
UW 406 IN DETAIL
107
Instellingen systeem Druk tijdens het navigeren op de toets "VAL"om in het
menu "Guidance tools" te komen.
Dit menu biedt de volgende mogelijkheden:
- criterium van huidige navigatie-opdracht wijzigen,
- weergave of wijzigen van een opgegeven bestemming,
- regelen van de geluidssterkte van de gesproken berich- ten,
- huidige navigatie-opdracht stoppen.

4 - Regeling luchtverdeling
Door herhaaldelijk op de boven- of de onderkant vande schakelaar te drukkenkan de luchtstroom ges-tuurd worden naar:
- de voorruit (ontwasemen),
- de voorruit en de beenruimte,
- de linker, rechter en middelste ven- tilatieroosters,
- de linker, rechter en middelste ven- tilatieroosters en de beenruimte,
- de beenruimte. Door één keer op de boven- of de onderkant van de schakelaar tedrukken kan de vorige, respectieve-lijk de volgende instelling uit bovens-taande lijst gekozen worden. Handmatige bediening Al naar gelang uw wensen kunt u de automatische bediening van het sys-teem handmatig aanpassen. Bij het indrukken van de toets
"AUTO"
zal het systeem weer volle-
dig automatisch functioneren.
5 - Airconditioning
Bij het indrukken vandeze toets wordt deairconditioning uit-
geschakeld. Druk de toets nogmaals in om de automatische werking van de aircon-ditioning te hervatten. De aanduiding"A/C" verschijnt op het display.
6 - Regeling luchtopbrengst
De luchtopbrengstkan verhoogd of ver-
minderd worden door respectievelijkde toets +of –in te drukken.7 - Toevoer van
buitenlucht
Bij het indrukken vandeze toets wordt de lucht
in het interieur gerecirculeerd. De recircu-latiestand, die op het display wordt aange-geven, dient om de toevoer van buiten-lucht bij stank en stofoverlast af te sluiten. Gebruik de luchtrecirculatie alleen als dit echt nodig is. Druk de toets nogmaals inom de automatische toevoer van buiten-lucht te hervatten. Als deze stand wordt gebruikt in een voch- tig klimaat, bestaat er een risico dat de rui-ten beslaan.
8 - Achterruitver-warming
Het indrukken van deschakelaar bij draaiende
motor zorgt voor het inschakelen van deachterruitverwarming en de verwarmingvan de buitenspiegels. Deze gaat na ongeveer 15 minuten automatisch uit. Druk nogmaals op de schakelaar om de achterruitverwarming opnieuw in teschakelen. Druk de toets nogmaals inom de achterruitverwarming eerder uit teschakelen. Opmerking: Condensvorming in de air-
conditioning kan ertoe leiden dat er zich een klein plasje water onder de autovormt, dit is een normaal verschijnsel.
UW 406 IN DETAIL
63

Achterbank break Achterbank neerklappen:
- Verwijder de hoofdsteunen door opde pallen van de geleiders te druk- ken.
- Klap de zitting met de riem omhoog, tegen de rugleuning vande voorstoelen. - Steek de gespen van de veiligheids-
gordels van de buitenste zitplaatsenin de houders om beschadiging vande gordels bij het neerklappen vande rugleuning te voorkomen.
- Ontgrendel de rugleuning door op knop 1te drukken. De rode verklik-
ker Awordt nu zichtbaar.
- Klap de rugleuning voorzichtig neer om te voorkomen dat de middelsteveiligheidsgordel geblokkeerd raakt.
Let er bij het weer rechtop plaatsenvan de rugleuning op, dat deze goedin de vergrendeling valt (rode verklik-ker Aniet meer zichtbaar). Als de achterbank slechts 1/3 wordtneergeklapt en er ook nog achter-passagiers worden vervoerd, neemdan de gesp van de middelste veilig-
heidsgordel uit de houder.
UW 406 IN DETAIL
118
LET OP
Demonteer de rugleuning van de achterbank van de break niet.
Deze is voorzien van veren die
verwondingen kunnen veroorzaken.
Raadpleeg uw
PEUGEOT- servicepunt als u de rugleuning wilt demonteren.

VEILIGHEIDSGORDELS Hoogteverstelling van de veiligheidsgordels vóór Druk knop 1in en verschuif het
bovenste bevestigingspunt.
Veiligheidsgordels omdoen
Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting. Veiligheidsgordels vóór metpyrotechnische gordelspannersen gordelkrachtbegrenzers Dankzij de toepassing van veilighe- idsgordels met gordelspanners engordelkrachtbegrenzers is de veilig-heid van de voorste inzittenden bijfrontale aanrijdingen nog verder ver-beterd. De gordelspanners dienenom, afhankelijk van de kracht van deaanrijding, de veiligheidsgordels ste-vig tegen de lichamen van de inzit-tenden te trekken. De veiligheidsgordels met gordels- panners werken alleen als het conta-ct is aangezet. De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht waarmee de gordel tegenhet lichaam van de inzittende getrok-ken wordt.
Veiligheidsgordels achter De zitplaatsen achter zijn voorzien van drie driepuntsgordels met oprol-automaat.
UW 406 IN DETAIL
123
De gordel heeft het meeste effect als dezestrak om het lichaamgedragen wordt.
De gordelspanners kunnen, afhan-kelijk van de aard en de kracht vande aanrijding, vóór en onafhankeli-jk van de airbags afgaan. Het verklikkerlampje van de air- bag gaat in ieder geval branden. Laat het systeem na een aanrij- ding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt. Het systeem is ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat het daarna vervangen.

RIJDEN MET UW 406
150
Programma's Sport en Sneeuw Naast het auto-adaptieve program- ma heeft u de beschikking over tweespecifieke programma's. De geko-zen stand wordt in het instrumenten-paneel aangegeven. Programma Sport Druk op de toets Sals de auto is
gestart en de stand Dis
geselecteerd.
De versnellingsbak maakt automa- tisch een dynamische rijstijl mogelijk. Programma Sneeuw Dit programma zorgt ervoor dat u gemakkelijker kunt rijden op eenondergrond met weinig grip. Druk op de toets ∀als de auto is
gestart en de stand Dis
geselecteerd.
De versnellingsbak past zich aan voor het rijden op gladde wegen. Opmerking: u kunt op elk moment
terugkeren naar het auto-adaptieve programma. Druk nogmaals op de toets Sof ∀
om het huidige programma uit te schakelen. Storing Iedere storing in het systeem wordt aangegeven door het afwisselendknipperen van de verklikkerlampjesSport en Sneeuw in het instrumen-tenpaneel. In dit geval werkt de ver-snellingsbak met een noodprogram-ma (blokkering in de derde versnel-ling). U kunt dan een hevige schokwaarnemen bij het selecteren van deachteruit (stand
R) vanuit de stand P
of de stand N(zonder gevaar voor
de versnellingsbak) Rijd niet harder dan 100 km/h (indien toegestaan). Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK Achteruit
Trek om de achteruit in te schakelen de ring onder de pookknop omhoogen duw de pook naar links en vervol-gens naar voren. De achteruit kan alleen worden ingeschakeld als de auto stilstaaten de motor met stationair toeren-tal draait.

Het ESP-systeem zorgt voor meer veiligheid tij-dens het rijden. Debestuurder mag zich ech-
ter nooit laten verleiden tot hetnemen van meer risico's en het tehard rijden. De goede werking van het sys- teem wordt verzekerd door denaleving van de voorschriften vande constructeur op het gebied vanwielen (banden en velgen), onder-delen van het remsysteem, elek-tronische onderdelen alsmede demontageprocedure en het uitvoe-ren van werkzaamheden door een
PEUGEOT-servicepunt. Laat het systeem na een aanrij- ding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
RIJDEN MET UW 406
152
ANTI SPIN REGELING (ASR) EN
ELEKTRONISCH STABILITEITS
PROGRAMMA (ESP) Deze systemen staan in verbinding
met het ABS en zijn hier een aanvul-ling op.
Het ASR-systeem past de aandrijf- kracht aan om het doorspinnen vande wielen te voorkomen via de rem-men van de aangedreven wielen en
de motor. De ASR zorgt ook voormeer koersstabiliteit bij het accelere-ren. Het ESP-systeem grijpt automatisch via het remsysteem en de motor inals de koers van de auto afwijkt vande door de bestuurder gewensterichting.
Werking van het ASR- en ESP-systeem
Als één van deze twee syste-men is ingeschakeld, knippert
het desbetreffende pictogram. Handrem Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, dehandrem aan. Let op:
draai, bij het parkeren op een
helling, de wielen van de auto naar het troittoir en trek de handrem aan. Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knopin en duw de handrem geheelomlaag.
Uitschakelen ASR/ESP In bijzondere omstandigheden (als
de auto vastzit in de modder,
sneeuw, in mulle grond, ...) kan het
nuttig zijn het ASR/ESP uit te scha-kelen, zodat de wielen kunnen slip-pen en weer grip kunnen krijgen.
Druk op de schakelaar "ESP
OFF" , die zich links van het stuur
bevindt.
Het verklikkerlampje van de schake- laar en het pictogram lichten op enop het multifunctionele display ver-schijnt de melding "ASR/ESP uit":
het ASR en ESP zijn uitgeschakeld. De systemen worden opnieuw: automatisch ingeschakeld als het contact is afgezet,
handmatig ingeschakeld doornogmaals op de schakelaar tedrukken.
Controle van werking Bij een storing in de syste-men zal het verklikkerlamp-je van de schakelaar gaanknipperen en het pictogramverschijnen.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service-punt om het systeem na te laten kij-ken.

Zekeringen in de motorruimte ZekeringenkastMaak het deksel los om de zekerin- genkast (naast de accu) in de motor-ruimte te openen. Sluit na de werkzaamheden het deksel zorgvuldig.Bij het ontwerp van het elektrische circuit van uwauto is reeds rekeninggehouden met de monta-ge van extra uitrusting
zowel af fabriek als naderhand.
Raadpleeg uw PEUGEOT-servi- cepunt alvorens u andere elek-trische voorzieningen of acces-soires in uw auto installeert of laatinstalleren. Sommige elektrische accessoires of de wijze waarop die zijn gemon-teerd kunnen nadelige invloed heb-ben op de werking van uw auto, bij-voorbeeld op de elektronischebedieningssystemen, op het audio-systeem of op het laadcircuit. PEUGEOT is niet aansprakelijk voor kosten die voortvloeien uit hetverhelpen van storingen veroor-zaakt door de installatie van extraaccessoires die niet door PEUGEOT aanbevolen en gele-verd worden of door voorzieningendie niet volgens de voorschriftenvan PEUGEOT zijn geïnstalleerd.Dit geldt met name voor appara-tuur met een stroomverbruik vanmeer dan 10 milliampère. *De hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de elek-
trische installatie. Werkzaamhe-den aan de hoofdzekeringendienen door een specialist uitge-voerd te worden.
Zekering Ampèrage Functies
1* 10 A Achteruitrijlichten, dubbelrelais injectie,
motorolietemperatuur, motorolieniveau,
aircocompressor.
2* 15 A Brandstofpomp, elektroklep absorptievat.
3* 10 AElektronische eenheid.
4* 10 A Elektronische eenheid motor en automatische
transmissie.
5 10 A Elektronische eenheid roetfiltersysteem, relais
ruitenwissers achter.
6 15 A Mistlampen voor.
7 20 AKoplampsproeiers.
8* 20 A Elektronische eenheid direct ingespoten
benzinemotor, koppelingspedaal
9* 15 A Dimlichten links.
10* 15 A Dimlichten rechts.
ONDERHOUD VAN UW 406
46

TREKKEN VAN EEN AANHANGER Gebruik uitsluitend een door
PEUGEOT goedgekeurde trekhaak. Laat een trekhaak alleen door een
PEUGEOT-servicepunt monteren. Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het vervoer van personen enbagage, maar is tevens geschikt
voor het trekken van een aanhanger. Het rijden met een aanhanger heeft veel invloed op het rijgedrag van deauto en vergt daarom extra aandacht
van de bestuurder. Door een geringere luchtdichtheid nemen de prestaties van de motor afals men op grotere hoogte boven de
zeespiegel komt. Trek boven de1000 m 10% van het maximum aan-hangergewicht af en herhaal dit voorelke volgende 1000 m. Adviezen Gewichtsverdeling: verdeel het
gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig en houd u aan de toege-stane kogeldruk. Koeling:
het trekken van een aan-
hanger op een helling veroorzaakteen hogere koelvloeistoftempera-
tuur. De koelventilator wordt elektrisch bediend en is niet afhankelijk van hetmotortoerental. Gebruik daarom een zo hoog moge- lijke versnelling om het toerental tebeperken en verminder uw snelheid. Het maximum aanhangergewicht is afhankelijk van het hellingspercenta-ge en de temperatuur van de buiten-lucht. Bij auto's uitgerust met een direct
ingespoten benzinemotor, kan deventilator gedurende ongeveer
6 minuten gaan werken na het trek-ken van een aanhanger of na eenlange rit met hoge snelheid. Let in elk geval goed op de aanwij- zing van de koelvloeistoftempera-
tuurmeter. Als het verklikkerlampje van de koelvloeistoftemperatuur gaat bran-den, stop dan zo snel mogelijk en zetde motor af. Banden:
controleer de bandenspan-
ning van de auto en de aanhangeren breng deze indien nodig op dejuiste waarde. Remmen: het trekken van een aan-
hanger vergroot de remweg.
Verlichting: controleer de verlichting
van de aanhanger.Zijwind: houd er rekening mee dat
de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
ONDERHOUD VAN UW 406
51