 305
Een lege accu ..................\u..................\u... 307
Het \blepen van \fe auto ..................\u....... 308
Het opkrikken van \fe auto ..................\u. 310Bij een ongeval ..................\u..................\u. 311
ONDERHOUD VAN DE AUTO
Geprogrammeer\f on\ferhou\f ................ 313
On\ferhou\f\b\bchema ..................\u............ 314
Jaarlijk\b in\bpectie\bchema ..................\u.... 316
Aanvullen\fe werkzaamhe\fen ............... 317
Niveau\b controleren..................\u............. 320
Luchtfilter ..................\u..................\u....... 329
Die\belfilter (uitvoeringen 2.4 JTD) ....... 329
Stof-/pollenfilter ..................\u................ 330
Accu ..................\u..................\u................ 330
Elektroni\bche regeleenhe\fen ................. 334
Bougie\b ..................\u..................\u............ 334
Wielen en ban\fen ..................\u............... 335
Rubber \blangen ..................\u..................\u 337
Ruitenwi\b\ber\b ..................\u..................\u... 337
Koplamp\bproeier\b ..................\u.............. 339
Aircon\fitioning ..................\u..................\u 339
Carro\b\berie ..................\u..................\u....... 340
Interieur .................\u..................\u............ 342
TECHNISCHE GEGEVENS
I\fentificatiegegeven\b ..................\u.......... 344
Motorco\fe\b - Carro\b\berie-uitvoeringen .. 345
Motor ..................\u..................\u............... 346
In\bpuiting - ont\bteking ..................\u....... 347
Tran\bmi\b\bie..................\u..................\u....... 348
Remmen ..................\u..................\u........... 348
Wielophanging ..................\u..................\u. 349
Stuurinrichting ..................\u..................\u. 350
Wielen..................\u..................\u............... 351
Pre\btatie\b ..................\u..................\u.......... 354
Afmetingen ..................\u..................\u...... 355
Gewichten.................\u..................\u.......... 356
Vulling\btabel ..................\u..................\u..... 357
Smeermi\f\felen en vloei\btoffen ............. 358
Bran\f\btofverbruik ..................\u.............. 360
CO
2-emi\b\bie via \fe uitlaat ..................\u.. 361
Fiat Auto Ne\ferlan\f B.V.
BANDENSPANNING IN KOUDE TO\uESTAND (bar) (behalve wi\unterban\fen)
Druknummer. 603.45.372 - VII/2002 - 2 e
e\fitie - Ge\frukt \foor Drukkerij Hoogcar\bpel B.V. (NL)
Ein\fre\factie Satiz - Turijn
215/60 R16 95W
215/60 ZR16 95W
225/50 R17 94W (*)
225/50 ZR17 94W (*)
2,3
2,3
215/60 R16 95W
215/60 ZR16 95W
225/50 R17 94W (*)
225/50 ZR17 94W (*)
2,3
2,3 215/60 R16 95W
215/60 ZR16 95W
225/50 R17 94W (*)
225/50 ZR17 94W (*)
2,3
2,3 215/60 R16 95W
215/60 ZR16 95W
225/50 R17 94W (*)
225/50 ZR17 94W (*)
2,3
2,3 215/60 R16 95W
215/60 ZR16 95W
225/50 R17 94W (*)
225/50 ZR17 94W (*)
2,3
2,3
MOTOROLIE VERVERSEN
5,50 5,50
5,505,50 5,90
BRANDSTOF TANKEN
75
10 75
10
75
1075
10 75
10
2.0 TB
2.42.4 AUT. 2.4 JTD3.0 V6 AUT.
Ban\fen voor
en achter
Geringe bela\fing bar
Volbela\fen \u bar
( *) Niet ge\bchikt voor \bneeuwkettingen.
Bij warme ban\fen moet \fe ban\fen\bpanning 0,3 bar hoger zijn \fan \fe voorge\bchreven waar\fe.
603.45.372 Thesis \1II e III NL:603.45\1.372 Thesis II e I\1II NL 12\f01\f10 14:3\16 Pagi\ba 1
ABSOLUUT LEZEN!
BRANDSTOF TANKEN
Benzinemotoren: tank uitsluitend loodvrije benzine met een minimum octaa\
ngetal van 95 RON.
Dieselmotoren: tank uitsluitend dieselbrandstof voor motorvoertuigen die\
voldoet aan de Europese spe-
cificatie EN590.
MOTOR STARTEN
Benzinemotoren met mechanische versnellingsbak: controleer of de automat\
ische handrem is ingeschakeld
(lampje xop het instrumentenpaneel brandt); zet de versnellingspook in vrij; tra\
p het koppelingspedaal vol-
ledig in, maar trap het gaspedaal niet in; draai vervolgens de start-/co\
ntactsleutel of de startknop van het
Keyless System in stand AVV en laat de sleutel/knop los zodra de motor a\
anslaat.
Motoren met elektronisch bediende automatische versnellingsbak (COMFORT\
RONIC): controleer of de
automatische handrem is ingeschakeld (lampje xop het instrumentenpaneel brandt) en of de versnel-
lingspook in stand P staat; houd het rempedaal volledig ingedrukt zonder\
het gaspedaal in te trappen,
draai vervolgens de start-/contactsleutel of de startknop van het Keyless System in standAVV en laat de
sleutel/knop los zodra de motor aanslaat.
Dieselmotoren: controleer of de automatische handrem is ingeschakeld; ze\
t de versnellingspook in vrij;
trap het koppelingspedaal volledig in, maar trap het gaspedaal niet in; \
draai vervolgens de start-/con-
tactsleutel of de draaiknop van het Keyless System in stand MAR, en wacht tot het waarschuwingslampje
m dooft; draai onmiddellijk de start-/contactsleu tel of de startknop van het Keyless System in stand
AVV en laat de sleutel/knop los zodra de motor aanslaat.
PARKEREN BOVEN BRANDBARE MATERIALEN
Omdat tijdens de werking de katalysator zeer warm wordt, verdient het aa\
nbeveling niet te parkeren
boven brandbare materialen (gras, droge bladeren, dennennaalden, enz.)\
: brandgevaar.
K
EMISSIEREDUCTIESYSTEMEN (benzinemotoren)
Driewegkatalysator
Het uitlaatsysteem is voorzien van een katalysator, die bestaat uit edelmetaallegeringen. De katalysator bevindt zich in een
roestvast stalen houder, die bestand is tegen hoge bedrijfstemperaturen.
De katalysator zet onverbrande koolwaterstoffen, koolmonoxide en stikstofoxiden in het uitlaatgas om (ook al zijn deze
dankzij het elektronische motormanagementsysteem, slechts in kleine hoeveelheden aanwezig) in niet schadelijke stoffen.
Omdat tijdens de werking de katalysator zeer warm wordt, verdient het aanbeveling niet te parkeren boven brandbare ma-
terialen (papier, brandstof, gras, droge bladeren, enz.).
Lambdasondes
De lambdasondes meten de hoeveelheid zuurstof in het uitlaatgas. De door de lambdasondes verzonden signalen worden
door de regeleenheid van het motormanagementsysteem gebruikt om het lucht-/brandstofmengsel te regelen.
Benzinedamp-opvangsysteem
Het is onmogelijk, ook bij stilstaande motor, benzinedampen te voorkomen. Daarom “vangt” dit systeem de dampen in
een speciaal actieve-koolfilter.
Als de motor draait, worden deze dampen afgezogen en verbrand in de motor.
8
Accu
Niet dichtbij komen met
open vuur.
Accu
Houd kinderen op
afstand.
Hitteschilden - riemen -
poelies - ventilateur
Niet aanraken.
VERBODSSYMBOLENStuurbekrachtigingHet vloeistofniveau in het
reservoir mag het maxi-
mum niveau niet over-
schrijden. Gebruik uitslui-
tend de vloeistof die is aan-
gegeven in de “Vullingstabel”.
Katalysator
Parkeer niet boven brand-
bare materialen. Raadpleeg
het hoofdstuk “Voorzorgs-
maatregelen voor het be-
houd van de emissiereduc-
tiesystemen”.
WAARSCHUWINGSSYMBOLEN
MotorGebruik uitsluitend de
smeermiddelen die zijn
aangegeven in de “Vul-
lingstabel”.
Auto rijdt op
milieuvriendelijke
benzine
Tank uitsluitend loodvrije
benzine met een minimum
octaangetal van 95 RON.
Ruitenwissers
Gebruik uitsluitend de
vloeistof die is aangegeven
in de “Vullingstabel”.
Remcircuit
Het vloeistofniveau in het
reservoir mag het maxi-
mum niveau niet over-
schrijden. Gebruik uitslui-
tend de vloeistof die is aan-
gegeven in de “Vullingstabel”.
105
INSTRUMENTENPANEEL
BENZINE-UITVOERINGEN (fig. 97)A - Koelvloeistoftemperatuurmeter
met waarschuwingslampje voor te
hoge koelvloeistoftemperatuur
B - Snelheidsmeter C
- Multifunctioneel display voor
symbolen/berichten/storingsmeldingen
en herhaling CONNECT-informatie
D - Toerenteller
E - Brandstofmeter met waar-
schuwingslampje brandstofreserve F
- Actueel brandstofverbruik
G - Controle- en waarschuwings -
lampjes
H - Display kilometerteller (totaal-
stand en dagteller) en automatische
versnellingsbak
I - Knop voor op nul zetten dagtel-
ler/Wissen storingsmeldingen op het
display
fig. 97L0A0230b
117
UITGESCHAKELDE
ZIJ-AIRBAGS ACHTERHet lampje gaat branden
als de zij-airbags achter (side-bags)
met de sleutelschakelaar worden uit-
geschakeld. STORING IN
MOTORMANAGE
-
MENTSYSTEEM (EOBD)
(benzine-uitvoeringen)
Als u onder normale omstandighe-
den de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Het
moet doven nadat de motor is gestart.
Als het lampje blijft branden of tij-
dens het rijden gaat branden en op
het multifunctionele display het be-
richt “DEFECT IN MOTORCON-
TROLESYSTEEM” verschijnt:
constant branden - duidt op een
defect in het inspuit-/ontstekingssys-
teem. Dit kan tot gevolg hebben dat
de schadelijke uitlaatgasemissie toe-
neemt, de prestaties verminderen, de
auto slechter gaat rijden en het brand-
stofverbruik toeneemt.
U kunt onder deze omstandigheden
doorrijden zonder te veel van de mo-
tor te eisen of met hoge snelheid te rij-
den. Als u te lang doorrijdt met een
brandend waarschuwingslampje kan
dat schade veroorzaken. Wendt u zo
snel mogelijk tot de Lancia-dealer.
AIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
UITGESCHAKELD
Het lampje gaat branden als de air-
bag voor aan passagierszijde met de
sleutelschakelaar wordt uitge-
schakeld.
VEILIGHEIDS -
GORDELS
Als u de contactsleutel in
stand MARdraait, gaat het lampje op
het instrumentenpaneel continu bran-
den als de veiligheidsgordel aan be-
stuurderszijde niet is omgelegd.
F
<
U
À
MISTACHTERLICHTEN
Het lampje gaat branden
als de mistachterlichten
worden ingeschakeld.
STORING IN AIRBAG Als u de contactsleutel in
stand MARdraait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden
moet het lampje doven. Het lampje
gaat branden en op het multifunctio-
nele display verschijnt het bericht
“STORING IN AIRBAG” als er een
storing is in de werking van de airbag.
4
¬
Als tijdens het rijden
lampje ¬gaat branden en
het bericht “STORING IN
AIRBAG - ZET DE MOTOR AF,
RIJD NIET VERDER” verschijnt,
zet dan de motor onmiddellijk uit
en wendt u tot de Lancia-dealer.
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait en het lampje gaat niet
branden of het lampje blijft bran-
den, wendt u dan tot de Lancia-
dealer.
130
EPB (automatische handrem)
Lampje/symbool
3
è
Bericht
DEFECT IN EPB BEZOEK
EEN WERKPLAATS
DEFECT IN LAMPJE EPB
BEZOEK EEN WERKPLAATS
DEFECT IN EPB
BEZOEK EEN WERKPLAATSBetekenis van het bericht
De automatische handrem is defect
Het controlelampje van de auto-matische handrem is defect
De automatische handrem is defect
Handeling
Wendt u tot de Lancia-dealer
Wendt u tot de Lancia-dealer
Wendt u tot de Lancia-dealer
EOBD (motormanagementsysteem – benzine-uitvoeringen)
Lampje/symbool
U
Bericht
DEFECT IN MOTOR -
CONTROLESYSTEEM
BEZOEK EEN WERKPLAATSBetekenis van het bericht
Het motormanagementsysteem
is defectHandeling
Wendt u zo snel mogelijk
tot de Lancia-dealer
Inspuitsysteem (JTD-uitvoeringen)
Lampje/symbool
U
Bericht
DEFECT IN MOTORCON-
TROLESYSTEEM BEZOEK
EEN WERKPLAATSBetekenis van het bericht
Het inspuitsysteem is defectHandeling
Wendt u zo snel mogelijk
tot de Lancia-dealer
159
Bij uitgeschakelde compressor kan
de in het interieur ingevoerde lucht
niet gekoeld worden. Er zijn nu twee
mogelijkheden:
– als de buitentemperatuur lager is
dan de ingestelde temperatuur,
werkt het systeem normaal en kan
het de ingestelde temperatuur berei-
ken en handhaven, ook bij uitge-
schakelde compressor;
– als de buitentemperatuur hoger is
dan de ingestelde temperatuur, kan
het systeem niet aan de wens vol-
doen. Dit wordt aangegeven door het
knipperen van de ingestelde tempe-
ratuur op het display.
Als de compressor is uitgeschakeld
kan de aanjagersnelheid handmatig
op nul worden gezet, terwijl als de
compressor bij draaiende motor
wordt ingeschakeld, de aanjager-
snelheid niet onder de minimale
waarde (één streepje op het display)
kan zakken. Toets voor snelle
ontwaseming/ontdooiing van de
ruiten (15 fig. 117)
Als u deze toets indrukt, schakelt
de klimaatregeling automatisch alle
functies in die noodzakelijk zijn voor
het snel ontdooien/ontwasemen van
de voorruit en de zijruiten voor.
D.w.z. dat het systeem:
– de aircocompressor inschakelt;
– de luchtrecirculatie, indien inge-
schakeld, uitschakelt;
– de maximale luchttemperatuur
(HI) op beide displays instelt;
– een aanjagersnelheid inschakelt
op basis van de koelvloeistoftempe-
ratuur, om toevoer van nog te koude
lucht voor de ontwaseming van de
ruiten, te beperken;
– de luchtstroom naar de lucht-
roosters voor de voorruit en de zij-
ruiten voor leidt;
– de achterruit- en de spiegelverwar-
ming en de verwarming van de sproei-
ermonden inschakelt. De functie voor snelle ontwase-
ming/ontdooiing van de ruiten blijft
ongeveer 3 minuten ingeschakeld
nadat de koelvloeistoftemperatuur
boven 50°C is gekomen (benzine-
uitvoeringen) of 35°C (JTD-uitvoe-
ringen).
Als de functie voor maximale ont-
waseming/ontdooiing is ingescha-
keld, gaan het lampje op de
betreffende toets en het lampje op de
toets van de achterruitverwarming
branden en doven het lampje op de
recirculatietoets en het lampje op
toets √. Bovendien dooft op het dis-
play het opschrift FULL AUTO.
Als de functie voor maximale ont-
waseming/ontdooiing is ingescha-
keld, kunnen alleen de aanjagersnel-
heid en de uitschakeling van de ach-
terruitverwarming handmatig wor-
den geregeld.
Als u daarentegen opnieuw op de
toets voor maximale ontwaseming/
ontdooiing drukt of op de recircula-
tietoets of de toets voor uitschake-
ling van de compressor, schakelt het
systeem de functie voor maximale
ontwaseming/ontdooiing uit, en