210
Bij werkzaamheden
aan de accu of in de
buurt van de accu, moet
u uw ogen altijd beschermen met
een speciale bril.
Als de accu wordt ge-
bruikt met een te laag
elektrolytniveau, wordt
de accu onherstelbaar bescha-
digd; de accubak kan barsten
waardoor het accuzuur kan weg-
lekken.
Onoordeelkundige mon-
tage van elektrische ap-
paratuur kan ernstige
schade toebrengen aan de auto.
Als u na aanschaf van uw auto ac-
cessoires wilt monteren die con-
stante voeding nodig hebben (dief-
stalalarm, autoradio, mobiele tele-
foon, enz.), raden wij u aan con-
tact op te nemen met de Alfa
Romeo-dealer. Deze kan u de meest geschikte
installaties aanraden en controle-
ren of het noodzakelijk is een accu
met een grotere capaciteit te mon-
teren.
Accu’s bevatten zeer
schadelijke stoffen voor
het milieu. Het is raad-
zaam om de accu door de Alfa
Romeo-dealer te laten vervan-
gen. De dealer beschikt over de
uitrusting voor het op milieu-
vriendelijke wijze en conform de
wettelijke bepalingen de accu af
te voeren.Als u de auto langere
tijd stalt in extreem
koude omstandigheden
moet, om bevriezing te voorko-
men, de accu worden verwijderd
en op een verwarmde plaats
worden bewaard.ACCULADING MET OPTISCHE
HYDROMETER CONTROLEREN
De acculading kan kwalitatief gecontro-
leerd worden door de kleur van de op-
tische meter te controleren. Zie de vol-
gende tabel of de sticker (fig. 42) op
de accu bij punt ( B-fig. 41).
P4U00326
fig. 42
211
ACCU OPLADEN
BELANGRIJKDe beschrijving van de
procedure voor het opladen van de accu
dient slechts ter informatie. Wendt u bij
voorkeur tot een Alfa Romeo-dealer om
deze werkzaamheden uit te laten voeren.
We raden u aan de accu langzaam en
met een laag ampèrage gedurende ca.
24 uur op te laden. Als u de accu langer
oplaadt, kan de accu worden beschadigd. Ga voor het opladen als volgt te werk:
BELANGRIJK
Als de auto is uitgerust
met een diefstalalarm, schakel het alarm
dan uit met de afstandsbediening en stel
het systeem buiten werking door de sleu-
telschakelaar in stand “ OFF” te draaien
(zie “Diefstalalarm” in het hoofdstuk
“Wegwijs in uw auto”). –
Maak de accuklemmen los van de
accupolen.
– Sluit de klemmen van de acculader
aan op de accupolen.
– Schakel het laadapparaat in.
– Aan het einde van het opladen: scha-
kel eerst de acculader uit en koppel dan
de accu los.
– Sluit de accuklemmen weer aan op
de accupolen. Let daarbij op de polariteit.
De vloeistof in de accu
is giftig en corrosief.
V oorkom contact met de
huid en de ogen. Het opladen van
de accu moet worden uitgevoerd in
een goed geventileerde ruimte, ver
verwijderd van open vuur en
vonkvormende apparaten: brand-
en ontploffingsgevaar.
Helderwitte
kleur
Donkere kleur
zonder groen
middenstuk
Donkere kleur
met groen middenstuk
Elektrolyt
bijvullen
Accu niet voldoende
opgeladen
Niveau elektrolyt
en acculading
voldoende W
endt u tot de Alfa Romeo-
dealer
Opladen (wij raden u aan
om u tot de Alfa Romeo-dealer
te wenden)
Geen enkele handeling
212
BELANGRIJKEen accu die gedurende
langere tijd minder dan 50% geladen is,
raakt door sulfatering beschadigd. Hierdoor
loopt de capaciteit en het startvermogen te-
r ug. Ook is de accu dan gevoeliger voor be-
vriezing (bij temperaturen onder -10°C).
Als u de auto langere tijd niet gebruikt, zie
dan “Auto langere tijd stallen” in het hoofd-
stuk “Correct gebruik van de auto”. Probeer een bevroren
accu niet op te laden:
eerst moet de accu ont-
dooid worden, anders loopt u het
risico dat de accu ontploft. Als de
accu bevroren is geweest, moet
worden gecontroleerd of de cellen
niet beschadigd zijn (risico op kort-
sluiting) en of de bak geen scheu-
ren vertoont, waardoor de giftige
en corrosieve vloeistof kan weg-
lekken.
PRAKTISCHE TIPS OM DE
LEVENSDUUR VAN DE ACCU TE
VERLENGEN
Houdt u, om snel ontladen van de accu
te voorkomen en de levensduur te verlen-
gen, zorgvuldig aan de volgende aanbe-
velingen:
– De klemmen moet altijd goed zijn be-
vestigd.
– Voorkom zoveel mogelijk het gebruik
van stroomverbruikers als de motor uit
staat (autoradio, waarschuwingsknipper-
lichten, parkeerverlichting, enz.).
– Wanneer u de auto parkeert, contro-
leer dan of de portieren, de motorkap en
het kofferdeksel goed gesloten zijn. Hier-
mee wordt voorkomen dat de interieur-
verlichting blijft branden.
– Maak voordat werkzaamheden aan de
elektrische installatie van de auto worden uit-
gevoerd eerst de minpool van de accu los.
–A ls u na aanschaf van uw auto acces-
soires wilt monteren die constante voe-
ding nodig hebben (diefstalalarm, hands-
free mobiele telefoon, navigatiesysteem
met anti-diefstalsatellietbewaking enz.),
raden wij u aan contact op te nemen met
de Alfa Romeo-dealer. Deze kan u de meest geschikte installaties uit het Alfa
Romeo Lineacccessori-programma aan-
raden en controleren of de elektrische in-
stallatie van de auto geschikt is voor het
extra stroomverbruik of dat het nood-
zakelijk is een accu met een grotere ca-
paciteit te monteren.
Deze stroomverbruikers blijven continu
stroom verbruiken ook bij een uitgeno-
men contactsleutel (geparkeerde auto,
motor uitgezet), waardoor de accu gelei-
delijk kan ontladen.
Het totale energieverbruik van deze
accessoires (standaard en achteraf ge-
monteerd accessoires) moet minder zijn
dan 0,6 mA x Ah (van de accu), zoals in
de volgende tabel staat vermeld:
Accu van Maximum stroomverbruikbij stilstaande motor
50 Ah 30 mA
60 Ah 36 mA
70 Ah 42 mA
214
BOUGIES
Indien de motor onregelmatig loopt,
laat dan de bougies uitsluitend door de
Alfa Romeo-dealer controleren.
WISSERBLADEN(fig.43)
Maak de wisserbladen regelmatig
schoon en controleer de conditie. Vervang
de wisserbladen als het rubber vervormd
of versleten is: –
Til de wisserarm van de voorruit en
plaats het wisserblad onder een hoek van
90° ten opzichte van de arm.
–Dr uk op lip (B ) van de veerklem en
verwijder het wisserblad van arm ( A).
– Als de veerklem uit het gebogen uit-
einde van de arm verwijderd is, moet het
wisserblad via de opening uit de wisser-
arm worden verwijderd.
– Plaats de nieuwe wisserarm, waarbij
het gebogen uiteinde van de wisserarm
( A ) door de opening moet worden ge-
stoken.
– Til het wisserblad omhoog zodat lip
(B) van de veerklem geblokkeerd wordt
in het gebogen uiteinde van de wisser-
arm.
– Duw de arm van de ruitenwisser om-
laag.
P4U00240
fig. 43
Als aan boord van de
auto extra systemen
moeten worden geïnstal-
leerd, moet goed op de juiste aan-
sluitingen worden gelet. Niet cor-
recte elektrische verbindingen
kunnen gevaarlijk zijn, vooral voor
de elementaire elektronische sys-
temen (ontsteking, inspuiting,
ABS.). Een niet correcte installatie
van een autoradio, diefstalalarm,
mobiele telefoon, enz. kan tot
storingen in de elektronische
regeleenheden leiden en de garan-
tie in gevaar brengen. Wendt u
voor deze werkzaamheden tot de
Alfa Romeo-dealer. Het stroom-
verbruik van na aankoop van de
auto gemonteerde accessoires
mag niet hoger zijn dan
20 mA (bij stilstaande motor).
De bougies moeten bij
de kilometerstanden
worden vervangen die
in het onderhoudsschema zijn
aangegeven. Gebruik uitsluitend
bougies van het voorgeschreven
type (zie tabel “Brandstofsys-
teem-ontsteking” in het hoofd-
stuk “Technische gegevens”):
Bougies met een afwijkende
warmtegraad kunnen motorsto-
ringen veroorzaken.
225
OPENEN MET AFSTANDS-
BEDIENING
(fig. 17)
(indien aanwezig)
De achterklep kan van buitenaf worden
geopend met de afstandsbediening door
knopje (A) op de sleutel in te drukken,
ook als het diefstalalarm (indien aan-
wezig) is ingeschakeld.
Als bij auto’s met diefstalalarm de
achterklep wordt geopend, dan worden
de omtrekbeveiliging en de achterklep-
sensor uitgeschakeld.Het systeem geeft
dan (behalve bij sommige uitvoeringen in
enkele landen) twee geluidssignalen
(“BIEP”) en de richtingaanwijzers gaan
ongeveer 3 seconden branden. Als de achterklep wordt vergrendeld,
dan wordt de beveiliging hersteld. Het
systeem geeft (behalve bij sommige uit-
voeringen in enkele landen) twee geluids-
signalen (“BIEP”) en de richtingaanwij-
zers gaan ongeveer 3 seconden branden.
ACHTERKLEP SLUITEN (fig. 18)
Om de achterklep te laten zakken, kunt
u de handgreep ( A) aan de binnenzijde
van de klep gebruiken.
P4U00329
fig. 17
P4U00267
fig. 18
BAGAGE VASTZETTEN
(fig. 19-20)
De vervoerde bagage kan met riemen
of spanbanden worden bevestigd aan de
daarvoor bestemde ringen in de hoeken
van de bagageruimte.
De ringen dienen ook voor het beves-
tigen van de bagagenetten (die leverbaar
zijn via de Alfa Romeo-dealer).
P4U00269
fig. 20
P4U00268
fig. 19
269
Aansteker . . . . . . . . . . . . . . . . 113
ABS (antiblokkeersysteem)
- Algemene aanwijzingen . . . . . 139
-W erking . . . . . . . . . . . . . . . . 122
Accessoires monteren . . . . . . . . . 263
Accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209
- Niveau elektrolyt (accu met optische
hydrometer) . . . . . . . . . . . . . 210
- Opladen . . . . . . . . . . . . . . . . 211
- Starten met hulpaccu . . . . . . . 174
- Tips voor een lange levensduur . 212
Achterklep (SW) . . . . . . . . . . . . 224
- Sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . 225
Achterruitsproeier . . . . . . . . . . . . 224
Achterruitsproeier (SW)
- Inschakelen . . . . . . . . . . . . . . 223
-W isserblad vervangen . . . . . . . 223
Achterruitverwarming . . . . . . . . .24-79-84
Achterruitwisser (SW) . . . . . . . . . 223
Achteruitkijkspiegel . . . . . . . . . . 16-46
Achteruitrijlichten
- Gloeilamp vervangen . . . . . . .161-235 Achterwielophanging (automatische
niveauregeling) (SW) . . . . . . . 234
Afmetingen van de auto . . . . . . .244-245
Afstandsbediening centrale portiervergrendeling . . . . . . . . 15-38
Airbags voor en zijkant . . . . . . . . 58
- Airbag passagierszijde . . . . . . . 59
- Airbag voor . . . . . . . . . . . . . . 58
- Airbag zijkant (side bag - window bag)61
- Algemene aanwijzingen . . . . . 62
- Uitschakeling airbag passagierszijde 60
Airconditioning . . . . . . . . . . . . . . 81
Airconditioning, automatisch . . . . 81
Alarm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13-34
Alarmknipperlichten . . . . . . . . . . 23-90
Alfa 156 Sportwagon . . . . . . . . . 219
Alfa Romeo CODE . . . . . . . . . . . 11-28
Allesdragers (SW) . . . . . . . . . . . 234
Antiblokkeersysteem (ABS)
-W aarschuwingen . . . . . . . . . . 139
-W erking . . . . . . . . . . . . . . . . 122
Armsteun achter (skiluik) . . . . . . 45-221 Asbak
-
Achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
-V oor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Auto reinigen
- Buitenkant . . . . . . . . . . . . . . 216
- Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . 217
- Motorruimte . . . . . . . . . . . . . 217
Auto langere tijd stallen . . . . . . . 149
-W eer in gebruik nemen . . . . . . 149
Automatisch niveauregeling op achterwielophanging (SW) . . . 234
Automatische versnellingsbak Q-System 104
- Oliepeil controleren . . . . . . . . . 201
Autoradio . . . . . . . . . . . . . . . . .125-234
Bagage vastzetten . . . . . . . . . .119-225
Bagagenetten (SW) . . . . . . . . . . 228
Bagageruimte
- Aanwijzingen voor het vervoer
van bagage . . . . . . . . . . . . . .119-226
- Bagage vastzetten . . . . . . . . .119-225
- Bagagenet (SW) . . . . . . . . . . 228
ALFEBETISCHE INDEX
270
-Inhoud . . . . . . . . . . . . . . . . .248-249
- Kofferdeksel/achterklep sluiten 119-225
- Omkeerbare vloerbedekking (SW) 226
- Opbergvakken (SW) . . . . . . . . 227
- Openen . . . . . . . . . . . 24-89-118-224
- Openen met
afstandsbediening . . . . 25-118-225
- Stekkerdoos . . . . . . . . . . . . . 227
-V ergroten (SW) . . . . . . . . . . . 231
-V erlichting . . . . . . . . . . . . . . .119-227
Bagageruimteverlichting
- Beschrijving . . . . . . . . . . . . . . 118
- Gloeilamp vervangen . . . . . . .167-238
Bagageruimteverlichting (SW)
- Gloeilamp vervangen . . . . . . . 238
Banden en velgen . . . . . . . . . . .141-260
- Band/velgtypen . . . . . . . . . . 260
- Bandenspanning . . . . . . . . . .143-261
- Lekke band . . . . . . . . . . . . . .152-235
- Slijtage . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
- Sneeuwkettingen . . . . . . . . . . 144
- Tips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
-V erklaring van de codering . . . . 262
-V erwisselen . . . . . . . . . . . . . .152-235
Batterij afstandsbediening vervangen 32 Bedieningsorganen klimaatregeling 24-82
Bedieningsorganen
verwarming en ventilatie . . . . . 24-79
Belangrijke aanwijzingen . . . . . . 152
Benzinemeter . . . . . . . . . . . . . . 71
Bescherming van het milieu . . . . 129
Beschermplaat motor . . . . . . . . . 193
Bevestigingspunten allesdrager . . 267
Bij een ongeval . . . . . . . . . . . . . 178
Bodemplaatbescherming . . . . . . 215
Bougies . . . . . . . . . . . . . . . . . .214-247
Brandstoffilter vervangen (uitvoeringen JTD) . . . . . . . . . 208
Brandstofmeter en waarschuwingslampje brandstofreserve . . . . . . . . . . 71
Brandstofnoodschakelaar . . . . . . 91
Brandstofreserve . . . . . . . . . . . . 250
Brandstoftank (inhoud) . . . . . . . 250
Brandstofverbruik . . . . . . . . . . . 252
Buitenspiegels . . . . . . . . . . . . . 16-47
Carrosserie (reinigen) . . . . . . . . 215
Carrosserie-uitvoeringen . . . . . . . 243
Checkpanel . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Claxon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 CO2-emissie via de uitlaat . . . . . . 254
CODE-card . . . . . . . . . . . . . . . . 11-28
Condens aftappen (uitvoeringen JTD) 207
Controle-/waarschuwingslampjes . 72
Correct gebruik van de auto . . . . . 131
Dashboard . . . . . . . . . . . . . . . 10
Dashboardkastje . . . . . . . . . . . . 111
Derde remlicht . . . . . . . . . . . . .163-237
Diefstalalarm . . . . . . . . . . . . . . . 13-34
- Batterij vervangen . . . . . . . . . 33
- Extra afstandsbedieningen . . . . 34
Dieselfilter (uitvoeringen JTD)
- Condens aftappen . . . . . . . . . 207
- Filter vervangen . . . . . . . . . . . 208
Differentieel
- Oliepeil controleren en olie verversen 198
Dimlicht
- Gloeilamp vervangen . . . . . . . 158
- Inschakelen . . . . . . . . . . . . . . 64
Dop van de brandstoftank . . . . . . 128
E.G.R.-systeem . . . . . . . . . . . . . 130
EBD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .123-139
Economisch rijden . . . . . . . . . . . 144
271
Elektrische ruitbediening
-Achterportieren . . . . . . . . . . . 22-48
-V oorportieren . . . . . . . . . . . . . 22-48
Elektrische installatie
-T echnische gegevens . . . . . . . . 251
Elektronisch diefstalalarm . . . . . . 13-34
Elektronische regeleenheden . . . . 213
Emissiereductiesystemen . . . . . . 147
EOBD (motormanagementsysteem) 124
Extra accessoires . . . . . . . . . . . . 150
Gereed voor vertrek . . . . . . . . . 9
Gereedschappen . . . . . . . . . . . .154-235
Gewichten van de auto . . . . . . .248-249
Gloeilamp achter vervangen . . . .161-236
Gloeilampen vervangen
- Algemene aanwijzingen . . . . . 156
- Gloeilamptypen . . . . . . . . . . . 156
Gordelspanners op de veiligheidsgordels 57
Grootlicht
- Gloeilamp vervangen . . . . . . . 158
-I nschakeling . . . . . . . . . . . . . 64
Grootlichtsignaal . . . . . . . . . . . . 65
Handgrepen . . . . . . . . . . . . . .111-233 Handremhefboom . . . . . . . . . . . 92
Hendels aan het stuur . . . . . . . . 19-64
Hoofdsteunen
-
Achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46-221
-V oor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Hulpverwarming . . . . . . . . . . . . 89
Identificatiecode . . . . . . . . . . . . 243
Identificatiegegevens . . . . . . . . . 242
Imperiaal . . . . . . . . . . . . . . . . . 267
Inbouwplaats autoradio . . . . . . . . 125
Inhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Inspuiting-Ontsteking . . . . . . . . . 247
Instrumentenpaneel . . . . . . . . . . 21-67
- Lichtsterkteregeling . . . . . . . . . 91
Interieur (reinigen) . . . . . . . . . . 217
Interieurverlichting
- Bagageruimteverlichting . . . . .118-127
- Instrumentenpaneelverlichting . 91
- Plafondverlichting achter . . . . .112-113
- Plafondverlichting voor . . . . . . 111
-V erlichting dashboardkastje . . . 111
Jaarlijks inspectieschema
- Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . 186 -
Aanvullende werkzaamheden . . 186
Kachelfilter controleren . . . . . . . 209
Katalysator
- Benzinemotor . . . . . . . . . . . . 130
- Dieselmotor . . . . . . . . . . . . . . 130
Kentekenplaatverlichting
- Gloeilamp vervangen . . . . . . .162-237
Kilometerteller . . . . . . . . . . . . . . 70
Kinderen veilig vervoeren . . .17-41-53-220
Kinderveiligheidsslot . . . . . . . . . . 41-220
Kinderzitjes . . . . . . . . . . . . . . . 53
Kledinghaakjes . . . . . . . . . . . . . 111
Klimaatregeling . . . . . . . . . . . . . 24-82
Klok . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Knopje op nul zetten dagstand . . . 70
Koelvloeistof
- Niveau controleren en bijvullen . 202
-T emperatuurmeter en lampje . . 71
Koelvloeistoftemperatuurmeter . . . 71
Kofferdeksel . . . . . . . . . . . . 24-89-117
Koplampen
- Gloeilamp vervangen . . . . . . . 157
- Hoogte afstellen . . . . . . . . . . . 92
Koplampsproeiers . . . . . . . . . . . 66