24
Veiligheidscontrole
2
Motorolie
Oliepeil controleren
e Attentie:
De motoroliedrukwaarschuwings-
lamp rood
p (b7) geeft niet aan
of de oliepomp helemaal geen of
te weinig olie aanzuigt. De olie-
drukcontrolelamp werkt in geen
geval als een oliepeilcontrole. Als
na 1-2 seconden de oliedruk is
opgebouwd dooft de waarschu-
wingslamp – tijdens de rit mag de
waarschuwingslamp motorolie-
druk rood
p niet gaan branden.
Controleer het oliepeil regelmatig
bij elke tankstop, doch uiterlijk bij
elke tweede tankstop.
Als de motorfiets langere tijd stil-
staat, kan het oliepeil teruglopen.
In dat geval alleen na een correct
uitgevoerde oliepeilcontrole zo
nodig olie bijvullen.
Controleer het oliepeil alleen als de
motor op bedrijfstemperatuur is.
De controle van het oliepeil direct
nadat de motor is gestart of nog
niet op bedrijfstemperatuur is,
geeft een verkeerd beeld waar-
door er te veel of te weinig olie zou
kunnen worden bijgevuld!
L Opmerking:
De exacte oliepeilcontrole is af-
hankelijk van de olietempera-
tuur. Hoe hoger de
olietemperatuur, des te hoger is
het oliepeil in het oliereservoir.
Om overvullen te voorkomen, is
het verstandig het oliepeil na af-
loop van de rit te controleren.
De motorfiets rechthouden – De ondergrond moet vlak
en stevig zijn!
– Oliepeilcontrole bij bedrijfs-
warme motor (na het rijden of
de motor laten draaien totdat
de ventilateur inschakelt)
Motor minimaal 1 minuut stationair laten draaien
Motor afzetten
Afdichtplug 1 met de bougie-
sleutel verwijderen
10R13bkn4.book Seite 24 Montag, 22. September 2003 3:54 15
3
56
Starten – Rijden – Parkeren
1
Contact inschakelen– Noodstopschakelaar1 in
bedrijfsstand
U
Start-/contactslot in stand ON (
b9)
Wachten tot de waarschu- wingslamp koelvloeistoftem-
peratuur (
b7) niet meer
knippert
Alleen in geval van nood:
Noodstopschakelaar 1 in
stand
V plaatsen
– De stroomcircuits van moto- relektronica, benzinepomp en
startmotor zijn onderbroken
Zijstandaard geheel
inklappen
L Opmerking:
Bij een uitgeklapte zijstandaard
en een ingeschakelde versnel-
ling kan de motorfiets niet wor-
den gestart.
Zet de versnellingsbak in
neutraal
– Neutraalcontrolelamp groen
k brandt (b7)
L Opmerking:
Motor start niet:
– De versnellingsbak in stand
k
schakelen of de koppe-
lingshendel intrekken
Motor slaat bij het inschakelen
van de eerste versnelling af:
– Druk de zijstandaard volledig
terug, zo nodig storingstabel
(
b onderhoudshandleiding,
hoofdstuk 1) aanhouden
Startvoorbereidingen
10R13bkn4.book Seite 56 Montag, 22. September 2003 3:54 15
3
59
Starten – Rijden – Parkeren
MotoroliedrukWaarschuwingslamp3 p (rood)
dooft vanaf stationair toerental.
e Attentie:
Handel, rekening houdend met
de verkeerssituatie, onmiddel-
lijk als volgt als waarschuwings-
lamp 3 onder het rijden gaat
branden:
Koppelingsgreep intrekken
Schakel de noodstopschake- laar in (
b56)
Motorfiets veilig tot stilstand brengen
Controleer het motoroliepeil
(b24)
e Attentie:
Als controlelamp 3 brandt tij-
dens het rijden en het oliepeil is
in orde, beslist een specialist,
bij voorkeur een BMW motor-
fietsdealer, raadplegen!
Benzinetankinhoud
Als waarschuwingslamp 4
m
(geel) gaat branden, bevindt
zich nog circa 4 liter benzine in
de tank.
Waarschuwingslampen
4
3
10R13bkn4.book Seite 59 Montag, 22. September 2003 3:54 15
3
64
Starten – Rijden – Parkeren
Het ABSSU–gevoel
Elektronische finesseExtreme remsituaties bij het rij-
den op een motorfiets vragen
om veel „Fingerspitzengefühl"
tijdens het remmen. Een blok-
kerend voorwiel verliest zijn sta-
biliserende vermogen in lengte-
en dwarsrichting, onderuitgaan
kan het gevolg zijn.
Om deze reden wordt in nood-
situaties de remcapaciteit zel-
den ten volle benut.
Het antiblokkeersysteem voor
beide wielen vermindert ook op
een slecht wegdek de kans op
vallen aanzienlijk en verkort de
remweg door effectief gebruik
te maken van de technische
remcapaciteit.
Vooral bij het rechtuitrijden kan
met het ABS een veilige, opti-
male noodstop worden
gemaakt.
Veiligheidreserves!Het ABS mag door het vertrou-
wen op een kortere remweg
voor de berijder geen aanlei-
ding zijn om risico's te nemen.
Het is in eerste instantie een
veiligheidsreserve voor noodsi-
tuaties.
– Rijd er niet „blind” op los en ga niet uit van valse zekerhe-
den
– Overschrijd geen snelheids- beperkingen
– Wees voorzichtig in bochten! Het remmen in bochten is
onderworpen aan bijzondere
natuurkundige wetmatighe-
den die ook het ABS niet bui-
ten spel kan zetten
SUSpeciale uitrusting
10R13bkn4.book Seite 64 Montag, 22. September 2003 3:54 15
ii
79
Stichwortverzeichnis
MMiddenstandaard, 52
Motorfietsaccessoires, 75
Motorolie, 25
Motoroliedrukwaarschuwingslamp, 59
NNoodstopschakelaar
ontsteking, 13
OOctaangetal benzine, 27
Oliepeilcontrole, 25
motoroliedruk, 59
Olievulboring, 25
Oververhitting, 48, 57
PProfieldiepte, banden, 42
RRechter stuurhendel, 13
Rechter zij-aanzicht, 5
Rechts rijdend verkeer koplampinstelling, 44
Remblokken controleren, 31, 34
Remsysteem controleren, 30
Remvloeistofpeil controleren, 32
achterwielrem, 34
voorwielrem, 33
Richtingaanwijzer controlelampen, 7 Richtingaanwijzerschakelaar, 12
Rijdersuitrusting, 74
SSchakelen, 60, 61
Service wereldwijd, 72
Sleutelstanden, 9
Snelheidsmeter, 6
Speling koppelingsgreep,
afstellen, 28
Starten, 57
Startknop, 13
Systeemkoffer, 17, 18, 19, 20
TTank inhoud, 27
Tankdop, 26
Tankinhoud, 59 controle, 26
Terugstelknop kilometerdagteller, 6
Toerenteller, 6
Topcase, 15
VVeiligheidsaanwijzingen
algemeen, 48, 49
Veiligheidscontrole, 22, 23
Veiligheidsopmerkingen katalysator, 49
Velgen, 40
Ventieldopjes, 42
Versnellingsbak in de vrijstand, 56
M - V
10R13bkn4.book Seite 79 Montag, 22. September 2003 3:54 15